Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
40 Vragen van de heer P.F.C. Jansen
(ingekomen 6 april 2005)


De SP fractie heeft vernomen dat het College van B&W gisteren besloten heeft een monumentenvergunning af te geven voor de parkeergarage Lucas Bolwerk, met voorbijgaan aan een aantal adviezen die de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft gegeven met betrekking tot deze vergunning (brief RW-2004-4234 d.d. 4 maart 2005). Wij verzoeken om een brief van het college waarin voor de 14 deelaspecten die door de RDW worden genoemd wordt aangegeven waarom is afgeweken van het advies.


Antwoord van Burgemeester en Wethouders
(Verzonden 26 april 2005)


Geachte heer Jansen,

In uw brief van 6 april jl. verzoekt u ons in te gaan op de 14 punten die de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RdMz) in haar advies over de vergunningaanvraag voor het Lucasbolwerk opnam. Wij zijn vanzelfsprekend niet aan dat advies voorbij gegaan en hebben dat advies zorgvuldig betrokken bij onze afweging omtrent het verlenen van de monumentenvergunning.

Het advies van de RdMz beschouwen wij als een positief advies met kanttekeningen en een negatief advies op een vijftal onderdelen. Hoewel het niet gebruikelijk is dat wij de RdMz schriftelijk informeren over de wijze waarop wij het uitgebrachte advies hebben gewogen, hebben wij deze dienst een brief geschreven waarin we ingaan op alle 14 punten die de RdMz in haar advies opnam. Over de vijf aspecten waarover een negatief advies is afgegeven geven wij aan dat aan één kritiekpunt tegemoet gekomen is, dat een tweede niet aan de orde is, dat voor een derde aspect een nadere studie verricht wordt en dat aan twee overige kritiekpunten niet tegemoet gekomen is omdat er voldoende zware argumenten zijn, niet gelegen op het monumentale vlak, om dat niet te doen. Wij achten het het meest compleet en zorgvuldig u hierbij niet alleen de monumentenvergunning maar ook onze brief aan de RdMz te sturen. Beide documenten sturen wij als bijlage mee met dit antwoord en hebben wij ook in de leeskamer van de raadsfracties ter inzage gelegd. Ze zijn vanzelfsprekend ook conform de Monumentenwet 1988 op de gebruikelijke wijze bij de Dienst Stadsontwikkeling ter inzage gelegd.

BIJLAGE 1 BIJ SV 2005, NR. 40

|                                    |        |Postadres: Postbus 8406, 3503  |
|                                    |        |RK Utrecht                     |
|                                    |        |Bezoekadres:                   |
|                                    |        |Rachmaninoffplantsoen 61,      |
|                                    |        |Utrecht                        |
|                                    |        |Telefoon: 030 - 286 43 81      |
|                                    |        |Fax: 030 - 286 36 09           |
|                                    |        |Internet: www.utrecht.nl       |
|Rijksdienst voor de Monumentenzorg  |        |                               |
|Rijksdienst voor de Monumentenzorg  |        |                               |
|t.a.v. J. Rosbergen/M. Dolfin       |        |                               |
|Postbus 1001 Postbus 1001           |        |                               |
|3700 BA Zeist 3700 BA Zeist         |        |                               |
|                                    |        |                               |
|                                    |        |                               |
|Behandeld |C.J.M. Rampart C.J.M.     |Datum:  |                               |
|door:     |Rampart                   |        |5 april 2005                   |
|Doorkiesnu|286 4450 4450             |Ons     |DSO 05.107509                  |
|mmer:     |                          |kenmerk:|                               |
|e-mail:   |                          |Onderwer|reactie advies Zocherplantsoen |
|          |                          |p:      |- parkeergarage Lucasbolwerk   |
|          |                          |        |reactie advies Zocherplantsoen |
|          |                          |        |- parkeergarage Lucasbolwerk   |
|Bijlage(n)|diverse diverse           |        |                               |
|:         |                          |        |                               |
|Uw        |RW-2004-4234 RW-2004-4234 |Verzonde|                               |
|kenmerk:  |                          |n:      |                               |
|Uw brief  |10 maart 2005 10 maart    |Bij antwoord datum, ons kenmerk en      |
|van:      |2005                      |onderwerp vermelden                     |

Geachte mevrouw Rosbergen, mevrouw Dolfin,

Op 11 maart jl. ontvingen wij uw advies over de voorgenomen wijziging van het Rijksmonument Stadsbuitengracht - Zocherplantsoen t.h.v. Lucasbolwerk in verband met de bouw van een ondergrondse parkeergarage c.a.
Uw advies bevat een 14-tal opmerkingen van verschillende aard. Graag geven wij een eerste reactie middels deze brief inclusief bijlagen.
De nummering verwijst naar die uit uw advies.

Ten aanzien van de punten waarover u aanvullende informatie verzoekt te ontvangen.
1. 1. Ten aanzien van de benodigde archeologische werkzaamheden alsmede over wat er met eventuele vondsten gedaan zal worden kunnen wij u het volgende meedelen.
2. Uitgangspunt is gedurende het hele planproces steeds geweest, dat de verstoring van het (ter plaatse als rijksmonument beschermde) bodemarchief tot een minimum beperkt moet worden en dat het deel van het bodemarchief dat door het garageproject vernietigd zal worden in het kader van het project volledig en vakkundig archeologisch onderzocht en gedocumenteerd moet worden. Daartoe zijn tijd en budget in de planning opgenomen. Inmiddels is een door de gemeentelijk archeoloog ingediende kostenindicatie en plan van aanpak geaccordeerd. Dit houdt in een volledige opgraving binnen de bouwput tot op grondwaterniveau, plus begeleiding van alle bijkomende graafwerken door derden (leidingen, sanering e.d.), inclusief de uitwerking van het onderzoek, het verwerken van de vondsten etc.
3. Voor zover relevant zal naar bevind van zaken gehandeld worden bij het aantreffen van opvallende en waardevolle overblijfselen die een bijdrage kunnen leveren aan "het verhaal van de plek", bijvoorbeeld door het zichtbaar maken in de nieuwe situatie. Dit aspect kan echter pas tijdens de uitvoering van het onderzoek nader worden uitgewerkt, wanneer zich de aanleiding en gelegenheid daartoe voordoet.
4.
5. 4. Ten aanzien van de lichtuitstraling van de daglichtkoepel kunnen wij u meedelen dat er geen reden is om te verwachten dat een grote lichtbundel door de koepel 's avonds de duisternis zal instralen. De koepel wordt niet direct aangestraald. Hooguit dat er een zwak lichtschijnsel van de verlichting van het bovenste parkeerdek naar buiten zal schijnen. Het lichtniveau boven de koepel zal nauwelijks hoger zijn dan dat in de bestaande toestand.
6. De vloerspots bij de stijgpunten vervullen een tweeledige functie. Enerzijds dragen zij bij aan de beleving van de sociale veiligheid en anderzijds dragen zij bij aan de positionering van de gebouwtjes in het park.
7. Een en ander afwegende zijn wij van mening dat het voorgestelde lichtplan niet als een onaanvaardbare aantasting van het parkkarakter kan worden opgevat.
8. Ten aanzien van het lichtplan rond de in- en uitritten van de parkeergarage is informatie bijgevoegd onder punt 12 alsmede in de bijgevoegde tekeningen.

9. 7. De leuning rond de in-/uitrit van het fietstransferium zal geïntegreerd worden met die van de HOV-halte. Momenteel is er nog overleg met de eigenaar van het meubilair van de halte. Zo spoedig mogelijk zal u een tekening ter informatie worden toegestuurd.

10. 8. Een detailtekening van de zichtbare onderdelen van de ventilatie/beluchting is thans nog niet beschikbaar. De betreffende elementen zijn o.a. aangegeven op tekening nr. A-400-3 'plattegrond dak'. Het betreft twee stuks luchtin-/uitlaten van ieder 2,00 m2 oppervlak voorzien van een persrooster van platstaal met vierkante mazen, waartussen een manluik van 0,8 m2 voorzien van een dicht traanplaat-luik. De positionering van deze elementen in het ontwerp is dusdanig gekozen dat deze zich voor de gebruiker van het park bevindt op een volstrekt niet in het oog lopende locatie namelijk terzijde van de stadsschouwburg. Daarbij liggen de elementen à niveau met het omringende maaiveld.

Op een tweetal punten vraagt u extra om onze aandacht.
11. 2. Wij verzekeren u dat er maximaal naar zal worden gestreefd de ruimtelijke eenheid tussen de heuvel met de groenbeplanting naast de schouwburg en de schouwburg zelf te handhaven en het pad tussen beide objecten zo smal mogelijk te maken en visueel te verdichten. Wij waren dit reeds van plan mede met het oog op de inbedding van het rooster van de ventilatie.
12.
13. 11. Naar aanleiding van uw aanbeveling om nader onderzoek te doen naar de opbouw van het garagedak in relatie tot de afvoer van de grondwaterlaag en de dikte van het grondpakket hebben wij opnieuw contact opgenomen met onze deskundigen ter zake. Zij hebben ons wederom verzekerd dat het ontwerp voldoende mogelijkheden biedt voor een goede afvoer van de grondwaterlaag en dat de dikte van het grondpakket voldoende is om de voorgestelde beplanting te laten hechten.
14.
In een tweetal opmerkingen verbindt u voorwaarden aan de uitvoering van bepaalde onderdelen.
15. 3. Er mogen vanzelfsprekend geen werkzaamheden worden verricht binnen de kroonprojecties van te handhaven bomen op de locatie. Hetzelfde geldt voor de opslag van materieel binnen de kroonprojectie van de bomen. Een voorwaarde van deze strekking zal tevens in de monumentenvergunning worden opgenomen.

16. 10. U stelt dat de verharding van het gehele Lucasbolwerk in één soort materiaal moet worden uitgevoerd en bij voorkeur in een klinkerbestrating. Wij zullen zorg doen dragen voor een eenduidige bestrating met klinkers. Indien regelgeving op het gebied van geluid dit noodzakelijk maakt zullen wij de bestrating in zijn totaliteit moeten vervangen door asfalt. Het aanbrengen van een streetprint daarin kan voor het gewenste structuureffect zorgen.

U verzoekt om nader overleg over de compensatie van straatparkeerplaatsen als gevolg van de aanleg van de parkeergarage.
17. 14. Zoals u overigens zelf ook al constateert is dit aspect geen onderdeel van de betreffende vergunningsaanvraag aangezien deze zich beperkt tot de concrete fysieke ingrepen in het rijksmonument Stadsbuitengracht - Zocherplantsoen ter hoogte van het Lucasbolwerk. Daarnaast is het beleid ten aanzien van het al dan niet compenseren bekrachtigd met een raadsbesluit d.d. 4 december 2003. Het betreffende amendement zonden wij u eerder toe.
18. Niettemin zullen wij het besluit op dit punt in een regulier ambtelijk overleg nader aan u toelichten.

Tot slot noemt u een aantal punten waarop u negatief adviseert.

19. 5. U adviseert negatief ten aanzien van de aanleg van een fietspad achter de in- en uitrit van de parkeergarage.
20. Om ongewenste ingrepen in het Zocherplantsoen zo gering mogelijk te laten zijn is uitvoerig gestudeerd op een optimale situering van de benodigde in- en uitrit voor de parkeergarage. De aanvankelijke positionering van de in- en uitrit naast elkaar in één grote, brede opening bleek in dit opzicht niet bevredigend. Door de plaatsing van de in- respectievelijk uitrit achter elkaar kon de indringing van dit plan-element in het plantsoen geminimaliseerd worden. Het waarborgen van de verkeersveiligheid in deze variant maakt het noodzakelijk om fietsers achter de in- en uitritten om te leiden.
21. Er bestaat geen twijfel over dat de situatie er in monumentaal opzicht bij zou winnen indien het voorgestelde fietspad achter de in- en uitrit achterwege zou blijven. Het creëren van een verkeersveilige situatie achten wij echter dermate belangrijk dat wij, mede op grond van bovenstaande, dit belang laten prevaleren boven het streven naar een maximale vergroting van het plantsoen ter plaatse van de in- en uitritten.
22. Overigens leidt de voorgestelde oplossing er nog altijd toe dat de rand van het fietspad aan de parkzijde drie meter opschuift richting straatzijde (Lucasbolwerk). Ten opzichte van de huidige situatie wordt het park ter plaatse van de in- en uitritten van de parkeergarage dus drie meter breder.
23.
24. 6. U adviseert negatief ten aanzien van de slinger in het fietspad ter hoogte van de ingang van het fietstransferium.
25. Wij zijn het met u eens dat de betreffende slinger bij voorkeur vermeden zou moeten worden. Wij zullen dan ook nader laten onderzoeken in hoeverre hier nog mogelijkheden voor zijn en informeren u te zijner tijd over de resultaten.
26.
27. 9. U adviseert negatief ten aanzien van de aanwezigheid van fietsbeugels langs het Lucasbolwerk.
28. Wij zijn van mening dat, ondanks de te verwachten vermindering van de aanzienlijke parkeerdruk van de betreffende omgeving na aanleg van de garage, het dagelijkse functioneren van de locatie gebaat is bij een relatief geringe hoeveelheid fietsbeugels. Met name voor het stallen van fietsen gedurende zeer korte tijd is het fietstransferium niet de meest aangewezen voorziening en kan de aanwezigheid van de voorgestelde fietsbeugels juist bijdragen aan een ordelijk gebruik van de openbare ruimte.

29. 12. U adviseert negatief ten aanzien van de onvoldoende mate van transparantie van de borstweringen rond de in- en uitritten van de parkeergarage.
30. De vormgeving van de borstwering rond de in-/uitrit is inmiddels in overeenstemming gebracht met de borstwering van het fietstransferium. Door ook hier glas toe te passen wordt een maximale transparantie bereikt. De open delen van de in-/uitrit worden aangelicht vanuit de openbare verlichting op straatniveau. De voorgestelde lichtspots in de ruimte tussen het strekmetaal en de damwand zijn gewijzigd in een lijn van LED-verlichting die de wandafwerking op het vloerniveau van de in- en uitrit accentueert. Zie de bijgevoegde tekening.
31.
32. 13. U adviseert negatief ten aanzien van het veroorzaken van trillingen bij het eventueel verwijderen van de geplande damwanden rond de in- en uitritten van de parkeergarage en fietstransferium.
33. Wij zijn het met u eens dat het veroorzaken van trillingen op deze locatie ongewenst is. De voorgestelde damwanden zijn dan ook zogenaamde 'verloren damwanden' die gehandhaafd blijven in de constructie.

Indien wenselijk zijn wij uiteraard bereid een en ander nader toe te lichten.

Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders van Utrecht,
namens hen,
Hoofd sectie Monumenten,


drs. M.H. Stafleu


BIJLAGE 2 BIJ SV 2005, NR. 40
|                                    |        |Postadres: Postbus 8406, 3503  |
|                                    |        |RK Utrecht                     |
|                                    |        |Bezoekadres:                   |
|                                    |        |Rachmaninoffplantsoen 61,      |
|                                    |        |Utrecht                        |
|                                    |        |Telefoon: 030 - 286 43 81      |
|                                    |        |Fax: 030 - 286 36 09           |
|                                    |        |Internet: www.utrecht.nl       |
|                                    |        |                               |
|College van B&W Utrecht             |        |                               |
|t.a.v. B.J. Kooij, Parkeerbedrijf   |        |                               |
|Postbus 8406                        |        |                               |
|3503 RK UTRECHT                     |        |                               |
|                                    |        |                               |
|Behandeld |C. Rampart                |Datum:  |5 april 2005                   |
|door:     |                          |        |                               |
|Doorkiesnu|(030) 286 44 50           |Ons     |DSO04.121524 / MN2045229       |
|mmer:     |                          |kenmerk:|                               |
|e-mail:   |                          |Onderwer|monumentenvergunning           |
|          |                          |p:      |Stadsbuitengracht ter hoogte   |
|          |                          |        |van Lucasbolwerk               |
|Bijlage(n)|diverse                   |        |                               |
|:         |                          |        |                               |
|Uw        |                          |Verzonde|                               |
|kenmerk:  |                          |n:      |                               |
|Leges:    |E 150.536,00              |Bij antwoord datum, ons kenmerk en      |
|          |                          |onderwerp vermelden                     |

Geachte heer Kooij,

Op 23 november 2004 is uw aanvraag om een monumentenvergunning ingekomen voor het rijksmonument
Stadsbuitengracht, Zocherplantsoen t.h.v. Lucasbolwerk

voor het inrichten van een bouwplaats, het aanleggen van een ondergrondse parkeergarage inclusief fietstransferium en het herinrichten van het plantsoen.

Wij verlenen u hierbij vergunning voor de werkzaamheden zoals die in de aanvraag vermeld staan, op grond van de Monumentenwet 1988, artikel 11 tot en met 16. Deze werkzaamheden dienen door u te worden uitgevoerd zoals aangegeven op de door u ingediende tekeningen, die wij als gewaarmerkte bijlage hebben bijgevoegd.


De volgende adviserende instanties hebben zich over uw plan uitgesproken:
1. de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft een overwegend positief advies uitgebracht op 10 maart 2005, met de volgende opmerkingen:
1. Het plan verschaft geen duidelijkheid over de benodigde archeologische werkzaamheden alsmede over wat er met de mogelijke vondsten gedaan zal worden in relatie tot de nieuwe toestand, b.v. zichtbaar maken. Ik verzoek u hierover nadere informatie te verschaffen.
2. De heuvel met groenbeplanting naast de schouwburg en de schouwburg zelf vormen tezamen een ruimtelijke verhoging in het park. Deze refereert aan het oorspronkelijke plan, waarbij de schouwburg in feite een voortzetting is van de daarvoor grotere heuvel. Deze ruimtelijke eenheid dient gehandhaafd te blijven. Het pad tussen schouwburg en heuvel dient feitelijk zo smal mogelijk te zijn en visueel te verdichten.

Verzoek om hieraan aandacht te besteden.
3. Het is absoluut noodzakelijk geen werkzaamheden te verrichten binnen de boomkronen van de te handhaven monumentale bomen. Dit geldt ook voor het opslaan van materieel of de werkruimte van machines. Dit is een voorwaarde voor positief advies.
4. Onderdeel van de monumentale (en ecologische) waarde van het park is tevens de relatieve duisternis gedurende de nacht. Lichtuitstraling via de daglichtkoepel alsmede het aanbrengen van vloerspots acht ik daarom onwenselijk. Voor andere onderdelen b.v. de in- en uitritten, is nog geen lichtplan bijgevoegd zodat hierover geen duidelijkheid bestaat. Ik verzoek u hierover nadere informatie te verschaffen.
5. Om de aantasting van het park zo beperkt mogelijk te houden, acht ik de aanleg van een fietspad achter de in- en uitrit aan het Lucasbolwerk onwenselijk.
6. Het fietspad langs het transferium vertoont een slinger die verder het park indringt. Dit betekent een extra aantasting hiervan alsmede het vergroten van onrust in het beeld. Ik acht dit onwenselijk. Ik adviseer derhalve negatief op dit punt.
7. Het verplaatsen van de ingang van het fietstransferium acht ik een verbetering de aangeleverde tekeningen tonen echter geen totaalontwerp van de situatie (ingang en bushalte) ter plaatse. Ik verzoek u hierover nadere informatie te verschaffen.
8. Er is geen ontwerp aangeleverd voor de vormgeving van de ventilatie/beluchting. Ik verzoek u hierover nadere informatie te verschaffen.
9. In het plan zijn fietsbeugels voorzien. Nu er een fietstransferium wordt gebouwd acht ik het onwenselijk dat er ook nog vrijstaande voorzieningen worden aangebracht. Dit zal tot verdere aantasting van het park leiden. Ik adviseer u derhalve negatief op dit aspect.
10. De bestrating van het Lucasbolwerk éénvormig te laten uitvoeren bij voorkeur in klinkers. Dit is een voorwaarde voor positief advies.
11. Het verdient aanbeveling nader onderzoek te laten doen naar de opbouw van het garagedak. Dit betreft zowel de afvoer van de grondwaterlaag, hetgeen zeer goed mogelijk is, als de dikte van het grondpakket, die thans onvoldoende lijkt om de gedacht beplanting te laten hechten. Verzoek om hieraan aandacht te besteden.
12. Voor de vormgeving van de borstwering rond de in- en uitrit aan het Lucasbolwerk heb ik steeds gepleit voor transparantie. De aangegeven uitvoering vertoont dat niet. Ook zou ik graag een nadere aanduiding van de kleur en de al eerder genoemde belichting krijgen. Voorts adviseer ik op dit punt zoveel mogelijk passend groen te realiseren. Wat betreft het ontwerp van de inrit adviseer ik u negatief.
13. Het werken met diepwand-schermen op zich is een goed idee omdat hiermee een damwandconstructie met bemaling wordt voorkomen. Ter plaatse van de in- en uitritten wordt echter wel een damwand aangebracht. Deze kunnen wel gedrukt worden, maar het verwijderen gaat niet zonder trillingen. Deze damwanden acht ik daarom alleen mogelijk als ze gehandhaafd blijven in de constructie. Zo niet dan zou ook hier met diepwand-schermen moeten worden gewerkt. Over het eventueel verwijderen van de damwand adviseer ik u negatief.
14. Zoals ook al opgemerkt was in het eerdere advies acht ik de "inruil" van parkeerplaatsen elders van groot belang. Het verdwijnen van de parkeerplaatsen langs het Lucasbolwerk is m.i. onvoldoende. Dat deze "inruil" zou moeten wachten op het realiseren van alle voorgenomen te bouwen parkeergarages is een onnodig aan elkaar verbinden van voorwaarden. Deze kwestie heeft geen betrekking op het feitelijke plan, maar is een direct gevolg ervan, waaraan ik grote waarde hecht. Ik stel voor hierover nader overleg te plegen.


2. de gemeentelijke commissie Welstand en Monumenten heeft, na een bespreking van het plan in de vergaderingen van 14 december 2004 en 11 januari 2005, een positief advies uitgebracht op 11 januari 2005 met de volgende opmerkingen. Bij het uitbrengen van haar advies heeft de Commissie de inhoud van de ingediende zienswijzen betrokken.


De Commissie heeft waardering voor de zorgvuldige voorbereiding van het plan en voor de wijze waarop het ontwerp in de omgeving is ingepast. Zij spreekt zich bewust niet uit over nut en noodzaak van de aanleg van de parkeergarage aangezien zij dit als een politieke afweging beschouwt. De betrokkenheid van degenen die een zienswijze over de plannen hebben ingediend wordt door de Commissie gewaardeerd. Zij deelt de visie dat met deze monumentale omgeving uiterst zorgvuldig moet worden omgegaan maar is wel van mening dat er in dit specifieke geval enige ruimte is om aanpassingen te realiseren. Zij oordeelt de veronderstelde aantasting van het park minder schadelijk dan in een aantal zienswijzen wordt voorgesteld. De zorgvuldigheid in de planontwikkeling geeft haar het vertrouwen in een resultaat dat zich in visueel opzicht met de monumentale omgeving verdraagt. Objecten die in het park worden ingebracht ten behoeve van de parkeergarage, zoals de ventilatieschachten en in- en uitritten, zijn met zorg ontworpen en laten een beheerst beeld zien. Ten aanzien van de zorg voor het archeologisch bodemarchief rekent de commissie er op dat hiermee op verantwoorde wijze wordt omgegaan en dat de daarvoor geldende regels in acht worden genomen.

3. Naar aanleiding van de ter visie legging van het plan is een vijftal zienswijzen ingediend.

Deze zienswijzen zijn afkomstig van de Bond Heemschut, de Stichting Singelgebied Utrecht, de Vereniging Oud Utrecht en de Wijkraad Binnenstad. Een vijfde zienswijze is buiten de indieningstermijn ingestuurd door Vereniging Unitas Studiosorum Rheno-Traiectina en daarmee formeel niet ontvankelijk verklaard. Zij is samen met de overige zienswijzen wel meegezonden naar de Commissie voor Welstand en Monumenten.

De separate zienswijzen richten zich op meerdere van de volgende aspecten. Het feit dat de aanvraag onvoldoende informatie zou bevatten, dat nut en noodzaak van de aanleg van de garage niet zouden zijn aangetoond, dat er oudere bomen verdwijnen, dat de historische parkstructuur aangetast zou worden door de diverse bovengrondse voorzieningen, het toegenomen autoverkeer inclusief lucht- en geluidshinder, verspreiding van licht in de avonduren en dat het ter plaatse aan te treffen bodemarchief vernietigd wordt.

Met medeweging van bovenstaande adviezen en de ingediende zienswijzen is de volgende afweging tot stand gekomen:

De inhoud van de beide adviezen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de Commissie voor Welstand en Monumenten, waarin de zienswijzen zijn meegewogen, in aanmerking nemende, is de conclusie gerechtvaardigd dat de aanleg van de ondergrondse parkeergarage c.a. op het Lucasbolwerk weliswaar ingrijpt in de monumentale waarde van de betreffende locatie maar dat in de wijze waarop deze ingreep is vormgegeven het monumentale belang voldoende is behartigd.
De importantie van de aanleg van de garage, onderbouwd met de raadsbesluiten d.d. 05-02-2004 en 04-12-2003 respectievelijk tot het realiseren van een ondergrondse parkeergarage c.a. en het vaststellen van de 'Parkeernota 2003', is dusdanig dat deze zwaar weegt in de afweging van het monumentale belang en het gebruiksbelang.

Met betrekking tot de opmerkingen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg waaraan een negatief deeladvies is verbonden, zijn de volgende afwegingen gemaakt welke in enkele gevallen leiden tot aanpassingen van het ontwerp.
1. Met betrekking tot de aanleg van een fietspad achter de in- en uitrit van de parkeergarage.
2. Met betrekking tot de slinger in het fietspad ter hoogte van de ingang van het fietstransferium.
3. Met betrekking tot de plaatsing van fietsbeugels langs het Lucasbolwerk.
4. Met betrekking tot de vormgeving c.q. het niet voldoende transparant zijn van de borstweringen rondom de in- en uitritten van de parkeergarage.
5. Met betrekking tot het mogelijk verwijderen van stalen damwanden bij de in- en uitritten van de parkeergarage.

ad 1 Om ongewenste ingrepen in het Zocherplantsoen zo gering mogelijk te laten zijn is uitvoerig gestudeerd op een optimale situering van de benodigde in- en uitrit voor de parkeergarage. De aanvankelijke positionering van de in- en uitrit naast elkaar in één grote, brede opening bleek in dit opzicht niet bevredigend. Door de plaatsing van de in- respectievelijk uitrit achter elkaar kon de indringing van dit plan-element in het plantsoen geminimaliseerd worden. Het waarborgen van de verkeersveiligheid in deze variant maakt het noodzakelijk om fietsers achter de in- en uitritten om te leiden.
Er bestaat geen twijfel over dat de situatie er in monumentaal opzicht bij zou winnen indien het voorgestelde fietspad achter de in- en uitrit achterwege zou blijven. Het creëren van een verkeersveilige situatie is echter dermate belangrijk dat, mede op grond van bovenstaande, dit belang prevaleert boven het streven naar een maximale vergroting van het plantsoen ter plaatse van de in- en uitritten.
Overigens leidt de voorgestelde oplossing er nog altijd toe dat de rand van het fietspad aan de parkzijde drie meter opschuift richting straatzijde (Lucasbolwerk). Ten opzichte van de huidige situatie wordt het park ter plaatse van de in- en uitritten van de parkeergarage dus drie meter breder.

Het plan kan op dit onderdeel ongewijzigd blijven.

ad 2 De mening van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg dat de slinger in het gecombineerde fietspad-rijweg (bestemmingsverkeer stadsschouwburg) bij voorkeur vermeden zou moeten worden staat niet ter discussie. U dient dan ook nader te onderzoeken in hoeverre er nog mogelijkheden zijn voor vermindering ervan en de Rijksdienst nader over de resultaten te ïnformeren.
Het plan dient op dit onderdeel zo mogelijk aangepast te worden.

ad 3 Ondanks de te verwachten vermindering van de aanzienlijke parkeerdruk van de betreffende omgeving na aanleg van de garage, zal het dagelijkse functioneren van de locatie gebaat zijn bij een relatief geringe hoeveelheid fietsbeugels. Met name voor het stallen van fietsen gedurende zeer korte tijd is het fietstransferium niet de meest aangewezen voorziening en kan de aanwezigheid van de voorgestelde fietsbeugels juist bijdragen aan een ordelijk gebruik van de openbare ruimte.
Het plan kan op dit onderdeel ongewijzigd blijven.

ad 4 De voorgestelde borstweringen rond de in- en uitrit van de parkeergarage zouden worden voorzien van strekmetaal hetgeen minder transparant is dan een glazen borstwering. Inmiddels is de vormgeving van deze borstweringen in overeenstemming gebracht met die van de borstwering rondom de in-/uitrit van het fietstransferium. Door ook hier glas toe te passen wordt een maximale transparantie bereikt. De voorgestelde lichtspots in de ruimte tussen het strekmetaal en de damwand zijn gewijzigd in een lijn van LED-verlichting op het hellende vloerniveau van de in- en uitrit. De open delen van de in- en uitrit zullen worden aangelicht middels de openbare verlichting op straatniveau.
Het plan is op dit onderdeel reeds aangepast.

ad 5 Over het standpunt van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg dat het veroorzaken van trillingen op deze locatie ongewenst is bestaat geen verschil van mening. De voorgestelde damwanden langs de in- en uitritten van zowel de parkeergarage als het fietstransferium zijn dan ook zogenaamde 'verloren damwanden' hetgeen wil zeggen dat zij wel (trillingsvrij) ingebracht zullen worden maar niet verwijderd zoals doorgaans het geval is.
Het plan kan op dit onderdeel ongewijzigd blijven.

Voor de volledigheid verwijzen wij u naar onze brief van 5 april 2005 met kenmerk DSO 05.107509 welke als bijlage is toegevoegd.

Een en ander leidt tot het volgende eindoordeel:
1. Hoewel het voorgelegde plan leidt tot werkzaamheden die belangen uit een oogpunt van monumentenzorg raken, is een aanvaardbaar compromis gevonden tussen monumentenbelangen en het gemeentelijk parkeerbeleid. Omdat de monumentale belangen in voldoende mate gerespecteerd worden, kan aan het gebruiksbelang tegemoet gekomen worden.

Verdere consequenties van de vergunning staan hierna vermeld.

Aanvullende (bouwtechnische) voorwaarden
4. Het verrichten van archeologisch onderzoek volgens een door de gemeentelijke archeoloog opgesteld opgravingsplan dient onderdeel te zijn van de werkzaamheden. Zie ook 'gelegenheid geven tot nader onderzoek'.
5. Bij de uitvoering van de werkzaamheden mag geen schade ontstaan aan het park (bomen/struiken/beplantingen inclusief hun ondergrondse wortelstelsels of overige inrichtingselementen). Graafwerkzaamheden binnen de kroonprojecties van de aanwezige bomen zijn niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor de opslag van materieel binnen de kroonprojecties.
6. Om geen onnodige schade aan het park te veroorzaken mogen de kabels in de delen van de tracés welke na verwijdering buiten bedrijf gesteld worden, niet worden opgegraven en verwijderd.
7. De door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg gevraagde informatie ten aanzien van de volgende aspecten dient alsnog te worden aangeboden:

- de samenhang in ontwerp tussen de in-/uitrit van het fietstransferium en de naastgelegen HOV-halte;

- de uitvoering van bovengronds zichtbare onderdelen van het ventilatiesysteem.
8. De verharding van het Lucasbolwerk dient over de volle lengte in één materiaal te worden uitgevoerd, bij voorkeur in een klinkerbestrating. Indien regelgeving ten aanzien van geluid dit noodzakelijk maakt, zal de bestrating in asfalt moeten worden uitgevoerd voorzien van een 'streetprint'.

Gelegenheid geven tot nader onderzoek
U dient gelegenheid te geven tot archeologisch onderzoek en documentatie. Een nadere omschrijving van dit onderzoek met specificaties over o.a. de omvang, tijdsduur en consequenties bij mogelijke vondsten zal door de gemeentelijk archeoloog van de sectie Cultuurhistorie aan u verstrekt worden.

Bouwvergunning
Deze monumentenvergunning houdt niet in dat u automatisch ook een bouwvergunning heeft. Over deze aanvraag ontvangt u nog bericht van de afdeling Bouwbeheer van de dienst Stadsontwikkeling.

Leges
Voor het verlenen van een monumentenvergunning wordt door de gemeente Utrecht leges in rekening gebracht. Deze bedraagt 0,80% van de door ons vastgestelde kosten. De door u opgegeven kosten bedragen
E 18.817.000,00. Dit resulteert in een legesbedrag van E 150.536,00. U ontvangt hiervoor op korte termijn een nota.

Geldigheid
De vergunning is gedurende vijf jaar geldig, wat betekent dat u het begin van de werkzaamheden kunt uitstellen tot uiterlijk vijf jaar na afgifte van deze vergunning. De vergunning treedt pas in werking als de bezwaartermijn is verstreken. Deze termijn bedraagt zes weken en gaat in op de dag na de verzenddatum van de beschikking. Als beroep is ingesteld, wordt de werking van de vergunning opgeschort totdat op het beroep is beslist. De vergunninghouder kan verzoeken de opschorting van de vergunning op te heffen. Hoe te handelen vindt u hieronder.
De vergunning wordt verleend behoudens rechten van derden. Dit betekent onder andere dat privaatrechtelijke kwesties de uitvoering van het plan kunnen belemmeren.

Verspreiding van deze vergunning
Wij zenden een afschrift van deze vergunning aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (vertegenwoordigd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg), aan de gemeentelijke commissie Welstand en Monumenten, aan de afdeling Bouwbeheer, aan de gemeentelijke archeoloog en aan de indieners van een zienswijze betreffende uw plan. Voorts binnen de dienst Stadsbeheer aan de afdelingen BBR (S. van der Weide, J. Sinnema, F. van Diemen), Wegen (H. Ockeloen), Integraal Wijkonderhoud (W.Horst) en aan de vakgroep Groen (N. de Vos).

Melden van de start van de werkzaamheden
U dient minimaal twee weken voor de aanvang van de werkzaamheden te melden wanneer er gestart wordt met het werk. Wij hebben hiertoe een formulier bijgevoegd.

Wij gaan ervan uit u hiermee voldoende te hebben ingelicht.


Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders van Utrecht,
namens hen,
Hoofd sectie Monumenten,


drs. M.H. Stafleu


Bezwaar aantekenen tegen dit besluit
Het is mogelijk om bezwaar aan te tekenen tegen deze beschikking. U kunt een bezwaarschrift indienen bij Burgemeester en Wethouders, postbus 16200, 3500 CE Utrecht. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste de naam van de indiener, de datum, een omschrijving van de aangevochten beschikking en de gronden van het bezwaar bevatten.

De beschikking treedt pas in werking als de bezwaartermijn is verstreken, op grond van de Monumentenwet 1988 artikel 16, lid 7. Deze termijn bedraagt zes weken en gaat in op de dag na de verzenddatum van de beschikking. Indien gedurende deze termijn bezwaar is ingesteld, blijft de werking opgeschort totdat hierop is beslist, tenzij door de president van de rechtbank wordt beslist op een daartoe ingediend verzoek, door middel van een 'voorlopige voorziening' om de schorsing op te heffen.

Het verzoek om opheffing van schorsing kan worden ingediend bij de sector Bestuursrecht van de rechtbank, postbus 13023, 3507 LA Utrecht. Het verzoek om opheffing van schorsing moet ondertekend zijn en tenminste de naam van de indiener, de datum, een omschrijving van de aangevochten beschikking en de gronden van het bezwaar bevatten. Voor een verzoek tot voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Dit bedraagt voor een natuurlijk persoon E 138,00 (2005) en voor een rechtspersoon E 276,00 (2005).


---- --