Ministerie van Buitenlandse Zaken

De Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4

Den Haag

|Directie Verenigde Naties en
Financiële Instellingen (DVF)
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
N="Y" "Nederland" "" | |

|Datum |26 april 2005                       |Behand|DVF/CI               |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DVF/CI - 112/05                     |Telefo|070-3484863          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/11                                |Fax   |070-3486167          |
|Bijlag|                                    |E-mail                       |
|e(n)  |                                    |dvf-ci@minbuza.nl            |
|Betref|VN-top/Reactie op SGVN-rapport "In  |                             |
|t     |larger freedom"                     |                             |
|C.c.  |                                    |      |                     |
Onder verwijzing naar het verzoek 05-BuZa-23 van 30 maart jl. van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken volgt hieronder de zienswijze van de regering op het rapport van de Secretaris-Generaal van de VN: "In larger freedom: towards development, security and human rights for all".

Algemeen

Op 21 maart jl. presenteerde de Secretaris-Generaal (SGVN) zijn rapport "In larger freedom, towards development, security and human rights for all". Dit rapport dient als basis voor de VN-Top van september 2005. In zijn inleiding geeft de SGVN aan dat het rapport gebaseerd is op zijn acht jaren ervaring als SGVN, zijn eigen overtuigingen, op de wijze waarop hij het Handvest van de Verenigde Naties ziet en op de eerder verschenen rapporten van het High-level Panel on Threats, Challenges and Change en van het UN Millennium Project Team. Ten aanzien van deze rapporten ging de regeringsreactie u op 25 februari toe (Kamerstuk 26 150, nr.17).

Het rapport behelst een agenda voor de geïntegreerde aanpak van de hedendaagse uitdagingen op het gebied van ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten vanuit het idee van vrijheid voor iedereen. Het rapport is daartoe onderverdeeld in hoofdstukken getiteld: "Freedom from Want", "Freedom from Fear" en "Freedom to Live in Dignity". Ter uitvoering van deze agenda doet de SGVN daarnaast in een separaat hoofdstuk voorstellen tot vergaande hervorming van de VN en formuleert hij tenslotte een voorzet voor punten ter besluitvorming door de regeringsleiders.

Ondanks enkele kritische kanttekeningen die bij het rapport kunnen worden geplaatst, is de SGVN naar de mening van de regering erin geslaagd een evenwichtige agenda te formuleren met nadruk op de ontwikkelingsagenda, de bestrijding van terrorisme, de aanpak van proliferatie, regels inzake gebruik van geweld en met creatieve aanbevelingen op het gebied van de rechtsstaat, mensenrechten en democratie. In zijn rapport heeft SGVN de keuze gemaakt voor voorstellen die binnen het zeer strakke tijdschema haalbaar en tegelijkertijd voldoende substantieel zijn. Hij heeft zeker niet willen aangeven dat de niet door hem opgenomen voorstellen nu kunnen blijven rusten. Ook aan deze onderwerpen moet gewerkt worden, op basis van een tijdpad voorbij de Top.

In navolging van het rapport van het High-level Panel kiest de SGVN voor een breed begrip veiligheid. Hij maakt op indringende wijze de onderlinge samenhang tussen ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten duidelijk. Alle drie zijn waarden op zichzelf, maar het is juist hun sterke onderlinge verbondenheid die maakt dat collectieve actie noodzakelijk is in een tijd van snelle technologische ontwikkelingen, toenemende onderlinge economische afhankelijkheid, globalisering en ingrijpende geopolitieke veranderingen. Zonder veiligheid geen ontwikkeling; zonder ontwikkeling geen veiligheid; en ontwikkeling noch veiligheid zonder respect voor mensenrechten.

De regering ondersteunt de benadering waarin de SGVN de rechten van het individu centraal stelt. Hieruit vloeit ook de aanvaarding voort van de gedachte van Responsibility to Protect, dat wil zeggen de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om actie te ondernemen t.a.v. staten die hun burgers niet kunnen of willen beschermen. In dit verband benadrukt de regering de urgentie en noodzaak om nog dit jaar vorderingen te maken met regionale vredesprocessen, zoals in het Grote Meren gebied en de Hoorn van Afrika, zodat ook veiligheid en ontwikkeling ten deel kunnen vallen aan de burgers aldaar.

Zonder de bedoeling het rapport uitputtend te bespreken volgen hieronder enkele specifieke opmerkingen over de door de SGVN gehanteerde clusters.

Ontwikkeling

Op het gebied van ontwikkeling ("Freedom from Want") gaat de SGVN in navolging van het UNMP-rapport specifiek in op de millenniumontwikkelingsdoelen (MDG's) en benadrukt hij dat het er met name op aankomt gedane beloftes waar te maken (Monterrey consensus, actieplan van Johannesburg, afronden Doha Development Agenda).

De regering steunt het pleidooi van de SGVN voor het opstellen van een tijdpad voor het bereiken van de 0,7% BNP/ODA voor ontwikkelde landen die dit nog niet hebben gedaan. De SGVN stelt voor om per donorland in 2009 op een percentage van 0,5% BNP/ODA uit te komen, met als uiteindelijke doelstelling 0,7%. De regering ondersteunt dit voorstel, zij het dat dit als een minimaal voorstel wordt beschouwd. Er is immers meer ambitie nodig. Op 12 april jl. presenteerde de Europese Commissie voorstellen die in grote lijnen aansluiten bij die van de SGVN. In concreto stelt de Commissie voor dat de vijftien oude lidstaten (voorzover deze de doelstelling van 0,7% nog niet hebben bereikt) zich individueel voor 2010 op 0,51 % vastleggen, de tien nieuwe lidstaten op 0,17 % en dat het EU-gemiddelde in 2010 op 0,56% uitkomt. De regering zal zich ervoor inzetten dat de EU zich voorafgaand aan de Top minimaal vastlegt op deze interim ODA-doelstellingen. Vanuit overwegingen van duurzaamheid en voorspelbaarheid van ontwikkelingsfinanciering heeft de Nederlandse regering een voorkeur voor een structurele verhoging van nationale ODA-prestaties uit lopende middelen.

De regering ondersteunt de algemene oproep van de SGVN tot verdergaande schuldverlichting en deelt zijn opvatting dat extra schuldverlichting niet ten koste mag gaan van de huidige of toekomstige hulp aan landen noch de financiële soliditeit van de internationale financiële instellingen mag aantasten. Wat de vorm van schuldverlichting betreft heeft de regering aangegeven voorstander te zijn van het kwijtschelden van de rente en aflossing die de lage-inkomenslanden de komende tien jaar zullen moeten betalen aan internationale financiële instellingen. Zodoende krijgen deze landen meer financiële armslag om hun MDG's te halen. Wel vindt de regering dat alleen landen met een goed begrotingsbeleid en prudent schuldbeheer hiervoor in aanmerking zouden mogen komen.

De regering juicht het toe dat, voor wat betreft de kwaliteit van de hulp, de SGVN expliciet verwijst naar de Paris Declaration on Aid Effectiveness - Ownership, Harmonisation, Alignment, Results and Mutual Accountability en donorlanden oproept om voor september te komen tot "time-tables and monitorable targets for aligning their aid delivery mechanisms with partner countries". Evenwel lijkt de SGVN bij effectiviteit van de hulp uit te gaan van een verantwoordelijkheid van alleen donorlanden, terwijl er ook een duidelijke verantwoordelijkheid van ontvangende landen is op dit gebied.

Opvallend is dat de SGVN niet verwijst naar de verschillende actieplannen van de VN-toppen uit de jaren negentig. De regering is van mening dat zonder uitvoering van deze actieplannen de MDG's niet kunnen worden behaald. Voor wat betreft Cairo en Beijing betreft het met name de MDG's die betrekking hebben op de verbetering van de gezondheid van moeders, het terugdringen van moeder- en kindersterfte, gendergelijkheid, HIV/AIDS en het uitroeien van armoede. De regering zal zich met de EU-partners en andere gelijkgezinde landen ervoor inzetten de doelstelling van Cairo inzake universele toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid in 2015 te hanteren als een doelstelling om voortgang in het behalen van de MDG's te meten.

In het algemeen had de SGVN veel meer nadruk kunnen leggen op duurzame ontwikkeling, met name op de samenhang tussen alle drie pijlers ervan. In het rapport wordt duurzame ontwikkeling vooral met de milieucomponent geassocieerd en onvoldoende met de economische en de sociale pijler. Dit doet geen recht aan de noodzaak van een samenhangende aanpak van milieudegradatie, armoede en ziektes, zoals ook bepleit in het HLP-rapport en nadrukkelijk door de regering onderschreven. Ook het behalen van de MDG's dient mede te worden bezien vanuit het perspectief van duurzame ontwikkeling. In dit verband onderstreept de regering het belang van de integrale follow-up van toppen om zo de complementariteit van deze vraagstukken verder te versterken en uit te bouwen.

De SGVN besteedt terecht ruime aandacht aan milieu, maar zou naar Nederlandse mening veel meer het cruciale belang van MDG 7 (duurzaam leefmilieu) voor het behalen van de MDG's kunnen benadrukken en concrete voorstellen daaraan verbinden. Ontwrichting van het milieu vormt een wezenlijke bedreiging voor ontwikkeling en stabiliteit, zoals wederom nadrukkelijk aangetoond in het recent aan de SGVN aangeboden Millennium Ecosystem Assessment. De regering onderschrijft een krachtige aanpak van mondiale milieuproblemen als klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, verwoestijning en ontbossing. De oproep van de SGVN om het post-Kyotobeleid voortvarend vorm te geven met betrokkenheid van ontwikkelde en ontwikkelingslanden wordt van harte ondersteund.

Veiligheid
Op het gebied van veiligheid ("Freedom from Fear") bepleit de SGVN nadrukkelijk - in navolging van het High-level Panel on Threats, Challenges and Change - aanvaarding van een nieuw veiligheidsconcept dat uitgaat van de onderlinge verwevenheid van de hedendaagse dreigingen. Daarbij doet de SGVN onder meer voorstellen op het gebied van terrorismebestrijding, non-proliferatie van massavernietigingswapens en kleine wapens. Voorts pleit de SGVN voor versterking van zijn eigen mogelijkheden op het terrein van preventieve diplomatie, voor een meer geïntegreerde aanpak van conflictsituaties en voor instelling van een Peacebuilding Commission.

De SGVN benadrukt terecht de noodzaak van betere naleving, effectieve monitoring en handhaving van multilaterale instrumenten gericht op de bestrijding van terrorisme en proliferatie van massavernietigingswapens (MVW). Wat Nederland betreft had de SGVN evenwel sterker kunnen pleiten voor een krachtiger rol van de Veiligheidsraad bij de bestrijding van terrorisme en proliferatie van massavernietigingswapens.

Ook betreurt de regering het dat de SGVN op het gebied van non-proliferatie een aantal aanbevelingen van het HLP niet heeft overgenomen, waaronder de oproep om in de Ontwapeningsconferentie te Genève een aanvang te maken met de onderhandelingen over een verifieerbaar verdrag ter stopzetting van de productie van splijtstoffen voor explosiedoeleinden (Fissile Material Cut-off Treaty, FMCT). Voorts verviel o.a. de verwijzing naar de wenselijkheid van versnelde opruiming van voor proliferatie gevoelige voorraden hoogverrijkt uranium (HEU). Ook ontbreken de HLP-aanbeveling gericht op de versterking van het Biologische Wapensverdrag (BTWC) door een verificatieprotocol en de oproep om in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) de Convention for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Maritime Navigation (SUA) te amenderen, mede ter versterking van het Proliferation Security Initiative (PSI).

Op het terrein van bestrijding van transnationaal terrorisme pleit de SGVN voor een allesomvattende strategie, gebaseerd op de volgende vijf uitgangspunten: voor groepen van ontevredenen moet duidelijk zijn dat terrorisme geen middel is om hun doel te bereiken; de middelen om terroristische daden te plegen, moeten aan terroristen ontnomen worden; staten moeten afgeschrikt worden om steun te verlenen aan terroristen; de capaciteit van staten om terrorisme te bestrijden moet verbeterd worden; en de mensenrechten moeten in de strijd tegen terrorisme gewaarborgd blijven. Daartoe stelt de SGVN in zijn rapport voor een speciaal rapporteur in te stellen die aan de VN-Mensenrechtencommissie rapporteert over de verenigbaarheid van antiterrorismemaatregelen met mensenrechten. De regering ondersteunt dit voorstel. Tijdens zijn voordracht in Madrid op 11 maart jl. heeft de SGVN bovengenoemde uitgangspunten nader uitgewerkt. Enkele elementen hiervan zijn: steun voor het HLP-voorstel inzake een definitie van terrorisme; beëindiging van de discussie over zogenaamd staatsterrorisme; aanvulling en versterking van maatregelen tegen proliferatie; maatregelen door de Veiligheidsraad tegen landen die terrorisme steunen. De definitie van terrorisme in het HLP-rapport stemt in grote lijnen overeen met de Nederlandse positie en zal hopelijk helpen om nu eindelijk de onderhandelingen over een alomvattend verdrag tegen terrorisme in VN-kader af te ronden. Daarbij zal Nederland zich onder meer op het standpunt stellen dat ook het dreigen met of beramen van terroristische activiteiten als terrorisme wordt beschouwd. Naar de mening van de regering heeft de SGVN een samenhangend pakket aan maatregelen gepresenteerd. Weliswaar zijn deze niet in alle opzichten actiegericht (met name in de preventieve sfeer zouden meer concrete aanbevelingen wenselijk zijn), maar ze zijn wel onverminderd belangrijk.

Het voorstel van de SGVN voor een Peacebuilding Commission voorziet niet in een rol op het gebied van preventie, zoals in het HLP-rapport. Dit behoeft niet bezwaarlijk te zijn indien er voldoende andere mechanismen binnen de VN zijn die zich daarmee bezighouden. In dat verband ondersteunt de regering versterking van de capaciteit van de SGVN op het terrein van conflictpreventie. Ook dienen de mogelijkheden binnen het secretariaat om ondersteuning te bieden aan de Peacebuilding Commission te worden versterkt. Voorts is het van belang dat de commissie adequate financiële middelen tot haar beschikking heeft, bij voorkeur uit verplichte contributies. De regering acht actieve betrokkenheid van de Internationale Financiële Instellingen vanuit hun eigen rol in deze commissie essentieel en ziet uit naar het resultaat van de gesprekken die de SGVN terzake nog voert. Het ligt voor de hand dat ook niet-gouvernementele organisaties bij het werk van de commissie betrokken zullen zijn.

De visie van de SGVN over het gebruik van geweld wordt door de regering onderschreven. De regering juicht het met name toe dat de SGVN - teneinde de beraadslagingen van de Veiligheidsraad transparant te maken en het draagvlak voor besluiten te vergroten - het HLP-voorstel voor criteria voor het gebruik van geweld , anders dan ter zelfverdediging, heeft overgenomen. Zijn oproep aan de Veiligheidsraad om deze modernisering van de geweldsdoctrine in een resolutie vast te leggen, verdient steun.

Rule of law/ Mensenrechten/democratie

In het kader van de "Freedom to live in dignity" doet de SGVN de meeste vernieuwende voorstellen. De nadruk die de SGVN legt op de 'rule of law', mensenrechten en democratie wordt door Nederland toegejuicht. Deze waren onderbelicht in het HLP- en het UNMP-rapport. In het algemeen pleit de SGVN voor versterking van het normatieve raamwerk en verbetering van implementatie op de drie terreinen. Belangrijk in dit verband is de aanvaarding van de Responsibility to Protect als een opkomende norm, op grond waarvan de internationale gemeenschap daadwerkelijk moet handelen ingeval van genocide of andere grootschalige mensenrechtenschendingen, waarbij de soevereine staat niet wil of niet in staat is de eigen burgers te beschermen. De SGVN pleit niet voor een toetsingskader, maar laat het aan de Veiligheidsraad over te bepalen wanneer dergelijke situaties zich voordoen.

Door middel van een Rule of Law Assistance Unit in het secretariaat (waarbij geput wordt uit aanwezige staf) ter ondersteuning van het werk van de Peacebuilding Commission wil de SGVN meer systematische aandacht geven aan de "rule of law" in post-conflictsituaties. Dit wordt door Nederland ondersteund. Nadere invulling wordt nog afgewacht, maar naar Nederlandse mening zou een dergelijke eenheid een zeer bruikbare rol kunnen spelen in het maken van analyses van landen in postconflictsituaties met een inventarisatie van de behoeften. Hierbij kan zowel worden gedacht aan het functioneren van de rechtsstaat als aan het uitwerken van voorstellen over de staatkundige inrichting van de staat waarin na een gewapend conflict wordt geïntervenieerd. In het kader van versterking van de rule of law juicht de regering ook de voorstellen van de SGVN voor versterking van het werk van het Internationaal Gerechtshof en voor samenwerking met het Internationaal Strafhof toe.

Ten aanzien van mensenrechten ondersteunt de regering de voorstellen van de SGVN op het gebied van versterking van het werk van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens, voor mainstreaming van mensenrechten in alle VN-organen en voor grotere effectiviteit van de verdragslichamen die toezicht houden op de implementatie van mensenrechtenverdragen. Opvallend is het voorstel voor de instelling van een Human Rights Council, waarvoor de SGVN twee mogelijkheden aangeeft: een hoofdorgaan van de VN op gelijk voet met de Veiligheidsraad en ECOSOC of een subsidiair orgaan van de Algemene Vergadering. Met name de eerste optie doet recht aan het belang van mensenrechten op hetzelfde niveau als vrede en veiligheid en ontwikkeling en heeft dan ook de voorkeur van de regering. In beide gevallen zouden de leden van de Raad met tweederde meerderheid van stemmen door de Algemene Vergadering moeten worden gekozen. In zijn toespraak voor de MRC op 7 april jl. riep de SGVN op om spoedig tot een principebesluit te komen over de Human Rights Council en details over mandaat, omvang, samenstelling en relatie tot andere VN-instanties later in te vullen. De regering ziet als belangrijke voordelen van een Raad dat deze niet slechts zes weken per jaar, maar permanent in zitting zal zijn en in crisissituaties direct bijeen kan komen, en het hogere politieke plan waarop de discussie over mensenrechten zal kunnen worden gevoerd. Voor de regering is het belangrijk dat met de instelling van een Raad de positieve verworvenheden van de MRC, zoals het stelsel van speciale rapporteurs en deelname van NGOs, behouden blijven. Ook zou instelling van een Raad niet ten koste mogen gaan van mainstreaming van mensenrechten in de VN.

Opmerkelijk is het voorstel van de SGVN voor oprichting van een Democracy Fund, een idee dat vorig jaar door President Bush naar voren werd gebracht. Landen die hun democratie willen versterken kunnen een beroep doen op dit fonds. Dit idee dient nog nader te worden uitgewerkt.

Versterking van de VN

Op basis van zijn voorstellen onder de vorige clusters komt de SGVN tot een aantal prioriteiten voor institutionele hervormingen van de VN. Centraal daarin staan de aanbevelingen voor hervorming van de Veiligheidsraad, de ECOSOC en oprichting van een Human Rights Council (zie boven). Voorts doet hij voorstellen voor drastische verbeteringen binnen het VN-secretariaat en voor grotere coherentie van het VN-systeem.

Ten aanzien van de Veiligheidsraad onderschrijft de SGVN de door het HLP gedane voorstellen voor uitbreiding om de legitimiteit van dit orgaan te vergroten, maar laat hij tegelijkertijd ruimte voor "any other viable proposal in terms of size and balance that have emerged on the basis of either model". Zoals bekend is Nederland niet tevreden met de door het HLP voorgestelde herindeling van de regionale groepen en meent het dat verdeling van zetels binnen de groepen zou moeten geschieden met inachtneming van criteria als bijdragen aan de VN in militaire, financiële en diplomatieke zin en de hoogte van ODA. Bij een uitgebreide Veiligheidsraad (van 15 naar 24 leden) zouden de kansen van Nederland op een niet-permanente zetel niet kleiner mogen worden ten opzichte van de huidige situatie. Zoals bekend is Nederland voorstander van een EU-zetel op termijn. Teneinde dit doel niet uit het oog te verliezen kan Nederland steun verlenen aan een Duitse permanente zetel, mits deze expliciet is gekoppeld aan een tijdlimiet aan de thans te ondernemen hervorming van de Veiligheidsraad van bijvoorbeeld 10 jaar en aan een verbetering van het EU-profiel in de Veiligheidsraad. Om de effectiviteit van de Veiligheidsraad niet aan te tasten, is Nederland geen voorstander van uitbreiding van het vetorecht.

Voorstellen van de SGVN om de ECOSOC onder meer een wezenlijke rol te laten vervullen in het monitoren van de MDG's worden in principe ondersteund, maar moeten wel gepaard gaan met grondige hervorming en revitalisatie van dit lichaam. Hetzelfde geldt voor de rol die ECOSOC zou kunnen vervullen met betrekking tot het bevorderen en bewaken van een integrale follow-up van toppen vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling.

Voor wat betreft het VN-secretariaat heeft de SGVN sedert zijn aantreden in 1997 stelselmatig verbeteringen doorgevoerd. De regering verwelkomt de thans voorliggende voorstellen die onder meer opschoning van het personeelsbestand en verbetering van de structuren voor verantwoording en transparantie betreffen.

Ten aanzien van systeem-brede coherentie verwelkomt de regering met name het voorstel van de SGVN om tot een beter geïntegreerde structuur op milieugebied te komen in het licht van de huidige complexiteit van internationale milieuverdragen met toezichtsmechanismen en instellingen zoals UNEP, UNDP, FAO, UN-Habitat, UNESCO en UNICEF.

De regering verwelkomt ook de aandacht in het rapport van de SGVN voor de humanitaire hulpverlening door de VN, die door de jaren heen is uitgegroeid tot een wezenlijke taak. De regering ziet uit naar de concrete aanbevelingen die de SGVN in juni a.s. zal doen voor versterkt optreden van de VN op dit terrein.

Met het oog op verbetering van de effectiviteit van de VN-ontwikkelingsinstellingen doet de SGVN een aantal aanbevelingen voor de kortere termijn. Deze zijn overigens beperkter dan hetgeen reeds is vastgelegd in de resolutie van de AVVN over de Triennial Comprehensive Policy Review of Operational Activities for Development of the United Nations system (A/RES/59/250), die aansluit bij door Nederland en gelijkgezinde landen gedane voorstellen op dit punt. Nederland zal dan ook aandringen op snelle implementatie van die resolutie. Het voorstel van de SGVN om op langere termijn over te gaan tot drastische hervormingen, waaronder mogelijk een hergroepering van alle VN-instellingen tot "tightly managed entities" die zich onderscheidenlijk bezighouden met ontwikkeling, het milieu en humanitaire actie, wordt in principe positief beoordeeld. De regering ziet graag nadere concretisering van dit voorstel op niet al te lange termijn.

De SGVN erkent wel in het algemeen de belangrijke rol van het maatschappelijk middenveld en de private sector in de gezamenlijke aanpak van de uitdagingen waar de internationale gemeenschap voor staat, maar werkt dit niet verder uit. Een nadere invulling van het belang van samenwerking van deze actoren met overheden en andersom zou recht doen aan de inmiddels steeds bredere erkenning van de rol van niet-statelijke actoren, met name het bedrijfsleven, bij verdere bevordering van ontwikkeling.

Zoals uiteengezet in eerdere brieven aan de Kamer (Kamerstukken 24 832, nr.5 en 26 150, nr.17 ) hecht Nederland aan versterking van de rol van de VN als het geëigende forum ter bespreking en behandeling van wereldwijde problemen en daaraan gekoppeld een sterkere positie van de Secretaris-Generaal als degene die aandacht vraagt voor dergelijke problemen en de internationale agenda terzake helpt formuleren vanuit de notie van het algemeen belang.

Slotopmerkingen

De regering is van mening dat de SGVN al met al een gebalanceerd pakket heeft samengesteld, dat echter hier en daar aangescherpt of nader uitgewerkt zou dienen te worden. In het algemeen is er in de EU waardering voor het rapport van de SGVN en de daarbij gevoegde annex met de beoogde resultaten voor de Top. De algemene gedachte is dat voorkomen moet worden dat door minutieuze tekstonderhandelingen de samenhang in het pakket verloren gaat.

Voor Nederland staat voorop dat voortgang wordt bereikt in het streven naar versterking van het multilaterale systeem en daartoe ziet de regering graag een aantal zaken nader uitgewerkt. De AIV is gevraagd een advies uit te brengen over het rapport van de SGVN. Dit advies dient om na te gaan welke elementen gekozen door de SGVN van blijvende waarde zullen zijn voor de Nederlandse multilaterale inzet en hoe deze kunnen worden verankerd in de VN en in het beleid van Nederland en de EU. Daarbij is de raad gevraagd bijzondere aandacht te geven aan een drietal hierboven genoemde punten, te weten: een sterkere positie van de SGVN ten behoeve van een betere articulatie van het algemene belang; de mogelijkheid tot hergroepering van VN-instellingen tot een drietal eenheden die zich onderscheidenlijk bezighouden met ontwikkeling, het milieu en humanitaire actie; en de rol van het maatschappelijk middenveld en de private sector. Het advies wordt voor de zomer verwacht.

Een ander punt dat voor Nederland belangrijk blijft, is de financiering van het multilaterale stelsel. Hierbij gaat het om stabiele, voorspelbare en adequate financiering. De SGVN gaat hier niet op in, maar het is evident dat veel van de voorstellen niet uitgevoerd kunnen worden indien geen zekerheid bestaat over financiering ervan.

Intussen zijn in New York de consultaties over het rapport van de SGVN begonnen. De voorzitter van de Algemene Vergadering laat zich in dit proces bijstaan door tien 'facilitators' (waaronder de Nederlandse Permanent Vertegenwoordiger). Deze facilitators zullen eerst algemene consultaties voeren over het hele rapport en daarna clustergewijs. Volgens de huidige planning zal er begin juni op basis van deze consultaties een eerste ontwerp voor het slotdocument van de Top ter tafel liggen.

Om te helpen steun voor zijn voorstellen te verwerven heeft de SGVN een vijftal gezanten benoemd, te weten: minister van Buitenlandse Zaken van Ierland, Dermot Ahern; president van Letland, Vaira Vike-Freiberga; oud-minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië, Ali Alatas; oud-president van Mozambique, Joaquim Chissano en oud-president van Mexico, Ernesto Zedillo. Zij zullen over de hele wereld contacten leggen met politieke leiders, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, academia en de media.

Ook de Group of Friends on UN Reform, geïnitieerd door president Fox van Mexico, zal in het voorbereidingsproces naar de Top trachten draagvlak te creëren voor een gebalanceerde uitkomst. Daartoe zal op 6 juni a.s. een ministeriële bijeenkomst van deze groep in Nederland worden georganiseerd. Zoals bekend zijn de hierbij betrokken landen, naast Mexico en Nederland: Algerije, Australië, Canada, Chili, Colombia, Duitsland, Japan, Kenia, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Singapore, Spanje en Zweden.

De Minister van De Minister voor
Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
-----------------------
De criteria voor geweldgebruik zijn: ernst van de dreiging, heldere doelstelling, geweld als laatste optie, proportioneel optreden, redelijke kans op succes.


---- --