Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
11 april 2005
Ons kenmerk
DIZ/2005/213
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Programma Europese Commissie 2005/2006

Geachte voorzitter,

Tijdens het Algemeen Overleg van 7 oktober 2004 heb ik de wens te kennen gegeven het overleg met de Tweede Kamer niet alleen op de komende Transportraad te willen richten maar ook op de Europese langere termijn strategie. In de eerste plaats kan daarvoor gebruik worden gemaakt van de BNC-fiches die de Kamer worden toegezonden over nieuwe Commissievoorstellen. Daarnaast heb ik geopperd met u van gedachten te wisselen over het programma van de nieuwe Transportcommissaris. Van de kant van de Kamer werd hierop positief gereageerd.

Inmiddels is echter duidelijk geworden dat commissaris Barrot geen eigen strategiedocument zal presenteren alvorens de mid-term review van het Witboek Transport ("Het Europese vervoersbeleid tot 2010: tijd om te kiezen") is afgerond. Een mededeling over deze mid-term review is aangekondigd voor november 2005. Wel beschikbaar zijn het strategische programma 2005-2009, het werkprogramma voor 2005 en de beleidsstrategie voor 2006 (het werkprogramma 2006 zal in de herfst van dit jaar worden uitgebracht) van de Commissie Barroso. Deze documenten stuur ik u hierbij toe.

In deze brief vindt u een overzicht en een eerste appreciatie van de belangrijkste voorstellen en beleidsdocumenten die door de Europese Commissie zullen worden uitgebracht. Ik heb er voor gekozen om in de brief zowel in te gaan op de transportonderwerpen als de wateronderwerpen omdat beide onderwerpen onder de verantwoordelijkheid van mijn ministerie vallen. Ik zal iets langer stil staan bij de evaluatie van het Witboek Transport omdat dit een belangrijk ijkpunt zal zijn voor de langere termijn strategie op het gebied van transport. Vervolgens zal ik aangeven welke dossiers op het gebied van marktordening van de transportsector, transport en de burger en op het gebied van water verwacht kunnen worden.

Om tot een definitief Nederlands standpunt te komen, zullen alle voorstellen, zodra uitgebracht door de Europese Commissie, uiteraard nog voorliggen in de Ministerraad (in de vorm van de BNC-fiches). Verder is dit geen uitputtende lijst en er bestaat natuurlijk altijd de mogelijkheid dat de Europese Commissie niet of later met voorstellen komt. Daarnaast heb ik van veel van deze voorstellen nog geen definitieve tekst gezien, het is dus mogelijk dat een en ander inhoudelijk wijzigt. Dat betekent dat ik op veel onderwerpen nog niet met een uitgewerkt standpunt kan komen en een slag om de arm moet houden. Ik reken op uw begrip hiervoor.

Algemene inzet

In de komende jaren zullen in de Europese Unie belangrijke beslissingen genomen worden over de ontwikkeling en de financiering van de infrastructuur en over de ordening van de vervoermarkten. De steeds verdergaande liberalisering van de Europese vervoersmarkten, de uitbouw van Europese infrastructuur (ook in de richting van de nieuwe lidstaten en verder) en het opheffen van logistieke knelpunten binnen Europa zal bijdragen aan de welvaart en concurrentiekracht van Europa en Nederland, als transport -en handelsland. Maar Europa is er uiteraard ook voor de burgers. In 2005 en 2006 zal de Europese samenwerking op het gebied van verkeersveiligheid en passagiersrechten verder worden vormgegeven. Dit zal ervoor zorgen dat er makkelijker en veiliger gereisd kan worden door Europa. Op het gebied van water zal verdere Europese samenwerking bijdragen aan schonere rivieren en zeeën en veiligheid tegen overstromingen.

Bij het bepalen van standpunten over voorstellen van de Europese Commissie zal Nederland zich laten leiden door het kabinetsstandpunt inzake de Lissabon-strategie en de vraag of het voorstel bijdraagt aan de duurzame versterking van de concurrentiekracht van Europa. Daarnaast zal bij nieuwe Europese voorstellen steeds gekeken worden naar de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van de voorgestelde regelgeving, de administratieve lasten en blijft, uiteraard, de zorg voor veiligheid en leefbaarheid een belangrijk aandachtspunt.

Tenslotte zal ook de feitelijke werking van de interne markt de nodige aandacht moeten krijgen. Een goede en daadwerkelijke uitvoering van Europese wetgeving door alle lidstaten zorgt voor een level playing field voor bedrijven èn voor geloofwaardigheid en draagvlak bij de Europese burgers. Dit legt ook aan Nederland de verantwoordelijkheid op om zorg te dragen voor tijdige en volledige implementatie van Europese wetgeving. Gelukkig heeft Verkeer en Waterstaat op dit terrein, met de hulp van de Staten-Generaal, veel vooruitgang geboekt.

Witboek Transport

Zoals hierboven vermeld, zal de Europese Commissie eind 2005 een evaluatie van het Witboek Transport ("Het Europese vervoersbeleid tot 2010: tijd om te kiezen") uitbrengen. Het Witboek Transport is een beleidsnotitie van de Europese Commissie over haar beleidsdoelen en maatregelen tot 2010. In de evaluatie van het Witboek zal de Europese Commissie ingaan op de vraag of de doelstellingen van het Witboek gehaald zijn en of er nieuwe maatregelen noodzakelijk zijn. Belangrijke thema's in deze evaluatie betreffen de modal shift doelstellingen, de ondersteuning bij de regionale verkeersproblematiek en de doelstellingen op het gebied van prijsbeleid.

Nederland staat positief tegenover het EU-beleid dat erop gericht is de kustvaart, de binnenvaart en het spoorvervoer te bevorderen door het versterken van de concurrentiekracht van deze sectoren en door gerichte ondersteuning van pilot projecten voor intermodaal vervoer. De "modal shift" die hiervan het resultaat is, is een belangrijke tussenstap naar een economisch en ecologisch efficiënt vervoerssysteem. Modal shift kan echter geen doel op zich zijn. Een te exclusieve focus op modal shift heeft in het Witboek geleid tot de irreële en irrelevante doelstelling terug te keren naar de marktaandelen per modaliteit van 1998. Irreëel omdat de groei van het wegvervoer niet in deze mate kan worden teruggebogen zonder onaanvaardbare economische en sociale consequenties. Irrelevant omdat steeds meer duidelijk wordt dat nieuwe (milieu)technologie oplossingen biedt voor veel van de problemen die het wegverkeer veroorzaakt èn omdat spoor en watervervoer niet per definitie schoner zijn dan wegvervoer. Het EU-beleid moet erop gericht zijn de milieuprestaties van álle modaliteiten te verbeteren door een "technology shift"te stimuleren, vooral via nieuwe voertuig- en brandstoftechnologie.

Een ander belangrijk aandachtspunt in de evaluatie van het Witboek betreft de regionale verkeersproblematiek en de leefbaarheid in met name stedelijke regio's. Een gegeven is dat vrijwel alle Europese stedelijke regio's met congestie en luchtkwaliteitsproblemen kampen. Bezien moet worden hoe ondersteunend EU-beleid hiervoor haalbare en efficiënte oplossingen kan bieden waarbij uiteraard wel rekening dient te worden gehouden met het subsidiariteitsprincipe. In internationaal verband zal Nederland zich in ieder geval blijvend moeten inzetten op een versnelde transitie naar duurzaam vervoer om doelstellingen op bijvoorbeeld het gebied van luchtkwaliteit te kunnen halen zonder dat er onaanvaardbare hoge economische en maatschappelijke kosten aan verbonden zijn. In het kader van de Thematische Strategie Luchtkwaliteit, welke midden 2005 door de Commissie zal worden uitgebracht, zal Nederland in Europees verband inzetten op voldoende ruimte voor het plegen van de noodzakelijke infrastructurele investeringen.

Op het gebied van prijsbeleid zal, naar ik hoop, op de Transportraad van april een akkoord bereikt kunnen worden op het dossier "Eurovignet". Dit zal een belangrijke eerste stap zijn naar een harmonisatie van het Europees prijsbeleid. Daarnaast zal de Europese Commissie ook een mededeling uitbrengen over een gemeenschappelijk kader voor tarifering van de infrastructuur. Dit zal vooral een strategisch document zijn waarin ingegaan wordt op het internaliseren van de maatschappelijke kosten van infrastructuur om de eerlijke concurrentie tussen modaliteiten te bevorderen. Mogelijkerwijs zal de Europese Commissie ook komen met een mededeling of voorstellen over de financiering van het gebruik van luchthavens en havens (inclusief prijsbeleid, subsidiering en openbare dienstverplichting). Uiteraard zullen Europese voorstellen getoetst worden aan het nationale standpunt op het gebied van prijsbeleid en zal Nederland ook hierbij waken voor buitenproportionele administratieve lasten voor bedrijven en overheden.

Een faire balans bij de beprijzing van het vervoer tussen de belangen van vervoerders en verladers enerzijds en van de overheden van transito-landen anderzijds is van essentieel belang voor op economisch en ecologisch efficiënte wijze accommoderen van het vervoer en handel èn voor het mobiliseren van de financiële middelen die nodig zijn voor de uitbouw en de modernisering van de Europese verbindingen, met name de trans-Europese netwerken. Deze netwerken zijn van essentieel belang voor de Europese concurrentiekracht en dus voor het realiseren van de Lissabon- doelstellingen.

Verdere voorstellen op het gebied van marktordening

De Commissie heeft aangekondigd medio 2005 te komen met de verordening over openbare dienstverplichting. Deze regelgeving, welke al een aantal jaren wordt besproken in de Europese Unie, zal de verplichting opleggen om contracten voor openbaar vervoer en spoor Europees aan te besteden. Nederland heeft per 1 januari 2001 al een voorschot genomen op deze verordening met de Wet Personenvervoer 2000. Het nieuwe EU voorstel zal daarop beoordeeld worden, met inachtneming van de beleidswijzigingen voor het aanbestedingsbeleid van stad - en streekvervoer en het gemeentelijk vervoerbedrijf zoals nadien geformuleerd. Aandachtspunten zullen met name de busmarkt, de gemeentelijke vervoerbedrijven en de NS concessie zijn. Nederland is in beginsel en gezien de ervaringen tot nu toe er voorstander van dat alle Europese landen hun openbare vervoersdiensten Europees moeten gaan aanbesteden en dat dit wederkerig moet zijn.

Het dossier markttoegang havendiensten is al opgepakt door het Luxemburgse voorzitterschap. Met betrekking tot dit dossier heeft Nederland, samen met een groot aantal andere landen, veel kritische kanttekeningen. Zo dient te worden voorkomen dat bestaande concessies opengebroken moeten worden en dienen de procedures voor het verlenen van een vergunning helder te zijn.

In de afgelopen jaren is grote voortgang geboekt op het gebied van de liberalisering van spoorgoederenvervoer. Nu is het zaak ervoor zorg te dragen dat de liberalisering ook daadwerkelijk vrucht gaat dragen. De evaluatie van het eerste spoorpakket (in 2005) biedt hiertoe een gelegenheid. Ook het voornemen van de Europese Commissie om in 2006 te komen met een voorstel tot introductie van ERTMS (European Rail Traffic Management System), wat de interoperabiliteit van het spoor zal vergroten, kan hieraan bijdragen. Daarnaast zal de certificatie van het treinpersoneel ertoe leiden dat de liberalisering echt gaat werken in de praktijk, doordat het niet meer nodig is bij de grens van machinist te wisselen. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap is hierover in de Raad een besluit genomen. Hopelijk zal het Europees Parlement hieraan spoedig ook zijn goedkeuring hechten. Een complicatie hierbij is dat het voorstel deel uitmaakt van het Derde Spoorpakket en dat in het Europees Parlement gehecht wordt aan het bijeen houden van dit pakket. Het ziet er echter niet naar uit dat alle onderdelen van het pakket bij de Raad genade zullen vinden. Op twee andere onderdelen van dit pakket- rechten en plichten internationale passagiers en aansprakelijkheid en compensatie spoorgoederenvervoer -is men nog niet tot overeenstemming gekomen dan wel zijn de onderhandelingen nog amper begonnen. Het voorstel voor een richtlijn betreffende de liberalisering van in het internationale reizigersvervoer in de Europese Unie is nog niet in behandeling genomen door de Raad.

Ook op het gebied van de luchtvaart moeten de mogelijkheden die de liberalisatie van het luchtverkeer biedt worden gerealiseerd met ondersteunende maatregelen. Daarnaast wordt verder gewerkt aan het geleidelijk opbouwen van een mondiale open luchtvaartmarkt. In 2005 en 2006 worden een aantal Commissie-voorstellen verwacht. Allereerst zal de Commissie komen met een voorstel voor de operationele uitwerking van de Single European Sky wetgeving, het SESAME programma, dat bij moet gaan dragen aan betere luchtverkeersbegeleiding, luchtvaartveiligheid en een impuls moet geven aan de sector. Het voorstel beoogt de noodzakelijke structuren op te zetten om het programma te financieren en te besturen. Daarnaast heeft de Europese Commissie recent een mededeling uitgebracht over het externe luchtvaartbeleid waarin onderhandelingsmandaten voor de Europese Commissie met betrekking tot onder meer China en Rusland worden voorgesteld. De Nederlandse positie met betrekking tot deze mandaten is afhankelijk van de voortgang in het EU-VS dossier. Tenslotte zal de Europese Commissie medio 2005 komen met een mededeling waarin de economische instrumenten om de broeikasgasemissies van de luchtvaart te verminderen op een rijtje worden gezet. Het Verenigd Koninkrijk heeft aangegeven deze mededeling tijdens haar voorzitterschap te willen behandelen.

Europa en de burger

Een belangrijk dossier de komende jaren betreft de rechten van passagiers. De Europese Commissie heeft hierover recent al een mededeling uitgebracht waarin verschillende acties worden aangekondigd, onder meer op het gebied van de luchtvaart, spoor en busvervoer. Tegelijk met deze voorstellen zijn onlangs twee concrete voorstellen uitgebracht op het gebied van luchtvaart: een verordening op het gebied van de rechten van minder mobiele mensen reizend per vliegtuig en een verordening over het recht van passagiers om te weten met welke vliegtuigmaatschappij wordt gevlogen en over communicatie van veiligheidsinformatie door lidstaten. Nederland staat in algemene zin positief tegenover het versterken van de rechten van passagiers in het internationale vervoer. Belangrijk daarbij is het vinden van een balans tussen belangen van de verschillende transportmodaliteiten en de consumentenbelangen. Tevens dient zorgvuldig gekeken te worden op welke manier het verstreken van passagiersrechten georganiseerd wordt in een geliberaliseerde markt. Het is mogelijk dit via wetgeving te regelen, eveneens is het mogelijk de versterking van passagiersrechten vanuit concurrentieoogpunt (zelfregulering) en vrijwillige afspraken te organiseren. Op het gebied van de rechten van passagiers reizende per spoor is reeds in 2004 een voorstel voor een verordening uitgebracht onder het derde spoorpakket. Een oriënterend debat hierover staat op de agenda van de Transportraad van 21 april.

Verkeersveiligheid blijft een belangrijk thema in Europa en voor Nederland. Commissaris Barrot heeft aangegeven te streven naar meer samenwerking van politie en gerechtelijke autoriteiten tussen lidstaten bij verkeersovertredingen begaan door buitenlanders. De aangekondigde mid-term review van de Europese verkeersveiligheidstrategie kan aangegrepen worden om deze lijn te verankeren. Tevens zal voor de derde keer op een rij binnen de EU op ministerieel niveau worden gesproken over verkeersveiligheid (Verona III). Overigens geeft het dossier verkeersveiligheid aan dat niet altijd wetgeving noodzakelijk is om tot vergaande Europese samenwerking te komen. Uitwisseling van nationale ervaringen en best practices leveren vaak veel meer op.

Ook op het gebied van transportveiligheid en security zal de Europese Commissie een aantal voorstellen uitbrengen. Met name voor zeescheepvaart zal de Europese Commissie een omvangrijk maritiem veiligheidspakket introduceren (Erika III). Dit pakket zal bestaan uit acht verschillende voorstellen, onder meer op het terrein van aansprakelijkheid bij vervuiling, hervorming van de classificatiebureaus en de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Agentschap Maritieme Veiligheid. Het aankomende Britse voorzitterschap zal naar verwachting onderdelen van dit pakket behandelen tijdens haar voorzitterschap.
Verder zal de Europese Commissie nog twee mededelingen uitbrengen op het gebied van transportveiligheid en security. Een van de mededelingen zal ingaan op de vraag hoe de verschillende transportmodaliteiten tegen terroristische aanvallen beschermd kunnen worden. Daarnaast komt er een mededeling over transportveiligheid en de beveiliging van de trans-Europese netwerken door middel van intermodale en internationale samenwerking tussen politie, inspectie en juridische instanties. Naar verwachting komt de Commissie in 2005 ook met een verordening over de beveiliging van de intermodale keten.

Tenslotte een onderwerp dat verder strekt dan transport alleen, namelijk het Europese satellietnavigatiesysteem Galileo. Hierover dienen besluiten te worden genomen met betrekking tot de stationering, operationele fase en verdragen met derde landen. Nederland zal blijven inzetten op kostenbeheersing en het optimaliseren van de voordelen van de eindgebruikers.

Voorstellen op het gebied van water

Aan hoogwater heeft het Nederlandse voorzitterschap veel aandacht besteed. Tijdens de informele Milieuraad in juni 2004 hebben de ministers over dit onderwerp gesproken en heeft de Europese Commissie de toezegging gedaan medio 2005 te komen met een Europees Actieprogramma voor Hoogwater. Nederland is een groot voorstander van een dergelijk Actieprogramma omdat hiermee nauwere samenwerking binnen een stroomgebied mogelijk wordt gemaakt en afwenteling naar benedenstroomse gebieden beperkt kan worden. Medio 2005 komt de Commissie met haar voorstel, waar naar verwachting een voorstel voor een richtlijn onderdeel van uitmaakt.

De Europese Commissie zal tevens een voorstel voor een richtlijn prioritaire stoffen uitbrengen. Deze richtlijn, een dochterrichtlijn van de Kaderrichtlijn Water, zal tenminste milieudoelstellingen in oppervlaktewater vaststellen voor een aantal stoffen.

Medio 2005 zal de Europese Commissie de Thematische Strategie voor het Mariene Milieu (EMS) publiceren. Deze strategie voor de bescherming, behoud en het duurzaam gebruik van het Europese zeemilieu vloeit voort uit het 6e Milieu Actie Programma. Tijdens haar voorzitterschap heeft Nederland actief input geleverd aan deze strategie door het organiseren van een stakeholders- bijeenkomst (november 2004). Naast de publicatie van de strategie zal de Europese Commissie naar alle waarschijnlijkheid ook een aanvullend juridisch kader opstellen voor het mariene milieu. Daarbij heeft zij nu reeds haar voorkeur uitgesproken voor een Kaderrichtlijn maar andere opties zijn ook nog mogelijk. Nederland zal zich in deze laatste fase inspannen voor een niet al te rigide juridisch instrument maar inzetten op een instrument dat aanvullend kan werken op bestaande internationale afspraken. De mariene strategie is voor Nederland belangrijk aangezien deze strategie een balans wil aanbrengen tussen duurzame bescherming, beheer en gebruik, voor Nederland de Noordzee.

Tenslotte: in 2006 zal de Europese Commissie een Groenboek uitbrengen over het toekomstige maritieme beleid. Dit zal een integraal beleidsdocument zijn waarin alle facetten van het maritieme beleid betrokken zullen worden (transport, milieu, visserij, industrie, wetenschap) en dus bij uitstek een onderwerp dat het Verkeer en Waterstaat zal raken zowel op het terrein van transport als water! Hoe dit Groenboek samenhangt met de Thematische Strategie voor het Mariene Milieu is nog niet geheel duidelijk. Wel heeft de Europese Commissie in een eerste communicatie over het Groenboek aangegeven dat de EMS een waardevolle bijdrage kan leveren. Nederland is groot voorstander van het onderbrengen van de EMS in het Groenboek omdat hier mee de integraliteit van het onderwerp bewaakt wordt.

Mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs