BLOM CONTINUEERT FINANCIERING SERVICEPUNTEN HANDHAVING
Het bestuurlijk landelijk overleg milieuhandhaving (BLOM) heeft
ingestemd met een doorstart van de huidige Servicepunten Handhaving.
Het ministerie van VROM had, als coördinerend ministerie, aangegeven
dat na de afronding van het professionaliseringstraject
milieuhandhaving (medio 2005) de bijdrage vanuit het Rijk aan de
exploitatie kosten van de servicepuntenhandhaving (Sephs) zou worden
stopgezet. De VNG heeft samen met het IPO gepleit voor het in stand
houden van de rijksbijdrage aan de Sephs de komende jaren. Gemeenten
en provincies waren van mening dat de houding van het Rijk, om de
rijksbijdrage stop te zetten, haaks stond op de intensivering van de
taakstelling die zij moeten uitvoeren. Handhaving van cofinanciering
van de Sephs om de gemeenten en provincies mede te ondersteunen in de
handhavingstaken motiveert hen juist.
Het BLOM heeft op 28 april vergaderd. Vanuit het Rijk waren minister
Veerman (LNV) en de staatssecretarissen Van Geel (VROM) en Schultz
(V&W) aanwezig. De VNG was vertegenwoordigd door burgemeester Lamers
(voorzitter commissie milieu). De gedeputeerden Moens (Noord-Holland)
en mevr. Moons (Noord Brabant) waren namens IPO aanwezig en dijkgraaf
Schouten (Delfland) vertegenwoordigde de UvW.
Naast het besluit om een doorstart te maken van de huidige Sephs
zullen ook nog nadere afspraken worden gemaakt over de vormgeving van
de samenwerkingsknooppunten en de opzet van het landelijke
samenwerkingsnetwerk. Ten aanzien van de financiering zijn de volgende
afspraken gemaakt:
- de infrastructuur op landelijk niveau (LOM-secretariaat) en het
werkbudget dat in het kader van de samenwerking en het Landelijk
Handhavingsprogramma is gewenst, wordt door het Rijk gefinancierd.
- de decentrale infrastructuur wordt door de decentrale overheden
gefinancierd, waarbij het rijk als decentrale partner
(gedeconcentreerde rijksdiensten) 10% bijdraagt.
De VNG heeft hierbij expliciet aangetekend dat bij de financiering van
de decentrale structuur het uitgangspunt is dat de decentrale
overheden niet meer bijdragen dan hun huidige (oorspronkelijke)
bijdrage. De kosten voor de landelijke infrastructuur plus het
werkbudget wordt geraamd op 1,85 miljoen. De kosten van de decentrale
infrastructuur wordt eveneens op 1,85 miljoen geraamd. Geconcludeerd
is dat deze afspraken passen binnen de financiële kaders zoals die bij
(keerzijde)
financiering van de Seph-structuur aanwezig waren. De bijdrage van de
decentrale overheden aan de Seph-structuur was 2,2 miljoen. Met deze
(financiële) toezegging van het Rijk staat niets een continuering van
de handhavings-samenwerking meer in de weg.
Vereniging Nederlandse Gemeenten