Gezamenlijke verklaring van ministers Donner en Pechtold over
softdrugsbeleid
27 april 2005
De ministers Donner (Justitie) en Pechtold (Bestuurlijke Vernieuwing
en Koninkrijksrelaties) hebben in een persoonlijk gesprek vastgesteld
dat er geen discrepantie bestaat in de beleidsvisie ten aanzien van
het softdrugs beleid. Ze werken vanuit hun eigen portefeuille aan een
oplossing van het probleem van overlast.
Beide bewindspersonen onderstrepen het belang om in samenspraak met
gemeenten de leefbaarheid in wijken voor burgers te vergroten door de
overlast van verkoop en teelt van softdrugs aan te pakken, conform het
kabinetsbeleid. Ook hechten de ministers veel waarde aan het
bestrijden van criminaliteit die verbonden is aan softdrugs, zoals de
georganiseerde misdaad.
De ministers geven aan dat verplaatsen van coffeeshops naar de
periferie van gemeenten een optie kan zijn om overlast in het centrum
of een specifieke wijk te verminderen. Dit betreft overigens een
afweging die door het lokale bestuur moet worden gemaakt, zoals ook
vooropstaat in het kabinetsbeleid. Verplaatsen naar de periferie hoeft
niet te betekenen dat er geconcentreerde locaties van coffeeshops
ontstaan in de grensstreek. Dit is immers ongewenst in relatie tot het
tegengaan van drugstoerisme, zoals eerder gemeld aan de Tweede Kamer.
Tevens benadrukken de bewindspersonen dat legalisering van softdrugs
in Nederland niet aan de orde is. Hierbij is de Europese
meerjarenstrategie voor het drugsbeleid richtinggevend zoals deze is
vastgesteld door de Europese Raad eind vorig jaar.
Ministerie van Justitie