Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen over Baramara Company in Guyana

Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |29 april 2005                       |Behand|Karin Boven          |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DWH/MC-128/05                       |Telefo|070-3485696          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |070-3485748          |
|Bijlag|1                                   |karin.boven@minbuza.nl       |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van de leden   |                             |
|t     |Tjon-A-Ten en Koenders over de      |                             |
|      |Baramara Company in Guyana.         |                             |
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Tjon-A-Ten en Koenders over de Barama Company in Guyana. Deze vragen werden ingezonden op 11 april 2005 met kenmerk 2040512430.

De Minister voor De Staatssecretaris van
Ontwikkelingssamenwerking, Economische Zaken,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven C.E.G. van Gennip

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en mevrouw Van Gennip, staatssecretaris van Economische Zaken, mede namens de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Tjon-A-Ten en Koenders (beiden PvdA) over de Barama Company in Guyana.

Vraag 1
Kent u de studie Gold mining, Forestry & Indigenous Peoples: The troubling Example of Guyana van G. Whiteman? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Geeft de Nederlandse regering in het kader van het Sustainable Forest Project via het directoraat-generaal Internationale Samenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Environmental Fonds) financiële middelen aan het Forest Stewardship Council (FSC) -certificeringsproces van de Barama Company (als onderdeel van De Samling Group) in Guyana? Zo ja, hoe groot is deze financiële steun in euro's?

Antwoord
Ja, 172.000 USD (= E 143.000) via het World Wide Fund for Nature (WWF). Het WWF geeft financiële en technische assistentie aan Barama Company voor de FSC certificering. DGIS is medefinancier van het 'Guyanas Sustainable Forest Resources Management Project' van WWF, waarbinnen dit bedrag wordt besteed.

Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat de Barama Company een uitermate slechte reputatie heeft in termen van slechte ecologische en sociale prestaties? 2) Bent u ook op de hoogte van het feit dat de activiteiten van Barama Company betrekking hebben op onder andere het woon- en leefgebied van de inheemse volken in Regio 1 van Guyana? 3) Zo ja, bent u op de hoogte van de maatregelen die het bedrijf heeft genomen en/of neemt om de gevolgen voor deze inheemse volken te vermijden te beperken en/of te compenseren? Kunt u de Kamer hierover informeren?

Antwoord

Barama Company had binnen de context van Guyana een slechte reputatie, maar er zijn lessen geleerd en zaken veranderd. In de studie van G. Whiteman wordt Barama Company echter verantwoordelijk gehouden voor alle negatieve gebeurtenissen die plaatsvinden in NW Guyana. Dit vraagt om nuancering.

NW Guyana, Regio 1, is een gebied met een complex ontwikkelingsprobleem waarin de inheemse bevolking met enorme achterstanden te kampen heeft en nauwelijks zeggenschap en toegang heeft tot voorzieningen. De regering van Guyana is als eerste verantwoordelijk voor de levensomstandigheden van de bevolking.

Inzake het FSC programma volgt WWF in Guyana de ontwikkelingen kritisch en houdt zij zich aan de bestaande FSC normering. De slagingskans van het FSC programma, ook dat van Barama Company, zal sterk afhangen van de vraag naar gecertificeerd hout. Barama Company biedt de inheemse bevolking kansen binnen het beperkte kader van de mogelijkheden die het bedrijf heeft. Dit heeft vooralsnog geleid tot een bron van inkomsten voor de inheemse bevolking. Ook zijn er met ondersteuning van Barama enkele scholen opgericht.

Vraag 4
Hoe controleert de Nederlandse regering of de Barama Company de genoemde effecten op de inheemse volken in Regio 1 van Guyana adequaat oppakt en adresseert om een FSC-certificering te krijgen?

Antwoord
De situatie in regio 1 is op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de regering in Guyana.

De Nederlandse bijdrage aan het WWF programma in Guyana, waar het FSC certificering programma deel van uit maakt, wordt gemonitord vanuit HMA Paramaribo, in samenwerking met het departement in Den Haag.

Vraag 5
Beseft u dat, wanneer de Barama Company de FSC-certificering ontvangt voor slechte ecologische en sociale prestaties, dit de standaard zal zijn voor toekomstige certificeringen? Zo ja, wat wilt u hieraan gaan doen?

Antwoord
FSC certificering vindt plaats via de door FSC erkende certificerende instellingen tegen de door FSC ontwikkelde norm voor verantwoord bosbeheer en de handelsketen. Het FSC certificering systeem is er juist op gericht 'goed' bosbeheer (inclusief ecologische en sociale aspecten) aantoonbaar te maken. Het FSC certificering systeem kent interne controlemechanismen. In beginsel is het dus niet mogelijk dat een FSC-certificaat onder 'slechte' prestaties wordt verkregen. Er is vooralsnog geen reden om aan te nemen dat hiervan in dit geval sprake is. Mocht dat wel het geval zijn dan kan FSC daarop aangesproken worden.

Vraag 6
Wordt bij de opstelling van de Nederlandse Beoordelingsrichtlijn Duurzaam Bosbeheer rekening gehouden met de rechten van inheemse volken? Zo ja, op welke wijze? Hoe staat het met de voortgang van dit proces?

Antwoord
Ja. De rechten van lokale bevolking en inheemse volken maken onderdeel uit van het concept voor de Nederlandse Beoordelingsrichtlijn Duurzaam Bosbeheer, zoals die op dit moment met de betrokkenen besproken wordt. Deze rechten worden beschermd via een aantal sociaal-economische en sociaal-culturele principes en bijbehorende criteria en indicatoren.

In het proces van totstandkoming van de Beoordelingsrichtlijn heeft consultatie van de relevante stakeholders al plaatsgevonden. De resultaten daarvan zullen worden verwerkt in een nieuwe versie van de Beoordelingsrichtlijn.

De planning is er op gericht om na overleg met de 'Adviesgroep Duurzaam Geproduceerd Hout' en via het 'Breed Overleg Duurzaam Geproduceerd Hout' rond de zomer van dit jaar een politiek besluit te kunnen nemen.

Vraag 7
Welke maatregelen heeft u genomen om de doelstelling in het Nationale Milieubeleidsplan (NMP4) te realiseren om in 2005 25% duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt te hebben?

Antwoord
De realisatie van bedoelde doelstelling is afhankelijk van acties, activiteiten en flankerend beleid van alle bij het vergroten van het aandeel duurzaam geproduceerd hout betrokken partijen.

Om de doelstelling van het NMP4 binnen bereik te brengen, wordt gewerkt aan het tot stand brengen van de onafhankelijke Nederlandse certificering systematiek voor duurzaam bosbeheer en de handelsketen. Daarnaast wordt gewerkt aan het uitvoeren van het kabinetsstandpunt rond het duurzaam inkopen van hout door de overheid. Over dit laatste punt bent u onlangs bericht in de rapportage Duurzame Bedrijfsvoering Overheid.


1) Zie: Bird, F. (ed.), International Businesses and the Challenges of Poverty in the Developing World, Volume One: Case studies. London: Palgrave MacMillan, 2004.
2) Vergelijk:
a. Maleisië waar het inheemse volk, de Penan, in Serawak de Samling houtkapoperaties in 2002 blokkeerden, omdat zij vonden dat het bedrijf en de overheid hun landrechten negeerden met als gevolg verslechterde leefomstandigheden (zie: Magin, G., Marijnissen, C., Moniaga, S. & Meek, C. (2001) Forests of Fear: The Abuse of Human Rights in Forest Conflicts, in: J. Wenban-Smith (ed.) (Moretonin-Marsh: Fern) http://www.fern.org/pubs/reports/fear.pdf; Jalong, T. (2002) Sahabat Alam Malaysia (Sarawak); Press statement: The Penan, Kayan and Kenyah protest against Logging and Sand Mining Activities on Native Lands, Native Forest Network (n.d.) http://www.nfn.org.au/pressrel/alert25. html, accessed 27-9-2003; b. Cambodja en Papoea Nieuw Guinea waar het bedrijf werd beschuldigd van illegale houtkap en politieke corruptie; c. Brazilië en Roemenië: protest vanuit de civil society (zie: Johnson, A., Asian Loggers latest Threat to Brazil's Rainforest (3-9-1996), Finnish Forest Research Institute Metla (1996), website (updated 24-9-2003) http://www.metla.fi/archive/ forest/1996/09/msg00020.html, accessed 27-9-2003; Global Witness Limited, Just Deserts for Cambodia? Samling/SL International, a Case Study, 1997, (updated 19-9-2003), http://www.globalwitness.org/campaigns/forests/ cambodia/deserts/samling.htm, accessed 27-9-2003; Loone, S. (2002): Mkini Dotcom Sdn. Bhd., Malaysian Timber Consortium, accused of illegal Logging in PNG (9-5-2002), Malaysiakini (updated 27-9-2003) http://www.malaysiakini.com/news/200205090015528.php, accessed 27-9-2003).
3) Vernietiging van leef-/woonomgeving, gezondheidsproblemen, schending van zowel de mensenrechten als de rechten van inheemse volken, seksueel misbruik en -exploitatie en verkrachting van vrouwen/meisjes, etc.
4) FSC principe:
. 2 stelt, dat: Long-term tenure and use rights to the land and forest resources shall be clearly defined, documented and legally established. . 3 stelt, dat: The legal and customary rights of indigenous peoples to own, use and manage their lands, territories and resources shall be recognized and respected. . 4 stelt, dat: Forest management operations shall maintain or enhance the long-term social and economic well-being of forest workers and local communities.


---- --