Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
38 Vragen van mevrouw A. Hoitink en de heer R.J.F. Giesberts
(ingekomen 4 april 2005)

Jaarlijks overlijden in Nederland meer dan twintig kinderen op weg naar school. Ook in Utrecht zijn er vaak ongelukken en onveilige verkeerssituaties waarbij schoolkinderen zijn betrokken.
Op 25 januari publiceerde de organisatie voor verkeersveiligheid 3VO onderzoek waaruit blijkt dat het verkeer rond tweederde van de scholen onveilig is. Maar weinig gemeentes nemen de onveiligheid van het verkeer rond scholen voldoende serieus. Te hard rijden en druk autoverkeer zorgen voor levensgevaarlijke situaties. Steeds meer ouders voelen zich daarom genoodzaakt hun kind ook met de auto naar school te brengen. Scholen geven aan dat dit tot zeer onveilige en onprettige situaties leidt bij het brengen en halen van de kinderen. De leeftijd waarop kinderen naar school worden gebracht, is de afgelopen 25 jaar gestegen van 6 naar 8,5 jaar. Zo groeit een 'achterbankgeneratie' op die steeds minder beweegt en minder zelfredzaam en oplettend is op straat en in het verkeer.

GroenLinks denkt dat het in Utrecht niet anders is dan in andere steden en vindt dat de gemeente beleid moet voeren om de verkeerssituatie rondom scholen zo veilig mogelijk te krijgen. De negatieve spiraal moet doorbroken worden en kinderen moeten weer veilig lopend of op de fiets naar school kunnen.

Daarom wil GroenLinks de wethouders van Verkeer en Onderwijs de volgende vragen stellen.

1. Bent u het met GroenLinks eens dat het gemeentebestuur alles in het werk moet stellen om de verkeerssituatie rondom scholen zo veilig mogelijk te maken?
2. Wat zijn de ongevalscijfers waarbij schoolkinderen zijn betrokken? Kunt u de jaarlijkse Utrechtse ongevalscijfers specificeren ten aanzien van kinderen en ongevalsplekken in de buurt van scholen? Zo nee, bent u bereid daar nader onderzoek naar te doen?
3. Het vergroten van de veiligheid in het verkeer is doelstelling 4 in programma Verkeer. Het Utrechtse veilig-verkeersbeleid is echter weinig doortastend. Welke maatregelen wil het college nemen om de verkeersveiligheid rondom scholen te verbeteren:
. 30 kilometerzones bij alle scholen;
. Mobiele flitspalen bij scholen om de snelheidslimiet te helpen handhaven;
. Strengere verkeersregels rondom scholen ('schoolzones')
. Aanpassingen in de fysieke omgeving zoals extra verkeersdrempels en de instelling van speciale 'groet-en-ga-zones' op veilige afstand van de school;
. Het weren van zware voertuigen zoals vrachtwagens, bussen en SUV's rondom scholen;
. Het afsluiten van onveilige aanrijdroutes tijdens de tijden dat scholen beginnen of uitgaan.
4. Bent u bereid om scholen, ouders en de buurtbewoners via een enquête hun oordeel te laten geven over de verkeersveiligheid rond school in het bijzonder bij het halen en brengen?

Antwoorden van Burgemeester en wethouders
(verzonden 26 april 2005)


1. Verkeersveiligheid van de schoolomgeving heeft voor ons college een hoge prioriteit.

In samenwerking met 3VO wordt een werkplan opgesteld waarbij aan 3VO specifiek is gevraagd om projecten te ontwikkelen en op te zetten rondom de schoolomgevingen. Dit werkplan is om organisatorische redenen bij 3 VO helaas vertraagd.

Daarnaast is het college van mening dat de scholen zelf een belangrijke verantwoordelijkheid hebben als het gaat om het aanspreken van ouders op het haal- en brenggedrag. Bovenal gaat het om het nemen van eigen verantwoordelijkheid door de ouders.


2. In de periode 2001 t/m 2003 (de gegevens over 2004 zijn nog niet beschikbaar) hebben zich binnen 150 meter van basisscholen in gemeente Utrecht 10 letselongevallen voorgedaan in de leeftijdscategorie t/m 15 jaar. Het ongeval het dichtst bij een school vond plaats op 50 meter afstand. Van deze 10 ongevallen hebben er 6 plaatsgevonden op tijden of dagen dat de school gesloten was en geen schoolgaand verkeer aanwezig was (zondagen of 's avonds). Er hebben dus in drie jaar tijd 4 letselongevallen (3 in 2001 en 1 in 2002) plaatsgevonden die te maken hadden met kinderen op weg naar of komend van school. In geen van die vier gevallen was sprake van ziekenhuisopname. Drie van de vier ongevallen zijn veroorzaakt door onvoorzichtig oversteken en één door verkeerd rijgedrag van een automobilist.

Uit de ongevalsgegevens 2001 t/m 2003 blijkt verder dat in Utrecht op gemeentelijke wegen in die periode geen dodelijke slachoffers zijn gevallen in de leeftijdsgroep t/m 15 jaar.
3. Bij schoolomgevingen is al sprake van inrichting conform Duurzaam Veilig (30 km/u, verkeersdrempels waar nodig). Echter, ook in een goed ingerichte 30km zone parkeren ouders hun auto op de stoep en wordt er te hard gereden. Dit haal- en brenggedrag van ouders blijkt het voornaamste probleem. Handhaving is de enige manier om dit gedrag aan te pakken. Momenteel accepteert het Openbaar Ministerie geen boetes die zijn opgelegd ten aanzien van het overschrijden van de maximumsnelheid in 30 km/uur gebieden. Flitsen heeft daarom op dit moment geen zin. Extra handhaving op verkeersgevaarlijk gedrag is wel mogelijk, maar hier ligt voor de politie geen hoge prioriteit. Daarom pleit ons college sterk voor het invoeren van de bestuurlijke boete voor dit type overtredingen zodat de gemeente hier zelf meer op kan sturen.


Het ROV is bezig het Utrechts VerkeersveiligheidsLabel te promoten. Als de school aan een aantal voorwaarden voldoet kan zij een Veiligheidslabel krijgen. In dit project wordt naast gedragsbeïnvloeding en voorlichting ook de omgeving beoordeeld. Wanneer er bijvoorbeeld een probleem zou zijn ten aanzien van zwaar verkeer rondom een school zal het ROV hierover adviseren en eventueel een voorstel doen om maatregelen te nemen. De gemeente heeft de contacten met scholen en ROV over dit project.
4. Nee. Dit zal geen nieuwe informatie opleveren. Het is al bekend dat scholen en omwonenden zich storen aan het haal- en brenggedrag. De veroorzakers (ouders zelf) zijn geen doelgroep voor een enquête maar eerder een doelgroep voor gedragsverandering.


---- --