Minister Verdonk: misverstanden terugkeerbeleid
29 april 2005
Dinsdag jl. is in de Tweede Kamer de motie van Klaas de Vries (PvdA)
met een ruime meerderheid verworpen. Hij vroeg in zijn motie om een
verruiming van de pardonregeling. Tevens werd er die dag voor de
ingang van het parlement door actievoerders gepleit om tot een royaal
gebaar te komen voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Een van de
ondertekenaars van het gebaar, namelijk Freek de Jonge, zette zijn
handtekening voor het gebaar kracht bij door te verkondigen: ,,we zijn
hier principieel tegen de doodstraf, maar sturen wel mensen terug naar
een land, waar we weten dat ze om het leven kunnen komen.
Uit dergelijke uitlatingen blijkt dat er nog veel misverstanden zijn
over het asiel- en terugkeerbeleid, dat op een humane en zorgvuldige
wijze wordt gevoerd. Om de discussie op basis van feiten te voeren en
niet op basis van valse emoties wil ik enkele van de meest gehoorde
misverstanden kort noemen.
26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers worden door de overheid
uitgezet
Dit is onjuist. Het gaat om 26.000 asielzoekers die onder de oude
Vreemdelingenwet hun aanvraag hebben ingediend. Veelal is men nog niet
geheel uitgeprocedeerd, maar in afwachting van de uitkomst van
rechterlijke procedures. In deze oude zaken wil ik zo snel mogelijk
duidelijkheid bieden. Als iemand geen verblijfsvergunning krijgt maar
uitgeprocedeerd raakt, gaan we die persoon helpen bij zijn terugkeer
via een apart individueel vertrektraject. Dit leidt tot goede
resultaten. Niet eerder hebben zo veel (uitgeprocedeerde) asielzoekers
gebruikt gemaakt van de mogelijkheden die er worden geboden om
vrijwillig terug te keren.
De uitgeprocedeerde asielzoekers worden teruggestuurd naar landen waar
ze het risico lopen om vermoord te worden.
In de asielprocedure staat de vraag centraal of de asielzoeker
bescherming nodig heeft tegen de autoriteiten in zijn land van
herkomst. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is
verantwoordelijk voor deze beoordeling en baseert het besluit o.a. op
basis van de verklaringen van de asielzoeker zelf en op basis van
beschikbare informatie over het betreffende land. De beslissing wordt,
als de asielzoeker het niet met de IND eens is, getoetst door de
onafhankelijke Nederlandse rechter. Indien het besluit in beroep en
hoger beroep in stand blijft, dan is men uitgeprocedeerd en heeft men
dus geen bescherming nodig tegen de autoriteiten in eigen land.
De 26.000 asielzoekers hebben lange tijd in onzekerheid geleefd en
moeten daarom in Nederland blijven.
Vlak na mijn aantreden heb ik een specifiek pardon verleend aan alle
asielzoekers die langer dan vijf jaar op een beslissing in hun eerste
asielaanvraag hebben moeten wachten. Dit betrof ruim 2.300 personen.
Zij konden met recht en rede zeggen lange tijd in onzekerheid te
hebben verkeerd. Het ging immers nog steeds om hun eerste
asielaanvraag. Dat geldt echter niet voor de meeste asielzoekers in
het Project 26.000. Vaak blijkt dat zij al lange tijd geleden
duidelijkheid hadden van de IND en de rechter in hun eerste procedure,
maar zich daar niet bij hebben neergelegd en zijn gaan
doorprocederen. Hierdoor zitten velen nu in afwachting van de uitkomst
van vervolgprocedures. De keus om opnieuw een aanvraag in te dienen is
echter door betrokkene zelf genomen. Hun eventuele huidige onzekerheid
wordt dan ook primair veroorzaakt door deze keuze. Dat is legitiem,
maar het is een bewuste stap van betrokkene geweest om, terwijl er
vaak al een keer negatief is beslist, nieuwe procedures te beginnen.
Hen laten blijven zou moeilijk uit te leggen zijn aan degenen die wel
na afloop van hun eerste procedure zijn vertrokken. Doorprocederen zou
op deze wijze worden beloond met een verblijfsvergunning. Overigens
zijn op dit moment al ruim 10.000 zaken behandeld. In 4.000 zaken
heeft dit geresulteerd in een verblijfsvergunning. Kortom, ook de
praktijk logenstraft het beeld dat sommigen willen oproepen.
Rita Verdonk
Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
Ministerie van Justitie