Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen over samenwerking tussen de EU en GCC

Afdeling Golfstaten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |29 april 2005                       |Behand|Mw. J. Buringa       |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAM-166/05                          |Telefo|070 348 6168         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |070 348 6639         |
|Bijlag|1                                   |joke.buringa@minbuza.nl      |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |                             |
|t     |Karimi over de samenwerking tussen  |                             |
|      |de EU en de Gulf Cooperation Council|                             |
|      |(GCC)                               |                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over de samenwerking tussen de EU en de Gulf Cooperation Council (GCC). Deze vragen werden ingezonden op 23 maart 2005 met kenmerk 2040510940.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi (Groen Links) over de samenwerking tussen de EU en de Gulf Cooperation Council (GCC).

Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoord op schriftelijke vragen over een Midden-Oosten strategie van de NAVO, in het bijzonder over de samenwerking tussen de EU en de Gulf Cooperation Council?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Wat is de agenda van de aanstaande EU-bijeenkomst met de GCC op 4 en 5 april 2005?

Antwoord
De volgende onderwerpen kwamen aan de orde:
- EU/GCC Vrijhandelsakkoord
- Gedachtewisseling over ontwikkelingen in beide regio's
- Ontwikkelingen in het Midden-Oosten (te weten het vredesproces en Libanon/Syrië)
- EU Strategisch Partnerschap met de Middellandse Zee-regio en het Midden-Oosten
- Veiligheidsdialoog in de Golf-regio
- Iran

- Irak

- Terrorisme

- Mensenrechten
- Non-proliferatie.

Vraag 3
Bent u bereid onderwerpen als mensenrechten en regionale veiligheidskwesties voor de EU-GCC bijeenkomst te agenderen?

Antwoord
Deze onderwerpen stonden reeds op de agenda en zijn ook aan de orde gekomen.

Vraag 4

Wat wordt de Europese en de Nederlandse inzet voor deze bijeenkomst? Bestaat er een Nederlands-Europees voorstel terzake? Zo ja, hoe duidt deze? Kunt u de Europese en Nederlandse agendakeuze toelichten en de Kamer zo spoedig mogelijk doen toekomen?

Antwoord
De agenda wordt jaarlijks in overleg tussen de EU en de GCC vastgesteld. Aangezien dit jaarlijkse overleg reeds lange tijd plaatsvindt, bestaat een grote continuïteit voor wat betreft de agendapunten. Dit jaar is daar, op EU-voorstel, de veiligheidssituatie in de Golf-regio aan toegevoegd.

Inzet van Nederland en EU was om deze bijeenkomst met name te gebruiken om het EU Strategisch Partnerschap met de Middellandse Zee en het Midden-Oosten op hoog niveau met de GCC-lidstaten te bespreken en een verdere stap te zetten in de richting van concrete activiteiten.

Namens de EU heb ik het woord gevoerd over dit onderwerp en het belang van hervorming op economisch, politiek en sociaal/cultureel gebied in de regio benadrukt. Ik heb het belang van economische samenwerking, met name het afronden van de onderhandelingen over het EU/GCC Vrijhandelsakkoord, benadrukt. De politieke dialoog zou zich primair dienen te richten op non-proliferatie, terrorismebestrijding en mensenrechten. Interactie op sociaal terrein zou zich vooralsnog kunnen richten op onderwijs. De EU en geïnteresseerde lidstaten zouden een en ander in nauw overleg met individuele GCC- lidstaten op bilaterale basis nader kunnen uitwerken.

De meeste GCC-lidstaten toonden zich niet erg enthousiast over verdergaande samenwerking op politiek en sociaal vlak. Met name Saudi Arabië gaf aan graag intensiever te willen samenwerken met de EU op economisch gebied, maar het daar ook bij te willen laten. De GCC-landen wezen op het belang van de in deze landen plaatsvindende sociale en politieke hervormingsprocessen. Zij onderstreepten dat deze plaats vonden met inachtneming van de eigen identiteit en dat men hieraan wilde vasthouden. Bahrein gaf daarentegen aan een nadere discussie met de EU over dit onderwerp op prijs te stellen.

Uit de gang van zaken blijkt dat de dialoog met de betrokken landen op meerdere niveau's geïntensiveerd zal moeten worden, zowel door de EU als door individuele lidstaten om wederzijds begrip te stimuleren. Nederland zal zich hier bilateraal en in EU-verband voor inzetten.

Vraag 5
Is de EU bereid tot een meer systematische samenwerking dan tot nu toe het geval is met de GCC landen op onderwerpen als regionale veiligheidskwesties en mensenrechten? Bent u bereid hiervoor te pleiten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Het belang van regionale veiligheid werd door de GCC herhaaldelijk onderstreept. Van EU-zijde werd benadrukt dat de GCC met name sinds de inval van Irak in Koeweit in 1991 had laten zien in staat te zijn inzake veiligheidskwesties adequaat op te treden. Waardering werd uitgesproken voor de 'Comprehensive Security Strategy' die recentelijk door de GCC was aangenomen en voor de ontwikkeling van eensluidende wetten met betrekking tot wapens en explosieven. Verwezen werd naar de Europese Veiligheidsstrategie uit 2003, die ook elementen omvatte als goed bestuur, het belang van onafhankelijke rechtsspraak en respect voor de mensenrechten.

Met betrekking tot de mensenrechten gaf Qatar aan dat respect voor de mensenrechten inherent is aan de Islam. Vanuit deze opstelling werden intolerantie en extremisme afgewezen, terwijl tegelijkertijd het belang van culturele diversiteit werd benadrukt. Qatar had de VN aangeboden het 'UN Human Rights Centre for Southwest Asia and the Arab Region' te huisvesten. Dit aanbod was door de VN aangenomen. De EU verwees naar de Weense Mensenrechten-conferentie uit 1993 en het belang dat door de EU werd gehecht aan de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Aan een aantal basisprincipes zou zonder beperkingen moeten worden vastgehouden, ongeacht de culturele of religieuze omstandigheden. Een aantal praktijken moest veranderd worden en een grotere betrokkenheid van vrouwen bij de samenleving in de regio diende te worden gestimuleerd.

Vraag 6
Kunt u de Kamer informeren over het Deens-Canadese initiatief inzake de "Charter for Regional Cooperation"? Hoe beoordeelt u dit initiatief?

Vraag 7
Is Nederland bereid zich aan te sluiten bij het Deens-Canadese initiatief? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Denemarken en Canada hebben in 2003 gezamenlijk het initiatief genomen om landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, alsmede het westelijk halfrond, te benaderen voor een dialoog over hervorming, modernisering en regionale stabiliteit. Denemarken en Canada zoeken gericht de uitwisseling met het maatschappelijk middenveld. Ik waardeer dit initiatief ten zeerste.

Voor Denemarken vormt dit een onderdeel van de Deense strategie voor de regio. Naast deze dialoog omvat de Deense strategie als doelstelling het opbouwen van een bilateraal programma, het bevorderen van een EU- strategie en het stimuleren van samenwerking met de NAVO. De Deense strategie kan thans worden beschouwd als bilaterale invulling van het EU Strategisch Partnerschap voor de Middellandse Zee en het Midden-Oosten. Nederland concentreert zich op de EU-strategie, waarbij onder meer bilaterale activiteiten voorzien worden op het terrein van veiligheidssamenwerking, democratisering, mensenrechten, economische hervorming en positieverbetering van vrouwen. In de verdere uitwerking werkt Nederland nauw samen met Denemarken.

Vraag 8
Is het waar dat Dubai mensenrechten-NGO's niet registreert, waardoor activiteiten op het gebied van mensenrechten worden tegengehouden? Bent u bereid dit aan de orde te stellen tijdens de EU/GCC bijeenkomst? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ik heb de Minister of High Council Affairs van de Verenigde Arabische Emiraten, Sheikh Fahim Bin Sultan Al Qassimi, hierop aangesproken in de marge van de EU/GCC bijeenkomst. Hij was met deze situatie niet bekend en zegde toe een en ander te zullen nagaan.

Aanhangsel-Handelingen nr. 1507, vergaderjaar 2003-2004


---- --