Bouwend Nederland


Nederlandse bouw moet zich beter wapenen tegen Duitse concurrentie

Nederlandse bouwbedrijven moeten anders gaan werken om de toenemende concurrentie van Duitse woningbouwers te weerstaan. Meer aandacht voor klantgericht bouwen, effectiever inkopen en de toepassing van andere bouwmethodes, moeten met name de particuliere opdrachtgever overhalen om weer een Nederlandse woning te kopen. Tegelijkertijd moeten overheid en controlerende instanties meer aandacht besteden aan de omstandigheden waaronder Nederlandse bedrijven met de Duitsers moeten concurreren. Oneerlijke concurrentie moet worden bestreden. Daarbij gaat het om zaken als de naleving van arboregels en het Bouwbesluit en controle op illegale arbeid. Dat stelt Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven naar aanleiding van een onderzoek naar de concurrentie door Duitse bouwbedrijven in Noord-Nederland, dat vandaag werd gepresenteerd in Assen.

Vooral in Groningen en Drenthe ondervinden Nederlandse bouwbedrijven de laatste jaren steeds meer concurrentie van Duitse aannemers. De Duitsers bouwen daar met name vrijstaande woningen voor particuliere opdrachtgevers. Voor Bouwend Nederland is dit aanleiding geweest om deze ontwikkeling te laten onderzoeken. Het onderzoeksbureau SAOB heeft de verschillen tussen de Duitse en Nederlandse bouwbedrijven in kaart gebracht. Het onderzoek bouwt voort op activiteiten die Bouwend Nederland Regio Noord reeds in 2002 is begonnen na vragen van lidbedrijven over dit fenomeen.

Uit het onderzoek blijkt dat het aantal woningen dat door Duitse bedrijven in dit gebied is gebouwd sterk toeneemt. In de periode 2000-2002 waren dat er 300. Als de trend zich doorzet, komt dit aantal op 600 in 2006. Binnen het segment van de vrije sector woningen op een vrije kavel gaat dat dan om 40 tot 70 procent van het totaal.

Het onderzoek leert dat particuliere opdrachtgevers in eerste instantie kiezen voor een woning van een Duits bouwbedrijf vanwege de lage prijs. Daarnaast spreekt de degelijk en ambachtelijk aandoende Duitse bouwwijze veel kopers aan, evenals het feit dat de Duitse huizen compleet worden geleverd met de inrichting van de badkamer, vloerbedekking, buitenbestrating en tuinwerk. Andere positieve punten die worden genoemd zijn de flexibiliteit van de Duitse aannemer als het gaat om (tussentijdse) wijzigingen aan het werk, goede serviceverlening en kopersbegeleiding en een snelle bouwtijd van het huis.

De prijsverschillen tussen de Duitse en Nederlandse huizenbouwers zijn afhankelijk van het feit of de Duitse bouwer volgens zijn eigen catalogusontwerp, bouwmethode en gespecificeerde materialen kan bouwen, en van de mate waarin wordt voldaan aan de Nederlandse bouwregelgeving en arbo-voorschriften. Door een andere, meer gestandaardiseerde wijze van bouwen, is de Duitse woning goedkoper te maken. Bouwend Nederland beklemtoont dat de consument hiervoor echter een ander product krijgt. Verschillen met een Nederlandse woning zijn: standaardmaten, geen kruipruimte, een andere kap, groter formaat gevelstenen (op een andere wijze gemetseld), geen isolatie van de zolder, enzovoorts. Lagere prijzen maken de inkoop van bouwmaterialen over de grens ook goedkoper. Door de slechte economische situatie in Duitsland nemen bedrijven bovendien genoegen met zeer weinig winst. Een andere belangrijke reden voor het prijsverschil zijn de lagere loonkosten. Mede door verstrekking van stimuleringssubsidies door Duitse overheid bij inschakeling van (langdurig) werklozen, gebruik maken van werknemers uit andere lidstaten (Polen, Tsjechen etc.) worden loonkosten laag gehouden. Langere werkdagen, minder vrije dagen en een andere arbeidscultuur zorgen voor een hogere arbeidsproductiviteit. Tot slot geven besparingen op het gebied van arbo-en veiligheidsvoorzieningen op de bouwplaats (steigermaterialen, valbeveiligingen, bouwliften/kranen, machines etc.) de Duitse bouwers een kostenvoordeel.

Actiepunten
Op basis van het onderzoek heeft Bouwend Nederland een aantal actiepunten geformuleerd voor lidbedrijven, de vereniging en voor de overheid en controlerende instanties. Bouwbedrijven moeten meer aandacht besteden aan klantgericht werken. Goede kopersbegeleiding, flexibel omgaan met wijzigingen en inspelen op de vraag van de klant naar een degelijk en ambachtelijk product. Kwaliteitskeurmerken zoals BouwGarant, STEHA, GIW of Klantgericht Bouwen zijn goede instrumenten om het consumentenvertrouwen te winnen. Daarnaast zullen bedrijven nog eens kritisch naar hun kostenopbouw moeten kijken. Door een andere organisatie, planning of inkoop kunnen kosten wellicht verder worden teruggebracht. Voor de vereniging Bouwend Nederland ligt er een taak als het gaat om het informeren van consumenten over de verschillen tussen een Nederlandse en Duitse woning. Tegenover het gevoel van degelijkheid van de Duitse woningen hebben de huizen nadelen zoals minder daglichttoetreding, kleine dakgoten, geen isolatie van de zolderverdieping en geen kruipruimte. Ook als het gaat om de rechtszekerheid of garantie heeft werken met een Nederlands bouwbedrijf grote voordelen. Bouwend Nederland verwacht ook van de (gemeentelijke) overheid en controlerende instanties dat zijn hun verantwoordelijkheid nemen. Bij verschillende gelegenheden blijkt dat op bouwplaatsen van Duitse bedrijven het werk niet voldoet aan de Nederlandse arboregels of dat er illegale werknemers worden aangetroffen. Ook het niet toepassen van de CAO komt nogal eens voor. Voor gemeenten moet prioriteit liggen bij de controle van bouwwerken op de eisen uit het Bouwbesluit. Zo wijken de standaardmaten in de Duitse bouw op sommige punten af van de normen.