Ingezonden persbericht


Persbericht, 29 maart 2005

Zet driehoeksmosselen in tegen giftige blauwalgen

NIEUWERSLUIS (Utr.) / NIJMEGEN Driehoeksmosselen kunnen helpen om troebele meren helder te maken en om giftige blauwalgen eruit te filteren, stelt Miguel Dionísio Pires van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Deze schelpdieren van het zoete en brakke water overleven uitstekend op een giftige maaltijd en kunnen zo meren schoon eten . Dionísio Pires raadt waterbeheerders aan om bijvoorbeeld wat stenen in hun meren aan te brengen: daar kunnen deze mosselen op groeien. Hij promoveert op 6 april aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Volwassen driehoeksmosselen (Dreissena polymorpha) overleven even goed op giftige cyanobacteriën vaak blauwalgen genoemd als op onschuldige groenalgen. Sterker nog: ze hebben zelfs een voorkeur voor de blauwalgen. Onderzoeker Miguel Dionísio Pires ontdekte dat tijdens zijn proeven, waarbij hij de schelpdieren verschillende menu s voorzette: groen-, blauw- of een combinatie van algen. Dat maakt driehoeksmosselen erg geschikt om water te zuiveren van te grote hoeveelheden algen en speciaal van giftige soorten. We moeten ze in Nederland proberen in te zetten voor het ecologisch herstel van meren en plassen. Door het plaatsen van een aantal stenen, schelpen of andere harde materialen op de bodem van een meer krijgen deze mosselen daar een ondergrond om zich aan vast te hechten. En dan kan het eten op dit terras beginnen.

Driehoeksmosselen nemen continu slokjes water en filteren daar de rondzwevende deeltjes uit. Alles wat eetbaar is, wordt vervolgens verteerd. De rest scheiden ze weer uit als pseudo-feces ofwel propjes pseudo-poep. De blauwalgen eindigden bijna niet bij dit afval.

Blauwalgen kunnen in warme zomers gaan woekeren en dikke lagen vormen die op (te) voedselrijk water drijven. Dit verstikt het waterleven. Sommige soorten blauwalgen zijn ook giftig. Zowel mensen als allerlei dieren zijn daar gevoelig voor, krijgen jeuk na het zwemmen en kunnen er zelfs aan overlijden. Driehoeksmosselen daarentegen overleven maandenlange consumptie van giftige algen met gemak. Alleen de mossellarven overleven iets minder goed op een puur blauwalgendieet.

Vraag is wel of de driehoekmosselen er zelf niet giftig van worden. De schelpdieren vormen namelijk het belangrijkste voedsel voor overwinterende duikeenden in ons land. De miljoenen eenden, denk aan soorten als tafeleend en kuifeend, overleven vooral door naar de schelpen op de bodem van meren en grotere wateren te duiken en die vervolgens te kraken en op te eten.

Microcystines zijn de bekendste gifstoffen in blauwalgen. Na een algenmaaltijd komt een klein deel (hooguit 0,5 %) van dat gif in het mosselvlees terecht. De concentraties die gemeten zijn bij mosselen uit het laboratorium en uit de natuur waren nooit dodelijk voor duikeenden. Soms kwam de concentratie wel zo hoog dat een eend er door leverschade hinder van zou hebben. In de natuur komt dit waarschijnlijk niet vaak voor. Het gif verdwijnt namelijk in drie weken tijd uit de mossel, zodra er geen giftige blauwalgen meer te eten vallen. Duikeenden arriveren in Nederland pas in het najaar, dus wanneer er geen microcystines meer in de mosselen zitten. Als driehoeksmosselen in meer meren voet aan de grond krijgen, betekent dit ook meer voedsel voor de duikeenden.

Sinds twee eeuwen komt de driehoeksmossel in Nederland voor. Oorspronkelijk komt de soort uit de Balkan, maar hij is inmiddels helemaal ingeburgerd bij ons. De schelpen zijn opvallend gestreept. Daar dankt dit dier zijn Engelse naam zebra mussel aan.

Dit onderzoek is deels gefinancierd door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA).

Het NIOO is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Op het NIOO-Centrum voor Limnologie in Nieuwersluis richten de onderzoekers zich op het leven in en rond het zoete water, met bijzondere aandacht voor wetlands.

In het Centrum voor Wetland Ecologie werken het NIOO en de Radboud Universiteit Nijmegen samen met twee andere universiteiten.