Ministerie van Economische Zaken


http://www.minez.nl

MINEZ: Vragen van het lid ALGRA (CDA)

Ministerie van Economische Zaken
Persbericht

1 april 2005

Vragen van het lid Algra (CDA) aan de ministers van Economische Zaken en van Justitie over het technisch afgedwongen bellen naar dure 0900-nummers. (Ingezonden 18 februari 2005)

De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze vragen mede namens de minister van Justitie als volgt beantwoord.


1 Wat is op dit moment de bekende omvang van het technisch afgedwongen bellen naar dure 0900-nummers?

Het inbellen op het internet met dialers naar dure nummers kan leiden tot onverwacht hoge telefoonrekeningen. Dit kunnen 090X-nummers zijn, maar ook buitenlandse nummers. Het technisch afgedwongen bellen naar dure nummers maakt deel uit van een breder probleem van intransparantie bij dialertoepassingen. Sinds juli 2004 zijn hierover bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) ruim 1000 klachten ingediend. De opgegeven schade bedraagt rond de E150.000. Het is niet in alle gevallen duidelijk of dit bedrag alleen de ondervonden schade betreft of over de gehele telefoonrekening gaat. Ongeveer een derde van de klachten betreft buitenlandse nummers. Dit beeld komt overeen met klachten die bij de Onafhankelijke Commissie Informatienummers (OCI) zijn ingediend. OCI constateert dat het aandeel van klachten over dialers die buitenlandse nummers aankiezen de laatste twee maanden rond de 40% ligt. Het aantal klachten over dialers dat bij KPN is ingediend ligt substantieel hoger dan het genoemde aantal dat bij de OPTA is ingediend en hierbij is het beeld dat iets meer dan de helft buitenlandse nummers betreft. OPTA heeft de klachten die over de (Nederlandse) 090X-nummers gaan voor een substantieel deel onderzocht en daarbij heeft OPTA nog geen overtreding van de Telecommunicatiewet geconstateerd. Hierbij is dus geen sprake van het ongemerkt activeren van een telefoonverbinding.


2 Welke maatregelen neemt u tegen de kennelijk toenemende spooktelefoontjes ?

Op grond van artikel 4.1 van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen mogen dialers alleen met toestemming van de gebruiker op zijn computer worden gezet en geactiveerd. OPTA is belast met het houden van toezicht op de naleving van deze bepaling. Uit onderzoek van de OPTA komt echter naar voren dat het ongemerkt activeren van een telefoonverbinding met name voorkomt bij dialers die buitenlandse nummers aankiezen. OPTA heeft geen bevoegdheid om op te treden tegen exploitanten van dialers die in het buitenland opereren.
Ik neem de problemen met intransparantie, zoals die bij dialers kunnen voorkomen, hoog op en werk aan een aanpassing van de Telecommunicatiewet en lagere regelgeving om de problemen op adequate wijze aan te kunnen pakken. Ik heb de Tweede Kamer hierover eerder geïnformeerd bij brief van 1 december 2003 en bij brief van 24 juni 2004 .
Omdat aanpassing van wet- en regelgeving enige tijd kost en de problemen urgent zijn worden nu door mij en andere partijen maatregelen genomen. Er is overleg gestart tussen OPTA en de operators om de mogelijkheden - die de huidige regelgeving al biedt aan operators om excessen aan te pakken - zoveel mogelijk te benutten. Hierbij wordt gedacht aan betere voorlichting aan abonnees en het tijdig signaleren van verdachte stijgingen in het telefoonverkeer naar specifieke nummers. Operators hebben ook de ruimte om technische maatregelen te treffen op verdachte buitenlandse nummerreeksen zoals het toevoegen van een door de beller in te toetsen code waarna de verbinding pas tot stand kan komen. De Telecommunicatiewet staat niet in de weg aan operators om betalingen aan nummergebruikers stil te leggen of internationale nummers te blokkeren als er sprake is van fraude of misbruik.
Daarnaast indiceert het onder vraag 1 genoemde onderzoek van OPTA dat er ook meer bewustzijn moet komen bij de consument over de nadelen en gevaren van het gebruik van dialers. In het kader van het voorlichtingsproject Surf op Safe zal ik hier ook nader aandacht aan geven.


3 Welke criteria gaat u hanteren voor de vaststelling van foute nummerhouders?

Op grond van artikel 7. 8 van de Telecommunicatiewet is het mogelijk plichten op het vlak van tarieftransparantie en nummertransparantie op te leggen aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten. Ik ben voornemens aan dit artikel invulling te geven. Tevens is het mijn voornemen om artikel 7.8 van de Telecommunicatiewet uit te breiden met de mogelijkheid deze plichten ook op te kunnen leggen aan nummergebruikers van bepaalde dure nummerreeksen. Deze nummergebruikers leveren immers een (betaalde) informatiedienst en zijn degenen die vanuit technisch oogpunt de noodzakelijke tarieftransparantie en nummertransparantie kunnen leveren.
Het zijn dus vooral de genoemde transparantieplichten die als criteria zullen functioneren voor het vaststellen of een nummergebruiker de regels heeft overtreden. Om te weten wie de nummergebruikers zijn zal aan de nummerhouders de verplichting worden opgelegd bepaalde gegevens over zijn nummergebruikers bij te houden. Onderdeel van mijn voornemen is ook een verbod voor de nummergebruiker om hem in gebruik gegeven nummers aan een derde in gebruik te geven.
Tevens heb ik het voornemen om de weigerings- en intrekkingsgronden voor telefoonnummers aan te scherpen. Zo zal een nummerhouder gevestigd moeten zijn binnen de Europese Economische ruimte en een nummer ingetrokken kunnen worden in het geval van bijvoorbeeld geconstateerde fraude.
Mijn beleidsvoorstel ten aanzien van de hier genoemde elementen is thans onderwerp van bespreking met belanghebbende partijen in het Overlegplatform Post en Telecommunicatie (OPT).


4 Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat gedupeerde consumenten worden gecompenseerd?

In mijn voorstel tot wijziging van de Telecommunicatiewet wil ik komen tot een aansluitplicht voor nummergebruikers van bepaalde dure nummers bij een van overheidswege erkende geschillencommissie . Dit vormt een aanvulling van de bestaande verplichting voor aanbieders van de openbare telefoondienst om zich bij een erkende geschillencommissie aan te sluiten. Consumenten die gedupeerd zijn door intransparant handelen van nummergebruikers kunnen zich dan wenden tot deze geschillencommissie voor schadeloosstelling door de betreffende nummerexploitant.
Een geschillenregeling biedt echter geen soelaas voor klachten over buitenlandse nummers. In dit verband is het van belang op te merken dat op dit moment een Europese richtlijn in de maak is op grond waarvan zogenoemde oneerlijke handelspraktijken kunnen worden aangepakt. Het gebruik van dialers zonder instemming van de consument kan worden beschouwd als een zodanige handelspraktijk. Bij de handhaving van die richtlijn zal een belangrijke rol zijn weggelegd voor de consumentenautoriteit, die dient te worden opgericht op basis van de Verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming. Verder zal ik nog met aanvullende maatregelen komen om ervoor te zorgen dat de consument ook beschermd wordt tegen onverwacht hoge telefoonrekeningen door dialers die nummers in landen buiten de Europese Unie aankiezen. Zie hiervoor het laatste deel van mijn antwoord op vraag 5.


5 Deelt u de mening dat nieuwe wetgeving nodig is? Zo ja, waarom?

Ja, ik deel de mening dat nieuwe wetgeving nodig is. De Telecommunicatiewet voorziet thans niet in de mogelijkheid om nummergebruikers plichten voor tarieftransparantie en nummertransparantie op te leggen en ook niet in de mogelijkheid nummergebruikers te verplichten om zich aan te sluiten bij een van overheidswege erkende geschillencommissie. Ook de aanscherping van de weigerings- en intrekkingsgronden voor telefoonnummers vergt wetswijziging. Verder ben ik voornemens in de Telecommunicatiewet een bepaling op te nemen op grond waarvan de betalingsstroom tussen een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of -dienst en een dubieuze nummergebruiker gedurende een onderzoeksperiode stilgelegd kan worden. Op die manier kan de nummergebruiker geen financieel voordeel verkrijgen.
Het huidige systeem van een gedragscode en toezicht op de naleving daarvan door OCI (op grond van artikel 4.11 van de Telecommunicatiewet) komt hiermee te vervallen. Mijn voornemen hiertoe heb ik u al kenbaar gemaakt in mijn brief van 1 december 2003 (zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2).

Daarnaast heb ik op grond van artikel 7.8 van de Telecommunicatiewet reeds in beperkte mate de mogelijkheid om in lagere regelgeving maatregelen te treffen ter bescherming van de consument. Ik wil op genoemde grondslag de consument de mogelijkheid geven om een tariefplafond op zijn telefoonrekening in te kunnen stellen en daarmee onverwacht hoge rekeningen te voorkomen.


6 Waarom kunnen de in vraag 1 en vraag 2 genoemde handelingen, die kennelijk het oogmerk hebben om de beller of een ander te bevoordelen middels listige kunstgrepen, niet worden aangepakt via de strafrechtwetgeving?

De strafbaarheid van de genoemde handelingen is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden in een concreet geval. Er blijken gevallen te zijn waarbij sprake is van het installeren van een dialer op de computer, die vervolgens na installatie automatisch via het modem van de computer naar overwegend dure nummers belt (zie ook vraag 1 en 2). Het buiten medeweten van de gebruiker van de computer installeren van een dergelijke autodialer is strafbaar ingevolge artikel 350a van het wetboek van Strafrecht. Onder omstandigheden, wanneer een beveiliging is doorbroken, levert dit tevens het strafbare feit van artikel 138a van het wetboek van Strafrecht op. Bij toepassing van andere technieken die kunnen worden aangemerkt als listige kunstgrepen of waarbij een valse hoedanigheid wordt aangenomen in de vorm van een ander nummer dan het nummer waarmee de beller meent verbinding te hebben, kan sprake zijn van oplichting in de zin van artikel 326 van het wetboek van Strafrecht.
Er zijn dus mogelijkheden om deze handelingen strafrechtelijk aan te pakken. Het strafrecht is in deze echter ultimum remedium. Het strafrecht heeft een complementaire rol in de gevallen waar de uitoefening van eigen verantwoordelijkheid niet kan of niet redelijkerwijs kan worden gevraagd. Dat is aan de orde bij flagrante normschendingen die grote schade toebrengen aan de belangen van burger en samenleving, bij stelselmatig gepleegde vormen van fraude en bij extreme (brutale, grove) manieren van werken. Wanneer dat speelt, kan vanzelfsprekend een beroep worden gedaan op politie en justitie. Tenslotte wijs ik erop dat dergelijke zaken bewijstechnisch moeilijk zullen kunnen liggen, mede in verband met het internationale karakter.

Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl Voor journalisten: Judith Thompson-Sepmeijer, persvoorlichter, telefoon
(070) 379 6174, e-mail: C.J.Thompson-Sepmeijer@minez.nl

04 apr 05 08:59