Provincie Flevoland


Nieuwe impulsen voor ruimte, economie en provinciale dienstverlening

Gedeputeerde Staten van Flevoland gebruiken het overschot uit 2004 en een deel van de provinciale reserves om nieuwe impulsen te geven aan ruimte, economie en provinciale dienstverlening. Dit staat te lezen in de Voorjaarsnota 2005 en de Kaderbrief 2006. Doordat het Rijk in financiële zin pas op de plaats heeft gemaakt, is er geen sprake meer van groeiende rijksuitkeringen voor Flevoland en heeft de provincie weinig financiële ruimte om nieuwe dingen te doen.

Met het geld dat vrijgemaakt wordt uit de reserves wordt aan drie pijlers aandacht besteed. Dit zijn planologie en ruimtelijke ontwikkeling, economische impulsen en het project Andere Overheid. Op deze drie terreinen worden incidenteel extra inspanningen gedaan in de periode 2005-2007, waarbij er in het bijzonder aandacht is voor de verdere ontwikkeling van de gemeente Almere. Daarnaast komt er incidenteel extra geld beschikbaar voor monumentenzorg en voor de uitvoering van de provinciale bijdrageregeling welzijn, wonen en zorg.

Bij planologie en ruimtelijke ontwikkeling kan worden gedacht aan de verdere ontwikkelingen rond IJsselmeer, Markermeer, IJmeer en de luchthaven Lelystad. Bij economische impuls gaat het vooral om projecten die een bijdrage kunnen leveren aan de woon-werkbalans in de provincie.

Het doel van het project andere overheid is om een klantgerichte en dienstverlenende provincie te zijn, waar burgers, maatschappelijke instellingen, bedrijven en medeoverheden op snelle, slimme en slagvaardige wijze producten en diensten kunnen afnemen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van digitale loketten, interactieve informatievoorziening en digitale vormen van burgerparticipatie.

In de Voorjaarsnota valt voorts te lezen dat de uitvoering van het provinciale beleid, zoals dat is opgenomen in de programmabegroting 2005, goed op koers ligt.

De Voorjaarsnota 2005 en de Kaderbrief 2006 zullen, na bespreking in de commissies, worden behandeld door Provinciale Staten tijdens de algemene beschouwingen op 25 mei 2005.