Ministerie EZ
Kamervragen Atoglas
Ministerie van Economische Zaken
Persbericht
27 april 2005
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Ir. C.E.G. van Gennip heeft
deze vragen als volgt beantwoord.
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het
lid Kortenhorst (CDA). De vragen zijn mij gezonden per brief van 23
maart 2005, onder nummer 2040511150.
1. Kent u de berichtgeving over subsidies die aan het Franse
moederconcern van Atoglas b.v. in Leeuwarden zijn gegeven? 1)
Ja.
2. In hoeverre leveren de betrokken subsidies feitelijk een
verstoring op van het "level playing field" in Europa, en dus
oneerlijke concurrentie die van invloed is op de verplaatsing van de
bedrijfsactiviteiten van Atoglas van Leeuwarden naar Frankrijk?
Het moederbedrijf van Atoglas consolideert deze activiteiten in
Carling-St. Avold, in het noordoosten van Frankrijk. Deze regio maakt
deel uit van een steungebied, zoals dat binnen de huidige Europese
steunkaders is gedefinieerd. Overheidssteun is in dit gebied onder
voorwaarden toegestaan, zowel op basis van investeringen als
werkgelegenheid.
Omgekeerd geldt dat wanneer een dergelijke bedrijfsbeslissing
resulteert in concentratie van activiteiten in Noord-Nederland hier
binnen de geldende kaders eveneens ondersteuningsmogelijkheden voor
kunnen worden geboden. Dit is het uitgangspunt van het `level playing
field'.
3. Bent u bereid, ook al is de voorbereiding van het "crash team
concurrentie vervalsing" mogelijk nog niet geheel afgerond, om deze
mogelijke concurrentievervalsing onmiddellijk te onderzoeken? Indien u
besluit geen onderzoek te doen, wilt u dan berichten waarom niet?
Ik heb naar aanleiding van uw vraag de steunmogelijkheden in
Noord-Frankrijk onderzocht. Hieruit blijkt, zoals gezegd, dat steun
onder voorwaarden is toegestaan.
De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het
staatssteuncontrolebeleid en moet - afhankelijk van de aard van de
regeling - door Frankrijk worden geïnformeerd over individuele
toekenningen, dan wel expliciet haar goedkeuring daaraan verlenen. Als
Frankrijk een werkgelegenheidssubsidie heeft verleend, moet zij de
Commissie daarvan binnen 20 dagen na inwerkingtreding in kennis
stellen, echter pas nádat de uitbetaling daarvan heeft plaatsgevonden.
Concrete informatie over eventuele toezeggingen is op dit moment
waarschijnlijk alléén bekend bij Frankrijk en het moederbedrijf van
Atoglas.
Op basis van de nu beschikbare informatie is een klacht bij de
Commissie niet te onderbouwen.
In het algemeen geldt dat het crash team concurrentievervalsing
afhankelijk van de aard van de klacht beziet of deze het best opgelost
kan worden via bilaterale, multilaterale of Europese kanalen. Indien
in onderhavig geval sprake zou zijn van schending van Europese regels
zou een Europees traject voor de hand liggen.
4. Indien blijkt dat inderdaad verstoring van het level playing field
plaats vindt, bent u dan bereid actie te ondernemen om deze verstoring
te doorbreken? Kunt u de Tweede Kamer hierover dan berichten, alsmede
over de gevolgen die dit mogelijk heeft voor deze verplaatsing van
bedrijfsactiviteiten?
Indien er alsnog feiten op tafel komen die wijzen op een verstoring
van het level playing field, kan een klacht richting de Europese
Commissie worden ingediend. Het eigenlijke onderzoek naar de aard en
omvang van de mogelijke verstoring is een expliciete bevoegdheid van
de Commissie.
Deze vragen in een breder kader plaatsend, wil ik graag aangeven dat
ik mij in de discussie over de herziening van het Regionale Steunkader
zal inzetten voor een structurele verandering. Nederland beschouwt -
evenals de Europese Commissie - investeringssteun aan individuele
bedrijven als één van de meest concurrentievervalsende vormen van
staatssteun. Ik ben voorstander van een meer thematische,
sectordoorsnijdende aanpak bij het verlenen van staatssteun en acht
het wenselijk om investeringssteun aan individuele bedrijven zoveel
mogelijk te beperken. Dat zal het `level playing field' verder
effenen. De discussie hierover is nog in volle gang. Uiteraard zal de
Kamer over deze uitkomsten worden geïnformeerd.
Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51,
telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl
Voor journalisten: Gerard Westerhof, persvoorlichter, telefoon (070)
379 7079, e-mail: G.P.M.Westerhof@minez.nl
28-04-2005 | Ministerie van Economische Zaken | print