Rijksuniversiteit Groningen

049 - Koninklijke onderscheidingen voor zeven RUG medewerkers

Datum: 29 april 2005

Op vrijdag 29 april 2005 ontvangen zeven medewerkers een Koninklijke Onderscheiding op voorstel van de Rijksuniversiteit Groningen. De heer W. van der Veen wordt benoemd tot Lid in de Orde van Oranje Nassau. Drs. F.G.J. Geelen en prof.mr.dr. D.H. de Jong worden Ridder in de Orde van de Oranje Nassau. De onderscheiding van Officier in de Orde van Oranje Nassau wordt toegekend aan dr. A.C. Klugkist en prof. dr. G.T. Robillard. Tot slot worden prof. dr. S. Daan en prof. dr. S.M. Lindenberg gedecoreerd als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

De heren Lindenberg, Geelen en Van der Veen krijgen hun onderscheiding uitgereikt in het Stadhuis van Groningen, uit handen van burgemeester Jacques Wallage. De decoratieplechtigheid voor de heren Klugkist, De Jong, Robillard en Daan vindt later op de ochtend plaats in de Aula van het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen.

De heer prof.dr. S. Daan

Serge Daan (Mook en Middelaar, 1940) is als bioloog afgestudeerd en gepromoveerd, beide cum laude, aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1985 is hij verbonden aan de RUG, waar een glanzende wetenschappelijke carrière in 2004 uitmondde in een `vernoemd hoogleraarschap' op de Niko Tinbergen leerstoel van de RUG. Als hoogleraar Ethologie werd hij in 2000 gekozen tot buitenlands erelid van de Royal Society of Canada. Ook is er een Griekse hagedis, de Agama Stellio Daani, naar hem genoemd. Als docent en als wetenschapper heeft hij bruggen weten te slaan tussen oecologische, ethologische en fysiologische kennis. De thema's van studie zijn de organisatie van gedrag in de tijd en de energetische randvoorwaarden waar een organisme mee te maken heeft. Met nadruk koppelt hij de vraag waardoor een bepaald gedrag tot stand komt aan de vraag waarom dat zo is. Hij is ervan overtuigd dat causatie en functie gelijktijdig bestudeerd dienen te worden. Op het vakgebied van de chronobiologie wordt Daan wereldwijd gezien als de opvolger van Jürgen Aschoff en Colin Pittendrigh, de `vaders' van de chronobiologie. Als gedragsoecoloog heeft hij bij torenvalken aangetoond dat harder werken een kortere levensverwachting oplevert, en waarom dat zo is. Ook is Daan de initiatiefnemer van de opstelling van het tweeprocessenmodel voor de timing van slaap, op het gebied van slaapfysiologie. Altijd zijn er buitenlandse onderzoekers op zijn afdeling te gast, en zijn huis is `een bijenkast' waar wetenschappers met diverse achtergronden en ontwikkelingsniveaus veelvuldig en graag neerstrijken om te discussiëren over wetenschap, kunst, cultuur en politiek. Als vice-decaan van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen (2001-2004) heeft Daan zich bovendien sterk gemaakt voor een nieuw carrièrebeleid binnen de faculteit, dat onlangs is ingevoerd. Hij wordt Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

De heer drs. F.G.J. Geelen

Frans Geelen (Roermond, 1941) heeft zich al sinds zijn aanstelling in 1976 bij de Faculteit der Letteren van de RUG ingezet voor de taalvaardigheidscursussen die de faculteit aanbiedt. Als docent Engels kon hij ook zelf actief blijven binnen het onderwijs. Hij had een doorslaggevende rol bij de totstandkoming van het Talencentrum van de RUG in 1987. Door zijn toedoen heeft het instituut, waarvan hij in 1992 directeur-hoofddocent werd, een duidelijk gezicht gekregen zowel binnen als buiten de RUG. De omzet van het Talencentrum is enorm gegroeid; ook heeft Geelen het instituut verrijkt met een vertaalafdeling. Bovendien heeft hij verschillende initiatieven genomen om hulp te bieden aan universiteiten in Midden-Europa en Zuid-Afrika, zodat ook hier vergelijkbare instituten op het terrein van het talenonderwijs ontwikkeld konden worden. Een voorbeeld is zijn jarenlange inzet voor de Comenius-universiteit te Bratislava (Slowakije), waar na de politieke omwenteling een grote vraag naartaalvaardigheidscursussen op het gebied van het Engels bestond. Voor Geelens verdiensten werd hem in 1992 de erepenning van de Comenius-universiteit uitgereikt. De samenwerking heeft ook geleid tot uitwisseling van Slowaakse studenten Engels met de RUG. Tot slot heeft hij veel betekend voor de banden met de Etvös Lorand Universiteit te Boedapest en de University of the North in Zuid-Afrika, waar ook een Talencentrum gekomen is. Geelen wordt Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

De heer prof.mr.dr. D.H. de Jong

Dirk Herman de Jong (Kampen, 1945) promoveerde cum laude in 1981 aan de RUG op een proefschrift over de macht van de tenlastelegging in het strafproces. Deze dissertatie werd bekroond met de Moddermanprijs. Sinds 1984 is hij hoogleraar Strafrecht en Strafprocesrecht aan de RUG. De Jong heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het academisch onderwijs in het Strafrecht, zowel binnen de Groningse faculteit als daarbuiten. Hij is nauw betrokken geweest bij alle vernieuwingen van inhoud en vorm van het strafrechtelijk onderwijs van de vakgroep Strafrecht. Ook heeft hij het initiatief genomen en het pionierswerk verricht om vanuit Groningen het strafrechtelijk onderwijs te verzorgen aan de Universiteit van Aruba. Verder heeft hij een belangrijke initiërende rol gespeeld in de totstandkoming van de landelijke eenjarige strafrechtelijke opleiding voor gerecht- en parketsecretarissen. De Jong heeft bovendien via verschillende buitenuniversitaire functies bijgedragen aan de ontwikkeling van het strafrecht. Zo is hij rechter-plaatsvervanger bij de Arrondissementsrechtbank Assen en raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Leeuwarden. De Jong heeft via verschillende functies, waaronder die van decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, een grote bijdrage geleverd aan het bestuur van de RUG. Tot slot is hij voorzitter van de Stichting Musica Antiqua Nova in Groningen geweest, alsmede voorzitter Klachtencommissie ongewenste intimiteiten ARBO-dienst Noord. De Jong wordt Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

De heer dr. A.C. Klugkist

Alex Klugkist (Assen, 1945) is al vijftien jaar bibliothecaris van de Universiteitsbibliotheek Groningen (UB). Hij begon zijn loopbaan als wetenschappelijk medewerker en promoveerde op een proefschrift over Midden-Aramese schriften. Hij was hoofd van het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing bij het Ministerie van OCW te Den Haag en secretaris-beheerder bij de Faculteit der Letteren van de RUG, maar in 1982 trad hij in dienst van de Groningse UB. De UB heeft hem sindsdien niet meer losgelaten (en omgekeerd). Klugkist heeft grote betekenis binnen de Nederlandse bibliotheekwereld. Zowel (inter)regionaal, provinciaal als nationaal heeft Klugkist vele bestuursfuncties in het bibliotheekwezen uitgeoefend, waaronder de Commissie Bibliotheken van de Neue Hanse Interregio en de Raad voor de Geesteswetenschappen van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Klugkist is ook al ruim tien jaar internationaal actief, onder meer als voorzitter van de Access Division van LIBER, de Europese associatie van wetenschappelijke bibliotheken. Als `Grandseigneur de l'Information' is hij onlangs als enige afgevaardigde uit Nederland toegetreden tot de internationale OCLC Members Council te Dublin, Ohio (VS). De afgelopen vijf jaar heeft hij zich ingespannen voor de internationale ontwikkeling van geavanceerde
bibliotheekautomatisering, onder meer bij partners van de RUG in Bandung en Yogyakarta (Indonesië) en Ouagadougou ( Burkina Faso). Klugkist is zowel maatschappelijk als kerkelijk actief, onder meer in zijn woonplaatsen Ten Boer en (na 1983) Glimmen (gemeente Haren). Hij was lid van de kerkvoogdij en ouderling-scriba van de hervormde gemeente, maar helpt evengoed mee bij de maandelijkse inzameling van oud papier voor de kerk. Ook was hij voorzitter van het Bestuur van de Christelijk Nationale Scholengemeenschap Glimmen en lid van de Regionale Schoolbegeleidingsdienst Groningen. Tot slot voelt Klugkist zich nauw betrokken bij individuen die hulp of aandacht van anderen bijzonder nodig hebben. Als leidinggevende van de UB (maar vooral ook als medemens) heeft hij bijvoorbeeld personeelsleden bijgestaan die met grote persoonlijke problemen te kampen hadden. Ook besteedt hij veel tijd aan het bezoeken van dorpsgenoten die soms eenzaam zijn. Klugkist wordt Officier in de Orde van Oranje Nassau.

De heer prof.dr. S.M. Lindenberg

Siegwart Lindenberg (München, 1941) studeerde sociologie in Duitsland (Mannheim), promoveerde en werkte in de Verenigde Staten (Harvard en Princeton). Hij settelde zich echter in 1973 in Nederland als lector aan de RUG en sinds 1980 als hoogleraar sociologie. Hij heeft de afgelopen drie decennia een belangrijke bijgedrage geleverd aan de ontwikkeling van de wetenschap en de cultuur in Nederland. Ook is hij onder meer lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW) en de European Academy of Sociology. Lindenbergs wetenschappelijke loopbaan staat in het teken van een onderzoeksprogramma van `rationele keuze Sociologie', dat als baken fungeert in de internationale discussie over de ontwikkeling van het vakgebied. Doordat dit programma in Nederland werd ontwikkeld, maar ook wegens de internationale betekenis van zijn publicaties en zijn internationale contacten, heeft Lindenberg een grote rol gespeeld in de Nederlandse sociologie. Deze heeft zich ontwikkeld van een exclusief op Nederland georiënteerd vakgebied tot een internationaal erkende wetenschap. Als medeoprichter, mededirecteur en inspirerend docent van het Interuniversity Center for Social Science Theory and Methodology (ICS) heeft hij die internationale oriëntatie en betekenis blijvend vormgegeven. Aanvankelijk was zijn onderzoeksprogramma sterk methodologisch gericht, maar in de loop van de jaren negentig verplaatste zijn belangstelling zich vooral naar de vraag van de grondslagen van het sociaal gedrag in de marktsamenleving. Lindenberg vindt dat wetenschap vooral ook dienstbaar moet zijn aan de samenleving. Hij heeft dat expliciet vormgegeven door een hoogleraarschap `duurzame productie' op zich te nemen. Verder is zijn theorie van sociale productiefuncties gebruikt om interventietechnieken te ontwikkelen voor de geriatrie. Hiermee leren ouderen hoe zij langer sociaal goed kunnen blijven functioneren bij fysieke belemmeringen. Tot slot is Lindenberg een groot liefhebber van achttiende-eeuwse muziek, en organiseert jaarlijks concerten op hoog niveau. Lindenberg wordt Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

De heer prof.dr. G.T. Robillard

George T. Robillard(Holyoke, Massachusetts, VS, 1943) is de initiatiefnemer van en drijvende kracht achter Biomade Technology Foundation, een aan de RUG gelieerd biotechnologisch onderzoeksinstituut. Biomade heeft als doel veelbelovende wetenschappelijke vindingen verder te ontwikkelen en gereed te maken voor de

commerciële markt. Kennisoverdracht van universiteit naar industrie en bedrijfsleven wordt in Nederland de laatste jaren als nastrevenswaardig doel beschouwd, maar blijkt moeilijk te realiseren. Biomade, gestart in 1999 en uitgegroeid tot een bedrijf met ongeveer 45 personeelsleden, is er echter wel in geslaagd een brug te slaan tussen zuiver wetenschappelijk onderzoek en mogelijke commerciële toepassingen. Robillard is Amerikaan van geboorte en volgde in de VS zijn opleiding. Hij studeerde in Boston, promoveerde in Washington en was drie jaar postdoctoraal medewerker bij de Princeton University en aan de afdeling Biofysica van Bell Laboratories. In 1974 kwam hij naar Groningen om zijn wetenschappelijke carrière voort te zetten. Hij begon als lector Biofysische Chemie, werd later hoogleraar Biofysische Chemie, hoogleraar Biochemie en directeur van het onderzoekinstituut Groningen Biomolecular Sciences and Biotechnology (GBB). In 1999 werd Robillard benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Hij is initiatiefnemer van het project `Van verwondering naar wetenschap op de basisschool', hetgeen past in zijn inzet om de belangstelling van kinderen voor de wetenschap te bevorderen. Dit project is gehonoreerd in het kader van het Nederlands EU-voorzitterschap en omvat naast een internationale conferentie de uitvoering en evaluatie van een leermodule naar Amerikaans model. Robillard wordt Officier in de Orde van Oranje Nassau.

De heer W. van der Veen

Willem van der Veen (Groningen, 1946) is sinds 1992 hoofd Huishoudelijke Dienst en plaatsvervangend gebouwenbeheerder bij de afdeling Gebouwenbeheer van het WSN-complex. Daarnaast is hij lid van de (vrijwillige) bedrijfshulpverlening en vervult hier de functie van ploegleider en EHBO-er. Als lid van een vakbond heeft hij vier jaar deelgenomen aan het lokaal overleg met het College van Bestuur. Van der Veen staat bekend als een zeer gewaardeerde medewerker en collega, voorzien van een enorme dosis flexibiliteit en enthousiasme. Klantgerichtheid staat bij hem hoog in het vaandel. Problemen pakt hij snel en efficiënt aan en hij helpt meteen mee bij het bedenken van oplossingen. Behalve in de werksituatie heeft hij grote betekenis op kerkelijk en maatschappelijk gebied. Sinds 1965 verzet hij veel werk voor de Christelijke Gereformeerde Kerk te Groningen. Hij bekleedde diverse functies voor de kerk: lid van de beroepingscommissie, twee perioden van vier jaar ouderling en lid van de activiteitencommissie. Er wordt zelden vergeefs een beroep op hem gedaan voor hulp en bijstand. Onlangs heeft hij gedurende een half jaar de kosterfunctie waargenomen. Ook treedt hij op als gastheer in de kerkzaal van huize Patrimonium. Bij het Rode Kruis is Van der Veen sinds 1988 als vrijwilliger inzetbaar voor Eerste Hulp bij Ongevallen of assistentie bij activiteiten. Als vrijwilliger heeft hij mensen begeleid tijdens uitstapjes, onder andere als begeleider op het vakantieschip de Henri Dunant. Vanaf 1998 is Van der Veen lid van het Christelijk Mannenkoor Da Capo te Haren. Hij heeft zitting gehad in de muziekcommissie en was bestuurslid van het koor. Van der Veen wordt Lid in de Orde van Oranje Nassau.