European Union

IP/05/513

Brussel, 29 april 2005

De Europese burgers willen dat de beleidsmakers evenveel belang hechten aan het milieu als aan economische en sociale beleidsmaatregelen

Voor de Europese burgers is een gezond milieu even belangrijk voor hun levenskwaliteit als de toestand van de economie en sociale factoren, zo blijkt uit een nieuwe Eurobarometerenquête. De milieuproblemen waarover zij zich het meeste zorgen maken, zijn waterverontreiniging, door de mens veroorzaakte rampen, klimaatverandering, luchtverontreiniging en problemen ten gevolge van chemicaliën. Dit is de eerste enquête waarin naar de houding ten opzichte van het milieu wordt gepeild in de uitgebreide EU-25.

"De resultaten van deze enquête bewijzen dat de Europese burgers bijzonder begaan zijn met het milieu en ervan overtuigd zijn dat er een wezenlijk verband is tussen het milieu en hun levenskwaliteit. De burgers geven hiermee een duidelijk signaal: zij willen dat de Commissie inspanningen blijft leveren om een hoog niveau van milieubescherming te garanderen. Uit de enquêteresultaten blijkt ook dat het publiek deelt in de overtuiging van de Commissie dat een sterk milieubeleid de motor kan zijn van innovatie en groei", verklaarde Stavros Dimas, Europees Commissaris voor milieu.

Belangrijkste resultaten

De grote meerderheid van de EU-burgers (88% van de respondenten) vindt dat de beleidsmakers rekening moeten houden met milieu wanneer zij beleid opstellen op andere gebieden, zoals economie en werkgelegenheid. Vooral in de nieuwe lidstaten vond dit standpunt veel bijval. Gevraagd naar de invloed van economische, sociale en milieufactoren op hun levenskwaliteit, gaf 72% van de burgers aan dat milieufactoren "heel veel" of "veel" invloed hadden. Voor economische factoren bedroeg dit resultaat 78% en sociale factoren scoorden even hoog als milieufactoren (72%).

Deze resultaten bevestigen die van de Eurobarometerenquête van februari 2005 over de Lissabonagenda, waaruit bleek dat de overgrote meerderheid van de burgers beleidsmaatregelen op het vlak van milieubescherming in de eerste plaats als een stimulans voor innovatie beschouwen (64%) en niet als een hinderpaal voor economische prestaties (20%). Uit deze enquête bleek ook dat de burgers van de Europese Unie milieubescherming belangrijker vinden dan economisch concurrentievermogen (63% was het eens met deze stelling, 24% niet).

De burgers zijn van mening dat beleidsbeslissingen met betrekking tot het milieu het best op het niveau van de Europese Unie (33% vs. 30% in 2002) en de nationale regeringen (stabiel op 33%) kunnen worden genomen.

De Europese burgers maken zich vooral zorgen over milieuproblemen die een directe invloed hebben op hun leven: waterverontreiniging (47%), door de mens veroorzaakte problemen zoals olierampen en industriële ongevallen (46%), klimaatverandering en luchtverontreiniging (allebei 45%) en milieuproblemen ten gevolge van chemicaliën (35%). Er kwamen echter enkele opmerkelijke verschillen tussen de voormalige EU-15 en de tien nieuwe lidstaten (EU-10) aan het licht. In de EU-15 prijkt klimaatverandering bijvoorbeeld helemaal bovenaan de prioriteitenlijst, terwijl het in de EU-10 pas op de zevende plaats komt.

Op de vraag of ze zich voldoende geïnformeerd voelden over milieuproblemen, antwoordde 54% bevestigend, tegenover 44% ontkennend. Vooral wat de gezondheidsgevolgen van chemicaliën (41%) en GGO's (40%) betreft, werd de informatie als gebrekkig ervaren.

De burgers hebben het meeste vertrouwen in milieu-informatie van milieuverenigingen (42% vs. 48% in 2002), wetenschappers (32% vs. 35% in 2002) en de televisie (27% vs. 18% in 2002). In vergelijking met de vorige enquête uit 2002 is het vertrouwen in de media aanzienlijk gestegen.

Achtergrond

De enquête vond plaats tussen 27 oktober en 29 november 2004 bij een steekproefgroep van ongeveer 1 000 burgers in elke lidstaat.

Zie http://europa.eu.int/comm/environment/barometer/index.htm

http://europa.eu.int/comm/public_opinion/index_en.htm

voor een samenvatting van de enquêteresultaten en het volledige verslag.