Dexia Bank
Press
Overheidsfinanciën op het goede spoor?
29-04-2005
Voor het vijfde jaar op rij wijzen de overheidsfinanciën in 2004 op
een begroting in evenwicht. Het is wel zo dat dit evenwicht mogelijk
werd dankzij de uitzonderlijke opbrengsten uit de overname van het
pensioenfonds van Belgacom, maar toch werd het verwezenlijkt in een
moeilijke economische context, nl. de slechte economische conjunctuur
die zich sinds 2001 in Europa voordoet. Afgezien van de
Belgacom-transactie, beliep het begrotingstekort voor 2004 slechts
0,4% van het BBP. Dit lijkt een gunstige evolutie als men vergelijkt
met de veel grotere aangroei van het begrotingstekort in de
buurlanden. Het begrotingstekort van de landen van de eurozone steeg
in 2004 tot -2,7% van het BBP.
Net als in de andere landen van de eurozone hebben de primaire
uitgaven de neiging tot stijgen, wat grotendeels kan worden
toegeschreven aan de slechte conjunctuur en de veroudering van de
bevolking. De snelle evolutie van de uitgaven voor gezondheidszorg
verontrust ons echter.
De toename van deze uitgaven kon worden gecompenseerd door de gunstige
evolutie van de lopende ontvangsten van de Staat, die tijdens het
voorbije jaar trouwens veel sneller zijn gestegen dan het BBP. De
belastinghervormingen en de belangrijke verlagingen van de sociale
bijdragen in de voorbije jaren hebben geen financiële rampen
veroorzaakt. Integendeel, ze blijken zich grotendeels zelf te hebben
gefinancierd en zich bovendien te hebben ingedekt via enkele
compensatiemaatregelen. In vergelijking met andere landen bereiken de
sociale bijdragen en de inkomstenbelasting in België echter nog steeds
een recordpeil. Nieuwe verlagingen zouden kunnen worden overwogen om
de dynamiek van de economie aan te zwengelen.
De opbrengst van de vermogensbelasting voor de gezinnen vertoont een
opmerkelijke groei, die zelfs het rechtstreeks effect van de EBA
overstijgt. Dit duidt op een verschuiving van de belasting op
arbeidsinkomsten naar inkomsten uit eigendommen.
De Belgische overheidsschuld nadert met rasse schreden het Europese
gemiddelde
De overheidsschuld loopt vrij snel terug. Ze zakte immers van 136,7%
van het BBP in 1993 tot 95,5% in 2004 en benadert daarmee het Europees
gemiddelde. In 2005 zal de daling kleiner zijn omdat in januari de
schuld van de NMBS voor een bedrag van 7,4 miljard euro is
overgenomen. Tegen 2015 zal ze onder de drempel van 60% zakken. De
overheidsschuld zal in België trouwens sterker dalen dan in de
buurlanden, aangezien het primaire overschot in België beduidend hoger
ligt dan in de eurozone.
Een belangrijke inbreng van de Gemeenschappen en Gewesten
De bijdrage van de Gemeenschappen en Gewesten tot de sanering van de
overheidsfinanciën is behoorlijk groot. Hun gecombineerd financieel
saldo is geëvolueerd van een tekort van 1,5 miljard euro in 1995 (dit
is -0,8% van het BBP) naar een overschot van 0,9 miljard euro in 2004
(dit is +0,3% van het BBP). In de periode 1994/2003 lag de groei van
hun primaire uitgaven (+1,8% per jaar) duidelijk lager dan die van
alle openbare overheden samen (+2,3%), en vermits hun ontvangsten
terzelfder tijd sneller stegen, noteerden ze een aanzienlijke
verbetering van hun financiële toestand.
Globaal genomen daalde de schuld van de Gemeenschappen en Gewesten van
9% van het BBP in 1995 tot 5,5% in 2003. Een noord-zuidvergelijking
toont aan dat het noorden van het land zich vooral heeft
geconcentreerd op de vermindering van zijn schuldenlast, terwijl het
zuiden vooral streefde naar een beheersing van zijn uitgaven met een
stabilisering van de schulden.
Overheidsfinanciën vananf 2007 uit het rood...
Vanaf 2007 zal de Staat wellicht opnieuw een begrotingsoverschot
kunnen voorleggen, dankzij een verbetering van de conjunctuur en
ondanks een aangroei van de uitgaven voor gezondheidszorg en voor de
toepassing van de belastinghervorming. Het grootste deel van deze
evolutie zal te danken zijn aan de daling van de rentelasten op de
overheidsschuld. Het begrotingsoverschot zal het streefdoel bereiken
dat werd vastgelegd in het recentste 'Stabiliteitsprogramma', nl. een
overschot van 0,6% van het BBP in 2009.
De onverbiddelijke vergrijzing van de bevolking baart zorgen. Vooral
omdat de overheid door de torenhoge overheidsschuld geen reserves
heeft. Er kunnen zich overigens nieuwe catastrofes voordoen die de
financiële toestand van de Staat zouden kunnen verergeren.
...maar schaarste aan arbeidskrachten en nieuwe verslechtering na 2030
De vergrijzing zal tussen nu en 2030 vooral een impact hebben op de
arbeidsmarkt. Tegen 2015 komt er een schaarste aan arbeidskrachten,
tenzij er maatregelen worden genomen om de zowat 1.070.000 mensen aan
het werk te zetten die momenteel als 'werklozen' in de ruime zin
kunnen worden beschouwd (officiële werklozen, oudere werklozen,
bruggepensioneerden, loopbaanonderbrekingen, .). Gebeurt dit niet, dan
zal dat ten koste zijn van de economische groei en de
overheidsfinanciën.
Verbazend genoeg zouden de overheidsfinanciën er tegen 2030 nog vrij
goed moeten uitkomen, op voorwaarde dat 1° er maatregelen worden
genomen om de daadwerkelijke pensioenleeftijd op te trekken, 2° het
huidige en sinds 1992 gevoerde relatief goede beheer van de
overheidsfinanciën gehandhaafd wordt en 3° de rente niet al te veel
stijgt.
Tenzij het geboortecijfer anders gaat evolueren, zal de toestand na
2030 wellicht weer verslechteren. Er zal een tekort aan
arbeidskrachten merkbaar worden, wat zal leiden tot een stagnatie en
zelfs een daling van het BBP, en via een sneeuwbaleffect zal ook de
overheidsschuld getroffen worden.
---
Persdienst Dexia Bank
Pachecolaan 44 (GI 9/32), 1000 Brussel
Tel. 02 222 45 33 - Fax. 02 222 90 90 - pressdexia@dexia.be