Ministerie van Justitie

Reactie op voorstellen Burgemeester Leers inzake regulering cannabis 26 april 2005

Tijdens het ordedebat in uw Kamer van 19 april jl. is verzocht om - voorafgaand aan het spoeddebat experimenten softdrugsbeleid op 27 april as. - u een reactie te doen toekomen inzake de recente uitlatingen van de burgemeester van Maastricht en zijn toespraak in het Europees Parlement d.d. 21 april jl. over de drugsproblematiek in de grensstreek. Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doe ik u onderstaande reactie toekomen.

Vooropgesteld zij dat ik mij ten zeerste bewust ben van deze problematiek en de overlast die daarvan het gevolg is. In dat kader is de afgelopen maanden vanuit mijn ministerie reeds veelvuldig contact geweest met verschillende gemeenten in de grensregio. In aansluiting daarop heb ik op 25 april jl. een werkbezoek gebracht aan Zuid-Limburg, waarbij ik nogmaals zelf kennis heb genomen van de problematiek ter plaatse en ik hierover met een aantal burgemeesters uit de grensstreek vruchtbare gesprekken heb gevoerd.

Om deze problematiek in de grensregio aan te pakken is een totaalpakket van maatregelen - zoals ook reeds in de Cannabisbrief (TK 2003-2004, 24077, nr. 125) is aangegeven - vereist. De maatregelen zetten enerzijds in op de bestrijding van de overlast die gepaard gaat met het drugstoerisme en anderzijds op de aanpak van de criminaliteit en verloedering als gevolg van de wietteelt.

Tegengaan drugstoerisme
De gemeente Maastricht start binnenkort een pilot - met de invoering van een ingezetencriterium voor coffeeshops als doel - zodat buitenlandse bezoekers geen toegang meer hebben tot deze coffeeshops. De ervaringen van deze pilot zullen worden gedeeld met andere gemeenten.

Ter voorkoming van verplaatsingseffecten zijn in combinatie hiermee ook extra maatregelen noodzakelijk ten aanzien van de zogenaamde niet-gedoogde verkooppunten, plaatsen (veelal woningen) waar illegale verkoop van softdrugs plaatsvindt. Vooral de gemeenten in de grensstreek hebben aangegeven in de praktijk veel problemen te ondervinden bij het aanpakken van drugshandel die vanuit woningen plaatsvindt, omdat de rechter het aangedragen bewijs voor overlast doorgaans onvoldoende vindt. Vanuit de gemeenten is voorgesteld een nieuwe bestuurlijke bevoegdheid te creëren die het mogelijk maakt om woningen te sluiten enkel omdat daarin illegale verkoop van drugs plaatsvindt.

Deze door de gemeenten voorgestelde oplossing vergt mogelijk een nieuwe afweging tussen het recht van de burger op een ongestoord huisrecht (artikel 8 EVRM) en de belangen van de gemeenten om effectief te kunnen optreden tegen illegale verkoop van drugs vanuit woningen.

Naar aanleiding van de toenemende signalen vanuit gemeenten dat het bestaande juridische instrumentarium niet toereikend is, is eerder deze maand een gezamenlijke werkgroep van BZK, Justitie en grensgemeenten ingesteld die oplossingen moet uitwerken voor deze problematiek. De werkgroep heeft op 19 april jl. een zeer constructieve eerste bijeenkomst gehad, waarbij diverse mogelijke oplossingen intensief zijn besproken. Het overleg zal op korte termijn worden voortgezet.

Ten slotte wordt ingezet op intensivering van de politiële samenwerking met Duitsland en België. In de grensregio bestaan al diverse initiatieven waarbij nauw wordt samengewerkt met de Duitse en Belgische autoriteiten. Onder andere in Kerkrade en via het Bureau Euregionale Samenwerking wordt al veel gedaan op dit terrein. Het recent gesloten Nederlands-Duitse samenwerkingsverdrag geeft op dit punt extra mogelijkheden. Met de Duitse regering wordt op dit moment ook gesproken over wat er - los van het nieuwe Verdrag - mogelijk is aan uitbreiding van gezamenlijke activiteiten. Te denken valt hierbij aan uitbreiding van gemeenschappelijke patrouilles op Nederlands grondgebied, uitwisseling van kentekens van drugstoeristen etc. Ook met de Belgische regering vindt overleg plaats over intensivering van de samenwerking op het gebied van drugsbestrijding.

Bestrijding wietteelt
Veel gemeenten in Nederland doen momenteel goede ervaringen op met een zogenaamde integrale aanpak, die uit twee elementen bestaat. In de eerste plaats wordt een combinatie van bestuurlijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke middelen ingezet. Het gecombineerd inzetten van deze instrumenten maakt het telen van cannabis minder aantrekkelijk omdat de teler daarmee zwaarder wordt gestraft dan alleen met een strafrechtelijke sanctie het geval is. In de tweede plaats gaat het bij de integrale aanpak om een gestructureerd en planmatig samenwerken door verschillende organisaties die zijn betrokken bij de opsporing en ontmanteling van kwekerijen. Dat maakt een effectiever en ook efficiënter optreden mogelijk. Bovendien maakt de samenwerking met andere handhavingsdiensten dat de inzet van schaarse politiecapaciteit kan worden gereduceerd. In het kader van het Actieprogramma Handhaven op Niveau zijn bestaande best practices breed beschikbaar gesteld, zodat ook andere gemeenten er hun voordeel mee kunnen doen. Daar is nog de nodige winst te boeken.
Ten slotte zal worden bezien welke mogelijkheden er zijn om tot een kosteneffectievere ontmanteling van hennepplantages te komen.

Wat de strafrechtelijke aanpak van de wietteelt betreft is van belang dat niet alleen wordt opgetreden tegen individuele telers, maar dat ook wordt getracht criminele organisaties in beeld te brengen en aan te pakken die achter de grootschalige teelt zitten. Het Openbaar Ministerie is voornemens op korte termijn in de regio Limburg en Noord-Brabant dergelijke recherche-onderzoeken naar criminele organisaties achter de teelt te starten.

Ter uitvoering van het EU kaderbesluit illegale drugshandel, dat in november 2004 is vastgesteld door de Raad van de Europese Unie, bereidt het Kabinet thans een voorstel voor tot verhoging van de strafmaat voor grootschalige hennepteelt (van 4 naar 6 jaar) en illegale handel in cannabis in al dan niet georganiseerd verband (aparte strafmaat van 6 jaar). Dit voornemen wordt primair ingegeven doordat hier sprake is van criminaliteit die door zijn aard en omvang als ernstig moet worden aangemerkt.

Het Kabinet is voornemens de drugsproblematiek en de daarmee gepaard gaande overlast in de grensregio langs de hierboven beschreven lijn aan te pakken. De recente voorstellen van de burgemeester van Maastricht over regulering van de achterdeur moeten tegen deze achtergrond bezien worden.

Voor een uitvoerige uiteenzetting van het kabinetsstandpunt hierover, zou ik u willen verwijzen naar de beantwoording van de recente kamervragen van het lid Van der Ham (D66) en de leden Albayrak, Timmermans en Timmer (PvdA) naar aanleiding van de voorstellen van de burgemeester van Maastricht in deze (TK 2004-2005, nr. 1290 en 1325) en de brief aan uw kamer naar aanleiding van de aangehouden motie van Van der Ham (D66) en Albayrak (PvdA) over experimenten met een vorm van meer gereguleerde cannabisteelt (TK 2004 2005, 24077, nr. 138). In aanvulling hierop kan nog het volgende worden opgemerkt. Uit de omvang van de illegale teelt, zoals door de burgemeester geschetst, blijkt alleen al dat deze de behoeften van de coffeeshops in Maastricht in ruime mate overstijgt. Het reguleren van de teelt voor de coffeeshop zal dus nauwelijks een positief effect hebben op de bestaande illegale teelt. Ook de door de burgemeester aangevoerde capaciteitseisen die het uitroeien van de bestaande illegale teelt stelt aan politie en justitie, zal door regulering van de teelt voor de coffeeshop niet verminderen. Integendeel, er zal ook voor toezicht op de gereguleerde teelt moeten worden gezorgd. Daarnaast stroken de voorstellen niet met de internationale verdragen op dit punt en met het eind 2004 door de Raad van de Europese Unie vastgestelde Kaderbesluit illegale drugshandel dat verplicht tot verhoging van de strafmaat voor grootschalige wietteelt en illegale handel in cannabis in al dan niet georganiseerd verband.

De recente voorstellen van de burgemeester van Maastricht bieden geen aanvullende perspectieven op een bevredigende oplossing en mitsdien is er ook om die reden geen aanleiding om het kabinetsstandpunt in deze te herzien.

De Minister van Justitie

4/4

Ministerie van Justitie

Directoraat-Generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directie Internationale Strafrechtelijke Aangelegenheden en Drugsbeleid

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.