Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake verzoek (05-BuZa-26) over verslag NAVO Ministeriele (Vilnius)

Den Haag | |Directie Veiligheidsbeleid
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |26 april 2005                       |Behand|Eric Strating        |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DVB/VD-173/05                       |Telefo|070-3485241          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/4                                 |Fax   |070-3485479          |
|Bijlag|                                    |eric.strating@minbuza.nl     |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Uw verzoek inzake verslag NAVO      |                             |
|t     |Ministeriele (Vilnius)              |                             |
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 8 april 2005 met kenmerk TK 05-BuZa-26 inzake het verslag van de afgelopen NAVO Ministeriele bijeenkomst.

Op 20 en 21 april jl. vond te Vilnius, Litouwen een informele bijeenkomst plaats van de Noord-Atlantische Raad in de samenstelling van Ministers van Buitenlandse Zaken. Tevens vonden informele bijeenkomsten plaats van de NAVO-Rusland Raad (NRR) en de NAVO-Oekraïne Commissie (NUC). Vanwege het informele karakter van de besprekingen zijn geen communiqués uitgegeven.

Werkdiner 20 april

Tijdens het werkdiner bestond brede overeenstemming over het beter gebruik van de NAVO als forum voor politieke consultaties over aangelegenheden die het bondgenootschap raken. Secretaris-generaal de Hoop Scheffer heeft daartoe een aantal institutionele suggesties gedaan. Minister Rice stelde dat voor de VS de NAVO hét platform is en blijft voor politieke consultaties tussen Washington en de bondgenoten. Minister Barnier zei dat de NAVO zich niet zou dienen te ontwikkelen tot een mondiale politieagent. SG NAVO noemde echter als een van zijn uitgangspunten dat niet elke discussie noodzakelijkerwijs aan een (mogelijke) operatie verbonden hoeft te zijn. Minister Fischer stelde voor tweemaal per jaar op ministerieel niveau politieke veiligheidsconsultaties te houden met de EU.

Ikzelf heb andermaal benadrukt dat de NAR meer gebruikt moet worden als forum voor een politieke veiligheidsdialoog. Daarbij heb ik tegelijkertijd gesuggereerd dat de besluitvormingsprocedure van het bondgenootschap flexibeler zou kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door de NAR de mogelijkheid te geven een specifieke groep landen, die daartoe bereid en in staat is, te autoriseren een NAVO-activiteit uit te voeren. Juist in het kader van de meer brede politieke consultaties werd vervolgens een open discussie over het Midden-Oosten gevoerd. De discussie werd ingeleid door de Ministers Rice en Moratinos. Minister Rice wees op het grote belang van democratie in de regio en op de positieve ontwikkelingen op dat vlak in onder andere Afghanistan, Irak en Libanon. Het democratiseringsproces in het Midden-Oosten zou volgens haar verder een stevige impuls kunnen krijgen door (het perspectief op) een onafhankelijke, democratische Palestijnse staat. Minister Moratinos riep de bondgenoten op zowel de Israëlische premier Sharon als de Palestijnse leider Abu Mazen te steunen: beide hadden het immers niet makkelijk. De Noorse staatssecretaris Traavik zag mogelijkheden voor NAVO-steun aan Security Sector Reform in de Palestijnse gebieden. Er bestaat echter op dit moment geen consensus binnen het bondgenootschap over een mogelijke rol van de NAVO in het kader van het Midden-Oosten vredesproces, bijvoorbeeld bij het waarnemen van de Israëlische terugtrekking uit de Gaza-strook, zoals eerder door mij voorgesteld op de NAVO Ministeriële van 9 februari jl. Gezien de mogelijke gevolgen van de ontwikkelingen in de regio voor de veiligheid in het Euro-Atlantisch gebied, wees ik zelf op het grote belang van een discussie in de NAR over onderwerpen als het Midden-Oosten.

NAVO - Rusland Raad 21 april

Minister Lavrov bracht aan het begin van de bijeenkomst naar voren dat de politieke dialoog niet alleen binnen de NAVO en tussen de NAVO en de EU kon worden gevoerd, maar dat ook de NRR daarvoor een adequaat platform vormde. Vervolgens werd in goede sfeer van gedachten gewisseld over Afghanistan, Kosovo, Georgië en het Midden-Oosten. Minister Lavrov toonde zich tevreden met de geboekte vooruitgang in Afghanistan. Voor de nabije toekomst zou de internationale gemeenschap zich in de visie van Rusland vooral moeten richten op een goed verloop van de aanstaande parlementsverkiezingen en de ondersteuning in de strijd tegen de drugs. Een grotere betrokkenheid van de NRR bij de drugsbestrijding in Afghanistan kreeg brede steun. Wat betreft Kosovo werd geconcludeerd dat dit jaar cruciaal zou zijn voor de discussie over de toekomstige status van Kosovo. Gezien de bij velen geconstateerde positievere opstelling van Belgrado, was sprake van een voorzichtig optimisme. Minister Lavrov toonde zich verheugd over het recente OVSE-besluit over de training van Georgische grenstroepen. Veel collegae wezen vervolgens op het belang van de OVSE in zijn algemeenheid en ten aanzien van Georgië in het bijzonder. Wat betreft het Midden-Oosten riep ook minister Lavrov op de Palestijnse leider Abu Mazen te blijven steunen. Hij toonde zich bezorgd over het verder bouwen van de veiligheidsmuur op de Westelijke Jordaanoever en over de bouw van nieuwe nederzettingen. Ten slotte tekende minister Lavrov een Partnerschap voor Vrede "Status of Forces Agreement" met de NAVO, hetgeen algemeen werd gezien als illustratie van het toenemende belang van de NRR en een nuttige stap in de praktische samenwerking tussen de NAVO en Rusland.

NAVO - Oekraïne Commissie 21 april

In de NUC werd aan Oekraïne de zgn. Geïntensiveerde Dialoog (Intensified Dialogue on Membership Issues) aangeboden, die premier Balkenende reeds op de Top van 22 februari jl. had voorgesteld. Minister Tarasjoek kreeg veel lof voor hetgeen zijn land in korte tijd heeft bereikt. Tegelijkertijd werd benadrukt dat verdere toenadering van Oekraïne tot de NAVO afhing van voortgang van het hervormingsproces, waarbij een aantal bondgenoten, waaronder Nederland, steun toezegde bij deze hervormingsprocessen. Tijdens de aansluitende persconferentie gaf Minister Tarasjoek aan te verwachten dat zijn land in 2008 klaar zou zijn voor het NAVO-lidmaatschap. Op de volgende NAVO Ministeriële (in december in Brussel) zal over eventuele volgende stappen in het toenaderingsproces tussen Oekraïne en het bondgenootschap worden gesproken.

Werklunch 21 april

Tijdens de werklunch werd gesproken over Afghanistan, Balkan (met name Kosovo) en Soedan (Darfur). Geconcludeerd werd dat wat betreft Afghanistan de uitbreiding van ISAF, de samenwerking en verhouding tussen de NAVO-geleide operatie ISAF en operatie Enduring Freedom (OEF), alsmede de NAVO betrokkenheid bij het post-Bonn proces de komende tijd aandacht behoeven. Ik heb naar voren gebracht dat de internationale gemeenschap Afghanistan ook na het afloop van het Bonn-proces moet blijven steunen. Ook heb ik gesteld dat met de uitbreiding van ISAF een betere synergie met OEF noodzakelijk wordt. Ten slotte heb ik het belang onderstreept van een bijdrage van de NAVO aan het succes van de komende parlementsverkiezingen, ook door de inzet van de Strategic Reserve Force, waarin Nederland dit jaar participeert. Aangaande Kosovo dient de komende tijd te worden bezien hoe KFOR het beste kan worden georganiseerd en hoe de NAVO betrokken kan blijven bij de Contact Groep Plus. Over Soedan werd afgesproken dat de NAR op Ambassadeursniveau de discussie over Darfoer zal opnemen om te bezien wat NAVO's rol, naast die van andere actoren, zou kunnen zijn. Vastgesteld werd dat de Afrikaanse Unie en de VN het voortouw hebben.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot


---- --