Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA DEN HAAG Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer AV/IR/05/25151

Onderwerp Datum Contactpersoon Vragen van het lid Gent 29 april 2005

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) over een minimumloon voor 13- en 14-jarigen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

204 051 1780

Antwoorden op de vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een minimumloon voor 13- en 14- jarigen (ingezonden 4 april 2005).

Vraag 1.
Hebt u kennisgenomen van de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 maart 2005 over een minimumjeugdloon voor 13- en 14- jarigen?

Antwoord 1.
Ja.

Vraag 2.
Wat vindt u van deze uitspraak?

Antwoord 2.
Ik kan mij niet verenigen met deze uitspraak. De overwegingen van het Gerechtshof waarop de uitspraak is gestoeld, zijn voor mij aanleiding geweest cassatie in te laten stellen. Daarmee is de zaak onder de rechter.

Vraag 3.
Kunt u bevestigen dat de rechter stelt, dat aangezien jongeren van 13 en 14 jaar betaalde arbeid mogen verrichten, zij ook beschermd dienen te worden door een wettelijk minimumjeugdloon? Deelt u dit standpunt?

Antwoord 3.
Nee. Het Hof stelt niet dat vaststelling van een wettelijk minimumloon uit het oogpunt van bescherming van 13- en 14- jarigen dient te geschieden. Het Hof is van mening dat er geen objectieve rechtvaardigingsgrond aanwezig is voor het maken van een onderscheid tussen de groep van 13- en 14- jarigen en die van 15- jarigen en dat er dus sprake is van een ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd.

Vraag 4.
Is deze uitspraak voor u aanleiding om een minimumjeugdloon voor jongeren van 13 en 14 jaar in te voeren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4.
Nee omdat ik mij, zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, met de uitspraak niet kan verenigen.

Vraag 5.
Kunt u aangeven of en welke consequenties deze uitspraak heeft voor het wettelijk minimumjeugdloon, aangezien hier ook sprake is van inschaling op basis van leeftijd en mogelijk zelfs leeftijdsdiscriminatie?

Antwoord 5.
Het arrest heeft geen consequenties voor het wettelijk minimumjeugdloon als zodanig, omdat niet wordt gesteld, dat inschaling op basis van leeftijd tot leeftijdsdiscriminatie leidt. Slechts gesteld wordt, dat het niet vaststellen van een minimumjeugdloon voor 13/14 jarigen naar de mening van het Hof een objectieve rechtvaardigingsgrond ontbeert en daarom leidt tot ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd.