Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief over de situatie van de geestelijke gezondheidszorg in Roemenië en stand van zaken m.b.t. de klacht, ingediend bij het EHRM, ove r de teruggave van Bulgaarse kerkgoederen

Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof
Den Haag | |Directie West- en Midden-Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |29 April 2005                       |Behand|Wiesje Elfferich     |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DWM/376-05                          |Telefo|070 348 5115         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/4                                 |Fax   |070 348 6233         |
|Bijlag|                                    |hella.teunissen@minbuza.nl   |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Verzoek over de situatie van de     |                             |
|t     |geestelijke gezondheidszorg in      |                             |
|      |Roemenië en over de stand van zaken |                             |
|      |met betrekking tot de klacht,       |                             |
|      |ingediend bij het Europees Hof voor |                             |
|      |de Rechten van de Mens, over de     |                             |
|      |teruggave van Bulgaarse             |                             |
|      |kerkgoederen.                       |                             |
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 26 januari 2005, met kenmerk 06-EU-2005, over de situatie van de geestelijke gezondheidszorg in Roemenië en over de stand van zaken met betrekking tot de klacht ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over de teruggave van Bulgaarse kerkgoederen.. In antwoord op uw verzoek d.d. 17 maart 2005, gedaan tijdens het Algemeen Overleg over de Europese Raad van 21-22 maart 2005, gaan wij in deze brief tevens in op de algemene voortgang bij de voorbereidingen op toetreding tot de Europese Unie door Roemenië.


1. De situatie van de geestelijke gezondheidszorg in Roemenië Een evaluatieonderzoek dat in februari jl. werd uitgevoerd door een vooraanstaande Roemeense NGO, heeft uitgewezen dat binnen verschillende Roemeense psychiatrische inrichtingen weliswaar enkele verbeteringen zijn opgetreden, zoals verhoging van salarissen ter motivatie van het personeel, maar dat nog sprake is van een zorgelijke situatie.

De betrokken autoriteiten onderkennen de problematiek binnen de Roemeense geestelijke gezondheidszorg. Op basis van de in 2002 aangenomen "Wet op de Geestelijke Gezondheidszorg" is de nationale "Strategie voor de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg" geformuleerd. De implementatie van deze strategie is thans nog beperkt. Ter verbetering hiervan worden medisch specialisten en NGO's nu in de gelegenheid gesteld aanbevelingen te doen. De recente benoeming van een ministerieel adviseur voor geestelijke gezondheidszaken geeft aan dat de nieuwe regering de situatie wenst te verbeteren.

Een actieplan ten behoeve van de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg zal worden ontwikkeld. Dit gebeurt in het kader van een Phare Twinning Light project. Verwacht wordt dat dit project, waarbij Nederlandse expertise zal worden ingezet, nog in 2005 van start gaat.

In het kader van haar monitoringactiviteiten volgt de Europese Commissie de ontwikkelingen in de Roemeense geestelijke gezondheidszorg. Ook de regering zal terzake alert blijven.


2. Teruggave kerkgoederen door de Bulgaars-Orthodoxe kerk De Bulgaarse wet inzake religie en kerkgenootschappen is in 2002 opgesteld door de huidige regering. Deze wet bekrachtigt de vrijheid van godsdienst, die ook is verankerd in de Bulgaarse grondwet. De wet heeft aanleiding gegeven tot discussie, omdat de Bulgaars Orthodoxe kerk ex lege wordt erkend, terwijl andere kerkgenootschappen zich als rechtspersoon dienen te registreren. De Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa heeft in 2004 de - niet bindende - aanbeveling gedaan desbetreffend wetsartikel te wijzigen.

De problematiek van het eigendom van kerkgoederen vloeit voort uit het schisma dat binnen de Bulgaars-Orthodoxe kerk na de val van het communisme is ontstaan. Een groep geestelijken en gelovigen heeft de zogenaamde 'Alternatieve Synode' gevormd. Hierbij is een conflict over de erkenning van de 'Alternatieve Synode' ontstaan. De president en de regering Saxe-Coburg hebben er door hun optreden blijk van gegeven de huidige Patriarch Maxim te erkennen als rechtmatig vertegenwoordiger van de Bulgaars-Orthodoxe kerk. Zij zien dan ook geen aanleiding het door de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa bekritiseerde wetsartikel te wijzigen.

Het sluimerende conflict heeft er toe geleid dat het Openbaar Ministerie in de zomer van 2004 priesters van de 'Alternatieve Synode' toegang tot en zeggenschap over de kerken waar zij als geestelijken optraden heeft ontzegd. Op de achtergrond speelt een conflict over materieel eigendom en hieruit voortvloeiende inkomsten van deze kerken.

Reeds in 2003 heeft een aantal priesters van de 'Alternatieve Synode' een klacht ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vanwege vermeende schending van artikel 9 (Freedom of Religious Denominations) van het EVRM. In 2004 zijn daaraan additionele klachten over de ontzegging van kerkgoederen door Bulgaars-Orthodoxe kerk aan de 'Alternatieve Synode' toegevoegd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft tot nog toe geen uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van deze klachten.


3. Huidige voortgang in Roemenië met het oog op toetreding De huidige Roemeense regering, die op 28 december 2004 aantrad, is voortvarend te werk gegaan. Deze regering heeft de zware taak alle verplichtingen waaraan Roemenië zich tijdens de EU- toetredingsonderhandelingen verbonden heeft, na te komen.

Tijdens de onderhandelingen over het hoofdstuk inzake Justitie en Binnenlandse Zaken zijn met Roemenië enkele specifieke ijkpunten, zogenaamde benchmarks, met specifieke deadlines overeengekomen. Ernstige tekortkomingen bij het voldoen aan de deadlines kunnen aanleiding geven tot inroeping van de clausule die uitstel van de toetreding van Roemenië met een jaar mogelijk maakt. In maart verliepen vijf van deze deadlines. Roemenië heeft alle documenten die benodigd waren om aan deze benchmarks te voldoen, tijdig ingediend. De Commissie verwacht in mei 2005 een gedegen oordeel over deze documenten te kunnen geven, maar geeft nu al aan dat de eerste indrukken positief zijn. Zo maken de actieplannen en de strategieën voor de hervorming van de justitiële sector en voor corruptiebestrijding een realistische en weloverwogen indruk, aldus de Commissie.

Het blijft echter zaak voor de Roemeense regering en andere actoren om met vereende krachten de hervormingen ook met kracht te implementeren. Er is immers geen tijd te verliezen. Deze boodschap heeft tweede ondertekenaar tijdens zijn bezoek aan Roemenië op 7 en 8 april 2005 zowel bij de Roemeense premier als de Roemeense president neergelegd. Daarnaast sprak hij respectievelijk met de minister voor Europese Integratie, de minister van Justitie, de voorzitter van de Hoge Raad voor de Magistratuur en de Openbaar Aanklager van het Anti Corruptie Parket. Uit deze gesprekken bleek dat alle partijen zich bewust zijn van het belang van (het voldoen aan) de benchmarks. Deze gesprekspartners gaven aan dat zij zich met kracht inzetten voor het uitvoeren van de genoemde strategieën en actieplannen.

De Europese Commissie meent dat op het gebied van mededinging goede vorderingen zijn gemaakt. Roemenië heeft conform de toezegging een herstructureringsplan voor de staalsector ingediend. De Commissie ziet vooruitgang in de capaciteit van de mededingingsautoriteit, die haar concept-beslissingen aan de Commissie voorlegt teneinde te toetsen of de mededingingsregels goed worden toegepast. Van belang is ook de aandacht die de nieuwe regering geeft aan verbeterde belastinginning om de zwarte economie terug te dringen.

In mei 2005 zal de Commissie een tussenstand geven over de voortgang van het pre-accessieproces in Roemenië (en Bulgarije). De verwachting is gerechtvaardigd dat indien de binnenlands politieke situatie en de macro-economische situatie in Roemenië stabiel blijven, een positief oordeel zal worden geveld. De Commissie zal naar verwachting opnieuw het belang onderstrepen van voortzetting van de hervormingen en daadwerkelijke implementatie van nieuwe wetgeving. In het najaar zal de Commissie reguliere monitoringsrapporten publiceren.

De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï


---- --