Universiteit van Utrecht

Persbericht van de Universiteit Utrecht
Faculteit Rechtsgeleerdheid

6 april 2005

Promotie: 'De Raad voor de Kinderbescherming in een multiculturele samenleving'

Bedrijfscultuur Raad voor de Kinderbescherming belemmert contact met cliënt

Een ondoorzichtige bedrijfscultuur binnen de Raad voor de Kinderbescherming zorgt ervoor dat cliënten onvoldoende vat hebben op het verloop van hun eigen strafzaak. Dit geldt voor zowel allochtone als autochtone jongeren. Tot deze conclusie komt Brenda Oude Breuil, die op 6 april 2005 promoveert aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht.

Bedrijfscultuur
Het contact tussen medewerkers en cliënten van de Raad voor de Kinderbescherming heeft te lijden onder de heersende bedrijfscultuur binnen de Raad voor de Kinderbescherming. Die uit zich ondermeer in een specifiek taalgebruik (vakjargon), rigide protocollen en regels, een te strakke tijdsplanning, een onpersoonlijke benadering en een bureaucratische gang van zaken. Jongeren ondervinden deze 'Raadscultuur' als ondoorzichtig, complex en intimiderend. Zij ervaren het ingrijpen van de Raad dan ook als iets waar zij geen enkele actieve rol in spelen. Daarmee wordt het strafrechtsysteem voor jongeren en hun ouders een onoverzichtelijk 'web', waarin zij de weg kwijt raken.

Kloof
Niet alleen allochtone, maar ook autochtone Nederlanders ondervinden barrières in het contact met de raadsmedewerkers, zo blijkt bovendien uit het onderzoek van Oude Breuil. De hulpverleners verschillen immers niet alleen in etnisch opzicht van hun cliënten, maar ook met betrekking tot hun sociaal-economische klasse, opleidingsniveau, leeftijd en gezinsachtergrond. De kloof tussen de medewerkers en hun cliënten is misschien wel het grootst in het geval van 'meervoudige probleemgezinnen' (gezinnen met een opeenstapeling van financiële, mentale, sociale en gezondheidsproblemen). Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij een uiterst negatief oordeel hebben over hun contacten met de Raad.

Etniciteit

In tegenstelling tot de gangbare vooronderstelling dat medewerkers van instanties als de Raad voor de Kinderbescherming binnen hun dagelijkse werk worden gehinderd door de etnische achtergrond van hun cliëntèle, blijkt de cultuur van de Raad zélf dus minstens zo een bepalende factor. Dit alles neemt echter niet weg dat ook de culturele achtergrond van het 'verkleurde' cliëntenbestand van de Raad voor de Kinderbescherming - en andere strafrechtelijke instanties, zoals het Bureau Jeugdzorg - voor extra hindernissen zorgt in de interactie met de jongeren en hun ouders. Uitvoerende medewerkers van deze instanties worden immers regelmatig geconfronteerd met vraagstukken als: hoe voer je een gesprek met ouders die de Nederlandse taal niet beheersen, met welk gezinslid kun je binnen een bepaalde cultuur het beste communiceren, en hoe vertel je aan streng gelovige ouders dat hun zoon een zedendelict heeft gepleegd?

Meer informatie

Woensdag 6 april 2005 om 16.15 uur

Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht

Promotie: 'De Raad voor de Kinderbescherming in een multiculturele samenleving'

Drs. Brenda Oude Breuil, faculteit Rechtsgeleerdheid

De conclusies van het proefschrift zijn te vinden bij het persbericht op www.uu.nl/nieuws.

Erzsó Alföldy (030) 253 7497, e.alfoldy@law.uu.nl of Roy Meijer (030) 253 3705, r.meijer@csc.uu.nl