Opinie 12: 'Evangelie van Judas vooral historisch belangrijk.'
De zaterdag voor Pasen onthulden verschillende kranten het bestaan van
het Evangelie van Judas. Verrader Judas als evangelist, dat moet haast
wel explosief materiaal opleveren. Dat valt wel mee, betoogt prof. dr.
Gerard Luttikhuizen. Hij ziet vooral de historische waarde van het
document.
Nee, echt van zijn stoel viel hij niet. Professor Gerard Luttikhuizen,
hoogleraar vroeg christelijk letterkunde en uitlegging van het Nieuwe
Testament aan de Rijksuniversiteit Groningen, wist al langer van het
bestaan van het Evangelie van Judas. Al vanaf de jaren zeventig waren
er geruchten over de tekst. Het boek, zestig pagina's waarvan het
merendeel onleesbaar, zal het christendom zeker niet op zijn
grondvesten laten schudden. Al zou je op grond van de naam misschien
anders vermoeden.
"Het nieuws wordt door de media wel een beetje opgeklopt, bijvoorbeeld
door de ontdekking de dag voor Pasen te brengen. Dat gebeurt
natuurlijk heel bewust, maar het bestaan van de tekst en de vertaling
waren al weken voordien bekend." Luttikhuizen vertelt dat hij naar
aanleiding van de `ontdekking' van het geschrift werd gebeld door een
redacteur van het NOS-journaal. "Die vroeg me: `Is dit belangrijk?'
Toen heb ik gezegd dat ik dat wel zou willen. Ik vind het altijd leuk
als m'n vakgebied op tv komt, zeker in het journaal."
Luttikhuizen benadrukt dat het niet gaat om een evangelie geschreven
door Judas, de apostel die Jezus verraadde. Hij verwijst naar Nag
Hammadi geschriften, vroeg christelijke werken die in de jaren '40
werden gevonden in Egypte. "Daarin zijn heel veel teksten die
`evangelie' genoemd worden. Het Evangelie van Thomas of het Evangelie
van Filippus bijvoorbeeld."
Gnostici
Inmiddels beschikt Luttikhuizen viavia over een vertaling van het
werk, dat in het Koptisch geschreven is. Hij heeft bovendien een kopie
van de laatste pagina van het evangelie. "Aan de hand daarvan
veronderstel ik dat het gaat om werk van gnostici uit de tweede eeuw
na Christus." Er bestaat een - vermoedelijke - verwijzing naar het
werk, in de geschriften van kerkvader Ireneüs. Die heeft het, in een
tekst die gedateerd wordt rond het jaar 180, al over het Evangelie van
Judas. "Je weet natuurlijk niet of Ireneüs het heeft over hetzelfde
geschrift, want hij vertelt niets over de inhoud."
De gnostici aan wie Luttikhuizen het werk toeschrijft, vormden in de
eerste eeuwen van onze jaartelling een stroming in het vroege
christendom. De twee belangrijkste kenmerken van de stroming waren dat
de gnostici een zeer negatief beeld van de aardse werkelijkheid en van
lichamelijkheid hadden. Tegelijkertijd dachten ze dat de mens diep van
binnen goddelijk was, ingesloten in een materieel lichaam.
"In die tijd waren er veel meer van dergelijke stromingen en
spirituele groeperingen. Die werden door de hoofdstroom van het
christendom als ketters beschouwd. Ze werden fel bestreden en je ziet
dat de meeste stromingen rond de vierde, vijfde eeuw verdwenen zijn,"
vertelt de hoogleraar.
De waarde van het geschrift is in de allereerste plaats historisch,
verzekert Luttikhuizen. Door het nu teruggevonden evangelie, en eerder
door de Nag Hammadi-geschriften, kunnen we van binnenuit een beeld
vormen van de gnostici. "Tot de Nag Hammadi-geschriften bekend werden,
kenden we de gnostici alleen uit de werken van hun bestrijders."
Vaticaan
Verhalen dat bijvoorbeeld het Vaticaan al eeuwenlang over een versie
van het Evangelie van Judas zou beschikken, wijst hij van de hand.
"Toen dit geschreven werd, bestond het Vaticaan nog niet eens.
Dergelijke verhalen werden ook vertelt over de Dode Zeerollen, en je
ziet dat mensen daar nu gevoelig voor zijn door een boek als de Da
Vinci Code van Dan Brown. Allemaal flauwekul, dat wil ik nog wel even
gezegd hebben."
Curriculum vitae
Prof.dr. Gerard Luttikhuizen is als hoogleraar vroeg christelijk
letterkunde en uitlegging van het Nieuwe Testament verbonden aan de
Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen van de
Rijksuniversiteit Groningen. Hij studeerde Theologie in Nijmegen en
Koptologie aan de universiteit van Münster en promoveerde in 1984 aan
de RUG op een proefschrift over een vroege joods-christelijke sekte.
Luttikhuizen gaat eind deze maand met emeritaat. Op 29 april houdt hij
een afscheidscollege met de titel "Gnostische theologie: kennis van de
onkenbare God". Het college wordt gehouden in de aula van het
Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen (15.15 uur) en is
gratis toegankelijk.
Rijksuniversiteit Groningen