ChristenUnie


Algemeen Overleg Hoger Onderwijs woensdag 27 april 2005 - 22:36

Door: Arie Slob

Inleiding
In het vorige debat heeft de ChristenUnie-fractie aangegeven niet afwijzend te staan tegenover de invoering van het leerrechtensysteem, nu dit als doel heeft tot een kwalitatief beter en flexibeler onderwijs te komen. De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs is goed, maar het mag altijd beter. Dat daarom wordt gezocht naar een manier om instellingen te prikkelen een betere kwaliteit te leveren, vindt de ChristenUnie-fractie prima.
Wij hebben toen echter wel de vraag gesteld of de uitwerking de gestelde doelen inderdaad wel dichterbij zal brengen. De beantwoording van de staatssecretaris heeft mij nog niet kunnen overtuigen. En ik vind het daarom te vroeg om al te spreken over de daadwerkelijke uitvoering van het systeem zoals de staatssecretaris dit wenst. Een definitieve keuze maken wij pas bij het wetsvoorstel zelf.

Wijzigingen voor instellingen
Voor ik op de beoordeling van de verschillende onderdelen kom, wil ik eerst opgemerkt hebben dat de werkelijkheid nog lang niet overeen komt met wat ook al bij de invoering van de bachelor master structuur werd beoogd. De onderwijsprogrammas sluiten nog steeds onvoldoende op elkaar aan. Daar moet echt nog een slag gemaakt worden ten gunste van de student. Het kan dan niet meer voorkomen dat studenten een half jaar, of erger, een jaar moeten wachten om een tentamen over te kunnen doen, op die manier wordt een systeem van leerrechten vooral een theoretische aangelegenheid. Bovendien moeten de onderwijsprogrammas ook inhoudelijk voldoende op elkaar afgestemd zijn, anders krijg je als student geen consistent en aansluitend onderwijsprogramma aangeboden wanneer je je leerrechten elk jaar bij een andere instelling inzet. Of flexibilisering daadwerkelijk van de grond komt, hangt daarnaast ook af van andere factoren zoals studentenhuisvesting, sociale omgeving, bijbaantje enz.

Dit wilde ik meer in het algemeen opmerken, nu kom ik bij de verschillende onderdelen van het voorstel. Ik ga de onderwerpen uit de brief van de staatssecretaris maar langs, al voel ik er weinig voor om alle varianten langs te lopen.

Dynamische opslag
Al eerder heb ik aangegeven dat mijn fractie er voorkeur voor heeft de onderwijsopslag, wanneer deze dynamisch wordt na vier jaar, te koppelen aan kwaliteitscriteria voor instellingen. De maatschappelijke meerwaarde van de instelling kan wat ons betreft hier ook onderdeel van uit maken. De staatssecretaris heeft op dit punt nog geen definitief standpunt ingenomen (p. 6, 29853 nr. 11). Maar mijn fractie vindt dat deze opslag op zichzelf een goed instrument is om aan de ene kant de continuïteit van opleidingen met vooral een maatschappelijke meerwaarde te garanderen (al betekent dit wel dat de hoogte van de opslag aanzienlijk zal moeten zijn) en aan de andere kant instellingen extra te stimuleren kwaliteit te leveren. Wanneer komt de staatssecretaris met een definitief standpunt op dit punt?

Inzet leerrechten
Inmiddels begrijp ik dat er in de Kamer een meerderheid te vinden is om de termijn voor het hanteren van het wettelijke collegegeldtarief te zetten op c+2. Ik heb in het ao al aangegeven dat mijn fractie hier ook voor voelt, maar dat zij zich ook voor kan stellen dat er wordt gezocht naar een getrapt systeem, dat je na 2 jaar 2 keer het wettelijk collegegeld moet betalen en na het derde jaar 3 of evt 4 keer om daarmee die 2 jaar mogelijk te maken. Deze variant is niet meegenomen in de uitwerkingsbrief, ik heb er wel naar gevraagd in het hoofdlijnendebat.

Lenen
De keuze van de staatssecretaris om een afbetalingstermijn van 15 jaar te hanteren, heeft de steun van de ChristenUnie-fractie. Verhoging van het rentepercentage met 1 procentpunt stuit bij ons evenmin op weerstand. Je kunt het solidariteitsprincipe ook zo opvatten dat diegene die snel doorgestudeerd heeft en daardoor weinig schulden heeft gemaakt, niet de dupe wordt van studenten die onterecht veel langer over hun studie doen en daardoor grote schulden maken. De solidariteit met mensen die om lichamelijke redenen niet zo snel kunnen studeren is al gegarandeerd door het toekennen van een extra jaar leerrechten. Bovendien kan geen van de genoemde varianten ons bekoren.
De ChristenUnie-fractie concludeert dat ten aanzien van de hoogte van het collegegeldkrediet nog geen definitieve beslissing is genomen. Mijn fractie heeft de voorkeur voor het systeem van optie drie, waarbij het collegegeldkrediet wordt gemaximeerd tot het gemaximeerde instellingscollegegeld. Maximering van het instellingscollegegeld lijkt ons reëel, nu studenten juist in de laatste jaren van hun studie weinig onderwijs volgen en bovendien kan daarmee de toegankelijkheid in het onderwijs worden gewaarborgd.

medezeggenschap
Dan het punt van medezeggenschap. Terecht is daar door studenten een groot punt van gemaakt en inmiddels heb ik begrepen dat de staatssecretaris in Utrecht daar uitspraken over heeft gedaan. Als zij hun beperkte leerrechten inzetten, dan moeten zij inderdaad waar voor hun geld krijgen en zelf iets te zeggen krijgen over de kwaliteit van de opleiding. De staatssecretaris stelt voor niet te dereguleren in de wet, studenten instemmingsrecht te geven op het inspraakreglement, en gedetailleerde wetgeving over waar studenten wel en geen inspraak op hebben (zie bijgevoegde toespraak). Ik ben niet bij de beantwoording, maar ontvang toch graag een toelichting op deze voornemens, dan lees ik het wel na. Overigens ben ik benieuwd of studenten echt werk kunnen maken van hun medezeggenschapstaak, want de leerrechten bieden niet al te veel ruimte. Ik ben benieuwd of ze die handschoen daadwerkelijk op zullen pakken.

Selectie en toelatingbeleid
In verband daarmee wil mijn fractie ten slotte duidelijkheid op het punt van toelating en selectie van studenten. Er is een zekere spanning tussen het toelatingsbeleid van de instellingen en de introductie van leerrechten. Door het systeem van leerrechten is de verwachting dat instellingen hun best zullen doen om studenten aan hun instelling te houden. Een van de manieren om dit te doen is het beoordelingsniveau op te krikken, zodat meer studenten de opleiding met succes kunnen volgen. Dat is nu al het geval, terwijl ook nu instellingen geaccrediteerd worden. De normen en beoordelingen moeten op de een of andere manier meegenomen worden in het proces van accreditatie.

Zie ook:
Algemeen Overleg Financiering Hoger Onderwijs 9-12-2004
---