Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
SV/F&W/2005/30639 333
Onderwerp Datum Contactpersoon
vrijstelling sollicitatieplicht WW voor 29 april 2005
vrijwilligers en mantelzorgers
In navolging van mijn brieven van 27 januari 2005 en 31 maart 2005 (Kamerstukken II, 2004/05,
28 862, nr. 40 en nr. 43) en mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 6 april 2005 bied ik
u hierbij ter kennisneming aan de regeling tot aanpassing van de Regeling vrijstelling verplichtingen
WW en de Vakantieregeling WW.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
28 april 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/F&W/2005/30639,
houdende wijziging van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW en van de
Vakantieregeling WW in verband met vrijstelling van de sollicitatieplicht voor
oudere werklozen die vrijwilligerswerk of mantelzorg verrichten
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gelet op de artikelen 19, vijfde lid, 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet;
BESLUIT:
Artikel I. Wijziging van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW
De Regeling vrijstelling verplichtingen WW wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, worden twee
onderdelen toegevoegd, luidende:
d. de werknemer die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003, wiens eerste werkloosheidsdag
is gelegen voor 1 januari 2004 en die gedurende een periode van minimaal drie maanden
gemiddeld ten minste 20 uur per week besteedt aan vrijwilligerswerk of mantelzorg, tenzij het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van die werknemer werkzaamheden
laat verrichten met als doel de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces;
e. de werknemer die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003, wiens eerste werkloosheidsdag
is gelegen op of na 1 januari 2004 en die gedurende een periode van minimaal drie maanden
gemiddeld ten minste 20 uur per week besteedt aan vrijwilligerswerk of mantelzorg indien ten
minste een jaar is verstreken gerekend vanaf de eerste werkloosheidsdag, tenzij het
3
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van die werknemer werkzaamheden
laat verrichten met als doel de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces.
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
3. De werknemer die op grond van het eerste lid, onderdeel d of e, is vrijgesteld van de
verplichtingen, bedoeld in de aanhef van dat lid in verband met het verrichten van mantelzorg, blijft
vrijgesteld van die verplichtingen tot een maand na de dag waarop hij die mantelzorg niet langer
verricht.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt het recht op vrijstelling, bedoeld in het
eerste lid, onderdelen d en e, op aanvraag vast.
5. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
a. vrijwilligerswerk: onbetaalde en onverplichte activiteiten binnen een organisatie die een ideële
doelstelling heeft of een maatschappelijk nut nastreeft, welke activiteiten doorgaans een aanvullend
karakter hebben op bestaande maatschappelijke voorzieningen;
b. mantelzorg: noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, onder 1°, wordt na de puntkomma toegevoegd: of.
2. In het eerste lid, onderdeel d, onder 2°, vervalt "of".
3. Het eerste lid, onderdeel d, onder 3°, en het vierde lid vervallen.
4. Het derde lid komt te luiden:
3. Artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel d, onder 3°, en vierde lid, zoals dit luidde op de dag
voorafgaande aan die waarop de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 28 april 2005, nr. SV/F&W/2005/30639, houdende wijziging van de Regeling vrijstelling
verplichtingen WW en van de Vakantieregeling WW in verband met vrijstelling van de
sollicitatieplicht voor oudere werklozen die vrijwilligerswerk of mantelzorg verrichten (Stcrt. van 10
mei 2005, nr. 88) in werking treedt, blijft van toepassing op de werknemer die op die dag op
grond van die artikelleden was vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 1, eerste lid,
aanhef, met dien verstande dat met betrekking tot die werknemer niet het vereiste geldt dat hij
woonachtig is in district Noord of Zuid-West als bedoeld in bijlage 2 van het Besluit werkgebieden
CWI.
Artikel II. Wijziging van de Vakantieregeling WW
In artikel 2, tweede lid, van de Vakantieregeling WW wordt "de artikelen 1,
eerste lid, onderdeel b, en 3, eerste lid," vervangen door: de artikelen 1, eerste lid, onderdelen b, d
en e, en 3, eerste lid,.
Artikel III. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2005.
4
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 28 april 2005,
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A.J. de Geus)
5
Toelichting
Algemeen
Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn in de Nederlandse samenleving van groot belang. Veel
werknemers besteden tijd aan vrijwilligerswerk of mantelzorgtaken. De Werkloosheidswet (WW)
legt de werkloze werknemer in beginsel geen belemmeringen op met betrekking tot het verrichten
van vrijwilligersactiviteiten of mantelzorg. De WW is echter bestemd voor een tijdelijke
overbrugging tussen periodes van betaald werk. Activering staat daarom voorop. Werklozen
wordt de ruimte gegeven voor vrijwilligerswerk en/of mantelzorgtaken, voor zover dit hun
reïntegratie in betaalde arbeid niet in de weg staat.
De motie Smilde/Noorman-den Uyl (Kamerstukken II 2003/04, 28 862, nr. 32) vraagt om een
regeling op grond waarvan oudere WW-gerechtigden, nadat zij langdurig hebben gesolliciteerd,
vrijgesteld worden van de sollicitatieplicht, gedurende de periode dat zij substantiële vrijwilligers-
of mantelzorgtaken verrichten. Tijdens het Algemeen Overleg van 3 maart 2005 met betrekking tot
de herinvoering van de sollicitatieplicht voor ouderen, bleek dat de leden van de vaste commissie
SZW hierbij in meerderheid de voorkeur hebben voor een tijdelijke regeling die WW-gerechtigden
van 57,5 jaar en ouder de mogelijkheid biedt tot vrijstelling van de sollicitatieplicht, gegeven de
huidige conjunctuur en de recente overgangssituatie van 57,5-plussers.
In het kader van de motie Smilde/Noorman-den Uyl is besloten als proef een bepaalde groep
WW-gerechtigden in de Regio Noord (Groningen, Friesland en Drenthe) en Zuid-West
(Rijnmond, Zeeland en West-Brabant) tijdelijk vrij te stellen van de verplichtingen in de WW als
de omvang van de vrijwilligers- of mantelzorgtaken belemmerend zou kunnen werken voor de
activiteiten die verricht moeten worden om arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. Op basis van de
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2004, nr.
SV/F&W/2004/28097, houdende wijziging van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW in
verband met vrijstelling van oudere werknemers van de sollicitatieplicht (Stcrt. 2004, 97) werden
werklozen in deze regio's die 57,5 jaar of ouder waren op 31 december 2003 en die reeds vóór 1
januari 2004 een WW-uitkering ontvingen, vrijgesteld van de sollicitatieplicht, indien zij mantelzorg
of vrijwilligerswerk verrichten. De evaluatie van die proef heeft tot de conclusie geleid dat een
structurele regeling voor vrijwilligers en mantelzorgers mogelijk en wenselijk is. Deze is neergelegd
in de onderhavige regeling, die de Regeling vrijstelling verplichtingen WW (hierna: de Regeling) en
de Vakantieregeling WW wijzigt.
Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdelen d en e, van de Regeling worden werklozen
vrijgesteld van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing (onder andere de sollicitatieplicht), als
zij op 31 december 2003 ten minste 57,5 jaar of ouder zijn en gemiddeld ten minste 20 uur per
week gedurende minimaal drie maanden aantoonbaar vrijwilligerswerk en/of mantelzorgtaken
verrichten. Voor WW-gerechtigden die na 31 december 2003 in de WW komen, geldt dat zij op
grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling vrijgesteld kunnen worden als zij een
jaar na de eerste werkloosheidsdag onverhoopt nog steeds een WW-uitkering hebben. Dit is
aangekondigd in de brieven aan de Tweede Kamer van 27 januari 2005 en 31 maart 2005
6
(Kamerstukken II 2004/05, 28 862, nr. 40 en nr. 43) en nader toegezegd tijdens het Algemeen
Overleg op 6 april 2005.
Leeftijdsgrens 57,5 jaar
De vrijstelling van de sollicitatieplicht voor oudere vrijwilligers en mantelzorgers sluit aan bij de
overgangsregeling voor de groep 57,5-plussers op 31 december 2003, die eerst het vooruitzicht
hadden vrijgesteld te worden, maar door de herinvoering van de sollicitatieplicht, sollicitatieplichtig
werden. De sollicitatieplicht voor ouderen is per 1 januari 2004 opnieuw ingevoerd. De
onderhavige regeling geldt voor werknemers die op 31 december 2003 (de dag voor de
herinvoering van de sollicitatieplicht) ten minste 57,5 jaar zijn.
Duurcriterium
In de regeling is geen duurcriterium (de WW-periode voordat vrijstelling kan worden verleend)
opgenomen voor werknemers die op 31 december 2003 ten minste 57,5 jaar of ouder zijn en op
die datum reeds een WW-uitkering ontvingen. Deze WW-gerechtigden hebben, voor zover zij niet
reeds zijn vrijgesteld van de sollicitatieplicht op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de
Regeling, per 1 juli 2005 reeds een WW-periode van 1,5 tot 2,5 jaar genoten.
Bij werknemers die op 31 december 2003 ten minste 57,5 jaar of ouder zijn en na die datum recht
krijgen op een WW-uitkering, is wel sprake van recente werkervaring als zij in de WW komen.
Om die reden wordt voor deze groep werklozen een duurcriterium van één jaar opgenomen. Deze
WW-periode voordat vrijstelling kan worden verleend, is zo gekozen dat werklozen de kans
hebben gehad om betaald werk te kunnen vinden. In de praktijk kan het voorkomen dat een
werkloze een jaar geleden in de WW kwam, maar dat hij niet onafgebroken een WW-uitkering
heeft ontvangen door bijvoorbeeld tijdelijke betaalde werkzaamheden, arbeidsongeschiktheid of
een verblijf in het buitenland. In de onderhavige regeling wordt om uitvoeringstechnische redenen
voor de vaststelling van de jaarstermijn geen rekening gehouden met deze onderbrekingen en
aangesloten bij de eerste werkloosheidsdag.
20 uur vrijwilligerswerk en/of mantelzorgtaken per week
Op grond van artikel 1, vijfde lid, onderdeel a, van de Regeling wordt in die regeling onder
vrijwilligerswerk verstaan de onbetaalde en onverplichte activiteiten binnen een organisatie die een
ideële doelstelling heeft of een maatschappelijk nut nastreeft, welke activiteiten doorgaans een
aanvullend karakter hebben op bestaande voorzieningen. Het gaat bijvoorbeeld om:
- activiteiten voor kerkelijke en levensbeschouwelijke organisaties;
- activiteiten voor niet-commerciële winkels, zoals rechts- en wetswinkels, onder-
wijswinkels, en gezondhuiswinkels,
- activiteiten in bejaarden- en verpleegcentra, voor wat betreft: begeleid wandelen,
voorlezen/gezelschap houden, begeleiden naar arts of ziekenhuis, bibliotheek;
- activiteiten in de maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg.
Voor de afbakening van het begrip vrijwilligerswerk is van belang dat het gaat om activiteiten:
- die gebruikelijk onbetaald zijn,
- die geen winstoogmerk hebben, en
- die een algemeen maatschappelijk nut dienen.
7
Op grond van artikel 1, vijfde lid, onderdeel b, van de Regeling wordt in die regeling onder
mantelzorgtaken verstaan de noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte. Bij mantelzorg
moet het gaan om zorg die in duur en in intensiteit een meer gebruikelijke gang van zaken overstijgt
en niet in georganiseerd verband en niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt
verleend. Verder is een bestaande sociale relatie vereist tussen degene die de zorg nodig heeft en
degene die de zorg verleent. Bij een sociale relatie kan primair gedacht worden aan gezinsleden en
huisgenoten, maar het is niet noodzakelijk beperkt tot deze groepen.
Voor het recht op vrijstelling moet sprake zijn van een substantiële omvang van het vrijwilligers-
werk of de mantelzorgtaken. Ik acht het redelijk dat een volledige werkloze (40 uur) voor de helft
(20 uur) vrijwilligerswerk en/of mantelzorgtaken moet verrichten om geheel vrijgesteld te worden
van de sollicitatieplicht. Een lager aantal uren kan en wordt in de praktijk veelal gecombineerd met
betaald werk en hoeft daarom niet te leiden tot een vrijstelling.
In de onderhavige regeling is de combinatie van vrijwilligerswerk en mantelzorg toegestaan. De
omvang zal dus worden getoetst aan het verrichten van vrijwilligerswerk en/of mantelzorgtaken.
Een persoon die gemiddeld 10 uur per week besteed aan vrijwilligerswerk en 10 uur aan
mantelzorgtaken komt ook in aanmerking voor een vrijstelling.
65 vakantiedagen per jaar
Vrijwilligers en mantelzorgers die worden vrijgesteld van de sollicitatieplicht, hebben recht op 65
vakantiedagen. Hiertoe wordt artikel 2, tweede lid, van de Vakantieregeling WW aangepast.
Vrijstelling op aanvraag
Een werkloze die in aanmerking wil komen voor deze vrijstelling moet, op grond van artikel 1,
vierde lid, van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW een aanvraag indienen bij het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Daarbij moet de betrokkene een verklaring
voor de noodzaak van mantelzorg en/of een contract tot het verrichten van vrijwilligerstaken
kunnen overhandigen.
Zodra de werkloze recht heeft op een vrijstelling, is hij, op grond van artikel 25 van de WW,
verplicht op verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mede te delen, waarvan
hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering.
Overigens zal het recht op vrijstelling in verband met het verrichten van vrijwilligerswerk en/of
mantelzorgtaken op grond van artikel 1, eerste lid, onderdelen d en e, laatste zinsdeel, niet eerder
ingaan, dan nadat een lopend reïntegratietraject is afgerond.
De vrijstelling in verband met vrijwilligerswerk eindigt zodra het vrijwilligerswerk eindigt. Bij
mantelzorgtaken wordt op grond van artikel 1, derde lid, van de Regeling een uitlooptermijn van
één maand gehanteerd. De aard en achtergrond van mantelzorg brengt met zich mee dat
betrokkenen niet steeds direct bij een tijdelijke onderbreking of bij het einde van de mantelzorg in
staat zullen zijn de sollicitatieactiviteiten weer op te pakken. De uitlooptermijn geeft de
mantelzorger de tijd om te herstellen, alvorens zich te moeten richten op sollicitatieactiviteiten
Voor diegene die in het kader van de proef in de Regio Noord of Zuid-West is vrijgesteld van de
sollicitatieplicht, wordt in onderhavige regeling door wijziging van artikel 3, derde lid, van de
8
Regeling bepaald dat deze vrijstelling doorloopt gedurende de periode, waarin de oudere werkloze
het vrijwilligerswerk of de mantelzorgtaken, waarvoor de vrijstelling is verleend, blijft verrichten.
Betrokkene hoeft hiervoor niet woonachtig te blijven in de Regio Noord of Zuid-West.
Conform de motie Smilde/Noorman-den Uyl, zal deze regeling geëvalueerd worden, nadat deze
twee jaar is toegepast.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid