Persbericht
Stand van zake restauratie Pyramide van Austerlitz
5-4-2005
Beantwoording schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van
Orde Provincie Utrecht 1998, gesteld door drs R.E. de Vries (D66)
betreffende de stand van zaken rond de restauratie van de Pyramide van
Austerlitz.
Vraag 1. Wat hebben Gedeputeerde Staten na april 2004 gedaan om de
ontstane impasse te doorbreken en een oplossing voor een duurzaam
herstel van de Pyramide te bewerkstelligen?
Antwoord
Samen met het bestuur van de Stichting Pyramide van Austerlitz heeft
bestuurlijk overleg plaats gehad met de directie van de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg met als doel de medewerking te verkrijgen bij
de inzet van de resterende rijksmiddelen voor het herstel van de
restauratie.
De Rijksdienst heeft haar medewerking toegezegd.
Vraag 2. Welke (bestuurlijke) lessen trekken Gedeputeerde Staten uit
het verloop van de mislukte restauratie van de Pyramide en welke
maatregelen stellen Gedeputeerde Staten voor om verantwoordelijkheid
en aansprakelijkheid rond soortgelijke provinciale projecten in de
toekomst (beter) te verankeren?
Antwoord
Aan de acceptatie van plannen voor toonaangevende projecten als de
restauratie van de Pyramide van Austerlitz en het verlenen van
financiële bijdragen daarvoor dient op zijn minst een second opinion
vooraf te gaan, waarbij - in dit geval - niet alleen de
cultuurhistorische identiteit centraal staat, maar ook alle technische
aspecten, die bij de restauratie van belang zijn en de vraagstukken
betreffende het onderhoud nadien.
Vraag 3. Aan wie is het stichtingsbestuur verantwoording verschuldigd
voor het gevoerde beleid en op welke wijze vindt dit plaats?
Antwoord
De stichting is jegens de geldgevers verantwoording verschuldigd over
de besteding van de subsidiegelden. Het betreffen de provincie
Utrecht, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, het Landgoed Den
Treek-Henschoten en het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Zodra de restauratie definitief is afgerond volgt een rapportage.
Tussentijds wordt informatie uitgewisseld en vindt overleg plaats.
Vraag 4. Wat is de achtergrond en reden voor het opnemen in de
stichtingsstatuten van artikel 7, lid 4: Indien een bestuurder een
tegenstrijdig belang heeft met de stichting kan hij niettemin de
stichting vertegenwoordigen?
Antwoord
Bij de oprichting van de stichting en de vaststelling van de statuten
is de provincie niet betrokken geweest.
Vraag 5. Heeft de Stichting Pyramide van Austerlitz een Raad van
Advies, zoals die op basis van artikel 11 van de statuten ingesteld
kan worden? Zo ja, wie zijn daarin vertegenwoordigd? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord
De stichting heeft geen raad van advies. Het is aan het bestuur van de
stichting om te bepalen of er behoefte aan een dergelijke raad is.
Vraag 6. Heeft het bestuur naar aanleiding van de mislukte restauratie
overwogen op basis van eerdergenoemd artikel 11 een adviesraad c.q.
-commissie met deskundigen in te stellen, die het bestuur met advies
terzijde kan staan?
Antwoord
Niet bekend is of het bestuur de instelling van een dergelijke
adviesraad- c.q. commissie heeft overwogen.
Vraag 7. Hoeveel geld heeft de stichting nog in kas voor een eventuele
hersteloperatie?
Antwoord
De Stichting heeft ons bericht over onvoldoende kasmiddelen te
beschikken voor een eventuele hersteloperatie.
Wel kan de stichting - onder voorwaarden - nog aanspraak maken op de
restant bijdragen van rijk en Prins Bernhard Cultuurfonds.
Vraag 8. Is de stichting er de afgelopen maanden in geslaagd
aanvullende financiële middelen voor het herstel van de restauratie te
vinden? Zo ja, biedt dit voldoende financieel perspectief?
Antwoord
Het bestuur van de stichting heeft pogingen gedaan om sponsors bereid
te vinden aanvullende financiële middelen beschikbaar te stellen is.
Naar ons bekend is hebben deze pogingen tot op heden geen vruchten
afgeworpen.
Vraag 9. Delen Gedeputeerde Staten de mening van D66 dat het onderzoek
door Bureau MOS geen uitspraak doet over de verantwoordelijkheid c.q.
aansprakelijkheid van zowel de architect, ir. Van Traa van Bureau
Steunbeer B.V., als en de aannemer, Daalder Alkmaar B.V.?
Antwoord
Het onderzoek van het Bureau MOS was primair gericht op het
vaststellen van de oorzaak van het instabiel raken van de hellingen
van de Pyramide vlak na de afronding van de restauratiewerkzaamheden
in december 2003. Het stichtingsbestuur zal moeten nagaan in hoeverre
daar en eventueel uit andere onderzoekingen conclusies kunnen worden
getrokken ten aanzien van de kwaliteit van het restauratieplan en de
werkzaamheden van de aannemer.
Vraag 10. Is op basis van nader juridisch advies helder geworden of en
in hoeverre de aannemer Daalder Alkmaar B.V. en/of Architectenbureau
De Steunbeer aansprakelijk kunnen worden gesteld? Zo ja, zijn de
aannemer en/of architect daadwerkelijk aansprakelijk gesteld en om wat
voor bedrag gaat het dan? Zo nee, op welke gronden kon deze
aansprakelijkheid dan niet hard worden gemaakt?
Antwoord
Het stichtingsbestuur heeft ons bericht dat architectenbureau en
aannemer aansprakelijk zijn gesteld. Met betrekking tot de
effectuering van de aansprakelijkheid heeft het bestuur juridisch
advies ingewonnen over de te nemen vervolgstappen. Het bestuur beraadt
zich nu over de inhoudelijke gronden die voor de onderbouwing
noodzakelijk zijn en over het tijdstip waarop een eventuele procedure
ingezet kan worden.
Vraag 11. Heeft naast juridisch advies ook nader onderzoek
plaatsgevonden naar de deugdelijkheid en duurzaamheid van het gekozen
restauratieplan en de uitvoering daarvan?
Antwoord
Naar de deugdelijkheid en duurzaamheid van het gekozen restauratieplan
heeft zoals gemeld geen second opinion plaats gevonden.
Vraag 12. Heeft het stichtingbestuur een verzekering afgesloten ten
behoeve van de restauratie en de daaraan verbonden risico's, dan wel
overwogen deze af te sluiten?
Antwoord
Het stichtingsbestuur heeft bedoelde verzekering niet afgesloten.
Vraag 13. Achten Gedeputeerde Staten het stichtingsbestuur
verantwoordelijk voor de mislukte restauratie? Zo ja, welke
consequenties verbinden GS hieraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het stichtingsbestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het
opgestelde restauratieplan. Alle betrokken partijen hebben nagelaten
dit plan tevoren op zijn uitvoerbaarheid te laten controleren.
Achteraf moet worden vastgesteld dat de grondmechanische aanpak in het
restauratieplan ontoereikend is geweest. In zoverre is de restauratie
niet geslaagd. De stichting heeft op zich genomen passende maatregelen
te nemen om de restauratie alsnog tot een goed einde te brengen.
Daartoe zullen de middelen nog gevonden moeten worden.
Overigens is de Pyramide eigendom van genoemd landgoed en heeft de
Stichting de Pyramide in erfpacht.
Vraag 14. Heeft de stichting een second opinion voor wat betreft de
oplossing van Bureau MOS laten uitvoeren? Zo ja, wie heeft die
uitgevoerd en wat was de uitkomst hiervan?
Antwoord
In het behandelingsvoorstel van 1 april 2004 aan de statencommissie
ZCW is aangekondigd dat de stichting een second opinion zou vragen ten
aanzien van de voorgestelde nieuwe constructie.
Omdat als gevolg van het uitblijven van de provinciale garantie de
voorgestelde werkzaamheden niet konden worden uitgevoerd heeft het
stichtingsbestuur van verdere werkzaamheden afgezien.
In plaats daarvan heeft men ervoor gekozen niet langer voort te
borduren op het bestaande restauratieplan en het daarop aansluitende
onderzoek van MOS Grondmechanica, maar te kiezen voor een nieuwe en
duurzame aanpak door een terzake kundig bureau, gericht op een
verantwoorde grondmechanische aanpak die leidt tot een restauratie die
recht doet aan de cultuurhistorische identiteit van de Pyramide.
Vraag 15. Hoe dient het onderzoek van Arcadis/Heidemij te worden
bezien: als een second opinion, als een nieuw onderzoek naar een
mogelijke oplossing of een onderzoek naar mogelijke aansprakelijkheid
van de aannemer of architect?
Antwoord
Van een onderzoek van Arcadis/Heidemij is ons niets bekend. De
stichting buigt zich momenteel nog met de RDMZ over de voortgang van
de aan te trekken onderszoeksdeskundigheid.
Vraag 16. Betekent dit dat de oplossing van Bureau MOS "niet de
juiste" blijkt te zijn? Zo ja, op basis waarvan en door wie is dit
vastgesteld?
Antwoord
Het onderzoek van Bureau MOS was niet primair gericht op het aandragen
van alternatieven voor de uitgevoerde restauratie. Wel heeft het
bureau op basis van de bevindingen suggesties gedaan voor een mogelijk
andere aanpak. Omdat de gevraagde financiële garantie (zie ook vraag
17) niet kon worden afgegeven is de stichting met de suggesties van
het bureau MOS niet verder gegaan.
Vraag 17. Indien de vorige vraag positief wordt beantwoord, delen
Gedeputeerde Staten dan de mening van D66 dat het voorstel van GS voor
een garantstelling ad EUR 240.000 om de oplossing van Bureau MOS uit
te voeren voorbarig was en onvoldoende waarborgen voor een duurzame
oplossing bood?
Antwoord
Het voorstel voor de betreffende garantstelling betrof een ultieme
poging om de onvolkomenheden bij de grondmechanische aanpak te
herstellen. De gekozen oplossing was in sterke mate bepaald door de
beperkte tijd tot aan de opening van de Pyramide in september 2004. Op
basis van voortschrijdend inzicht kan gesteld worden dat de nu door de
stichting voorgestane grondige aanpak van het probleem de voorkeur
verdient.
Vraag 18. In hoeverre bestaat er nog vertrouwen tussen de Stichting
Pyramide van Austerlitz enerzijds en het architectenbureau en de
aannemer anderzijds?
Antwoord
De stichting heeft genoemde partijen aansprakelijk gesteld voor de
ontstane schade. Uit dit feit kan o.i. worden afgeleid dat het niet
aannemelijk is dat de stichting voornemens is met deze partijen verder
in zee te gaan.
Vraag 19. Zijn Gedeputeerde Staten op de hoogte (gebracht) van de
prijsvraag? En zo ja, achten Gedeputeerde Staten deze prijsvraag een
wenselijk middel om tot een verantwoorde oplossing te komen?
Antwoord
Wij verwachten dat de stichting - nu de RDMZ het groene licht heeft
gegeven - passende maatregelen zal nemen om de restauratie op
verantwoorde wijze af te ronden. Wij achten de Stichting daarvoor
primair verantwoordelijk en zullen waar mogelijk de helpende hand
bieden. Het idee van de prijsvraag is ons bekend, maar niet formeel
aan ons voorgelegd. Wij zullen zeker in het geval ons een verzoek
wordt gedaan voor een nieuwe financiële bijdrage voor de voltooiing
van de restauratie in dit verband de voorgenomen maatregelen op hun
duurzaamheid, toepasbaarheid en effectiviteit beoordelen.
Vraag 20. Wie wordt verantwoordelijk voor de beoordeling en selectie
van de aangedragen oplossingen?
Antwoord
In aansluiting op het antwoord op vraag 19 stellen wij de stichting
verantwoordelijk voor de beoordeling en selectie van de aangedragen
oplossingen. Tussen RDMZ en stichting worden afspraken gemaakt over
een nauwere samenwerking bij het vervolg van de restauratie. Uiteraard
zullen wij het verloop van de restauratie nauwlettend volgen en waar
nodig het bestuur van de stichting om nadere uitleg vragen. Alvorens
een vraag over financiële bijdragen in overweging te nemen zal
onzerzijds om een second opinion inzake de voorgestelde oplossing
worden verzocht.
Laatst gewijzigd op 04/05/2005 02:31:28 PM. Paginabeheer:
m.hilkemeijer@provincie-utrecht.nl
Provincie Utrecht