---

Brieven aan de Kamer
---

Tussenrapportage onderzoeken Hawk-problematiek en het Balkan-onderzoek

26-4-2005 14:58:00

Tijdens het vragenuurtje van 1 februari jl. heb ik toegezegd u te informeren over de meldingen van (ex-)militairen die met de radarsystemen van het Hawk-luchtverdedigingssysteem hebben gewerkt, en de voortgang van onderzoek naar een mogelijke relatie tussen het werken met radarstraling en het krijgen van kanker. Deze brief dient daartoe.

Sinds 15 februari 2005 is er een Meldpunt radarstraling. Daar waren op 29 maart 212 meldingen ontvangen. In 73 van deze gevallen werd kanker gemeld. Uiteraard kan hieraan nog geen conclusie worden verbonden. Daarnaast zijn 48 meldingen met overige klachten of ziekten opgetekend en 91 meldingen zonder klachten of ziekten. Er komen nog dagelijks meldingen binnen. Ondanks mijn oproep hiertoe op 1 februari zijn door de Centrales van Overheidspersoneel en de kamerfracties nog geen meldingen doorgeleid aan het Meldpunt.

Ten aanzien van de voortgang van het onderzoek naar de mogelijk schadelijke effecten van radarstraling bij de Hawk kan ik u mededelen dat het epidemiologisch onderzoek dat het Belgische ministerie van Defensie uitvoert bij militairen die gewerkt hebben met dit wapensysteem nog steeds niet is voltooid. Op mijn ministerie volgt de directie Militaire Gezondheidszorg de ontwikkelingen in België nauwlettend. Daarnaast wordt het door mij toegezegde literatuuronderzoek, uit te voeren door een onafhankelijk instituut in Nederland, vóór 15 mei aanbesteed bij TNO. Het voornemen is dat het TNO op 1 oktober aan mij rapporteert.

Balkan-onderzoek Daarnaast bericht ik u over het besluit een zogenoemd Balkan-onderzoek uit te voeren. Dit is een gezondheidsonderzoek naar de relatie tussen de inzet van militairen op de Balkan en een mogelijk verhoogde kans op het krijgen van kanker. Dit onderzoek heeft mijn ambtsvoorganger in januari 2001 schriftelijk bij u aangekondigd (Kamerstuk 27 580, nr. 2). Het onderzoek beoogt inzicht te krijgen in het vóórkomen van kwaadaardige aandoeningen bij militairen die vanaf 1992 tot 2003 naar de Balkan zijn uitgezonden. In methodologische zin bleek dit onderzoek echter zeer gecompliceerd, waardoor een lange tijd verlopen is voordat aangevangen kan worden met de uitvoering ervan. Als gevolg van de lange voorbereidingstijd is wel een databestand opgebouwd van de militairen die tot 2003 zijn ingezet op de Balkan. De oorzaken voor de lange voorbereidingstijd waren de tijd die nodig was voor de opbouw en inrichting van het databestand en om redenen die voortvloeien uit de Wet bescherming persoonsgegevens.

Het Rijksinstituut Vaccinatie en Milieu (RIVM), de Nederlandse Kankerregistratie en de Gemeentelijke Basisadministraties zullen aan het onderzoek hun medewerking verlenen.

Indien al een verhoogde incidentie van kwaadaardige aandoeningen zou kunnen worden vastgesteld, is het lastig een oorzakelijk verband aannemelijk te maken tussen verarmd uranium en kanker. De Directie Militaire Gezondheidszorg heeft inmiddels overeenstemming bereikt met het Nederlands Kanker Registratie Instituut over een privacyprotocol met betrekking tot de gegevens van militairen. Met het RIVM wordt op zeer korte termijn gesproken over de doorstart van de reeds eerder verstrekte onderzoeksopdracht van Defensie aan het RIVM, over de financiële aspecten daarvan en over een overeenkomst ter zake van de bescherming van personeelsvertrouwelijke gegevens die door Defensie worden geleverd ten behoeve van het onderzoek. Het oogmerk is om zo spoedig mogelijk in 2005 daadwerkelijk te starten met dit onderzoek. Over de duur van het onderzoek bij RIVM kan ik pas na dit gesprek duidelijkheid geven.

Het Nederlands Kanker Registratie Instituut heeft gemeld ongeveer drie maanden nodig te hebben voor het vergelijken van de gegevens die van Defensie afkomen met hun eigen gegevens.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE