Ministerie van Buitenlandse Zaken

Via onderstaande link kunt u het document (in WORD-formaat) bekijken: ================

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Midden- en Oost-Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag

Datum29 april 2005AuteurFons Gribling

KenmerkDAF-257/05Telefoon+31 70 348 5196

Blad1/14Fax+31 70 348 6607

Bijlage(n)-daf@minbuza.nl

BetreftVerslag missie Oost-Afrika en missie Egyptewww.minbuza.nl C.c.


1. Inleiding

Van 19 tot 26 februari jl. bracht eerste ondertekenaar tezamen met een EZ-delegatie een bezoek aan Oost-Afrika (Tanzania, Uganda en Kenia) en van 3 tot 7 april jl. bezochten wij gezamenlijk Egypte. Op beide reizen werden wij vergezeld door vertegenwoordigers van Nederlandse bedrijven, maatschappelijke organisaties en twee opleidingsinstituten. Deze bezoeken hadden tot doel de beleidsvoornemens uit de notities 'Ondernemen tegen Armoede' en 'Aan Elkaar Verplicht' in de praktijk vorm te geven. In dit beleid gaat duurzame economische groei gericht op armoedebestrijding hand in hand met handels- en investeringsbevordering. De gezamenlijke bezoeken sluiten ook aan op de gezamenlijke initiatieven die voortkomen uit de jaarlijkse conferenties waar overheid, bedrijfsleven en experts op het terrein van ontwikkelingssamenwerking elkaar treffen. De conferentie The Role of Your Business in Development in 2004 vergrootte de mogelijkheden voor bedrijven om gebruik te maken van het in ontwikkelingslanden beschikbare bedrijfsleveninstrumentarium. Op de recente conferentie Mobilising Your Services for Development van maart 2005 hebben bedrijfsleven en overheid met elkaar gesproken over het aanpakken van obstakels op het gebied van financiële sectorontwikkeling, handel en logistiek, en eigendomsrechten in ontwikkelingslanden.

De keuze voor Oost-Afrika (Tanzania, Uganda en Kenia) en Egypte vloeit voort uit activiteiten die reeds ter plaatse en vanuit onze ministeries worden ondersteund, alsook uit het economisch en ontwikkelingspotentieel van deze landen. De Oost-Afrikaanse landen zien de voordelen in van verdergaande economische integratie. De Oost-Afrikaanse Douane Unie is formeel van start gegaan op 1 januari 2005. De EAC (East African Community) vormt daarmee een markt met 90 miljoen consumenten, een markt die voor het lokale en westerse bedrijfsleven veel mogelijkheden biedt en dus ook perspectieven biedt op duurzame economische ontwikkeling. In dit kader worden in de drie landen belangrijke hervormingen doorgevoerd voor een aantrekkelijker ondernemingsklimaat. Vrede, veiligheid en politieke stabiliteit in de regio worden als belangrijke prioriteiten gezien omdat ook dit voorwaarden zijn voor het stimuleren van duurzame economische groei en armoedebestrijding.

Directe aanleiding voor het bezoek aan Egypte vormde de uitnodiging van de Egyptische minister van Buitenlandse Handel en Industrie, Rachid. Egypte is niet alleen een belangrijke politieke speler in het Midden-Oosten, het land heeft potentieel voor economische groei en een grote markt met goede mogelijkheden voor buitenlandse investeringen. De Egyptische economie zal de komende jaren verder integreren in o.a. regionale Afrikaanse (vrij)handelszones als de Noord-Afrikaanse vrijhandelszone Agadir en de Common Market of Eastern and Southern Africa (COMESA) en de wereldmarkt (EU-associatieakkoord, handelsafspraken met de Verenigde Staten en Israël). Het huidige kabinet voert sinds september 2004 in hoog tempo economische hervormingen door. Verwachting is dat de rol van de private sector en investeringen in groeisectoren (agri-business, logistiek, transport, financiële sector, toerisme) onder invloed van deze economische hervormingen zullen toenemen.


2. Verslag missie naar Oost-Afrika

Samenvatting
Aan deze handelsmissie, waarin ik werd bijgestaan door de Directeur Generaal voor Buitenlandse Economische Betrekkingen van het ministerie van Economische Zaken (DG-BEB), namen 22 bedrijven uit uiteenlopende sectoren, drie maatschappelijke organisaties en twee opleidingsinstituten deel. Ook sloten zich lokaal aanwezige deelnemers aan. De handelsdelegatie bracht een grote diversiteit aan expertise en kennis mee en tijdens de reis vond veel uitwisseling tussen de verschillende deelnemers plaats. In de ambtelijke delegatie was tevens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vertegenwoordigd, die onder meer in Kenia een succesvolle conferentie over maatschappelijk verantwoord ondernemen organiseerde. Delen van het programma werden gezamenlijk afgelegd met Hare Koninklijke Hoogheid prinses Máxima, die als lid van de Groep van Adviseurs voor het Internationale Jaar van het Microkrediet 2005 een bezoek bracht aan Uganda en Kenia.

In de drie landen vonden ontmoetingen plaats met het bedrijfsleven, de overheid en regeringsleiders, waaronder de presidenten. Centraal stonden wederzijdse handel en ontwikkeling, verbeteringen in het lokale ondernemingsklimaat en regionale ontwik-kelingen op het gebied van vrede en veiligheid. In elk van de drie landen bestond grote belangstelling voor de doelstellingen van de missie. Ook was er veel belangstelling voor ondersteuningsinstrumenten voor het bedrijfsleven PSOM (Programma Samenwerking Opkomende Markten) en ORET (Ontwikkelingsrelevante Export Transacties), die in belangrijke mate bijdragen aan duurzame lokale particuliere bedrijvigheid.

Gesprekken met de Tanzaniaanse president en leden van de regering In Tanzania bracht de missie een bezoek aan Arusha en Dar es Salaam. Een aantal leden van de handelsdelegatie was bij sommige ontmoetingen aanwezig hetgeen ook aan Tanzaniaanse zijde het geval was. Ik heb gesproken met President Mkapa, de ministers van Industrie en Handel, Buitenlandse Zaken, Financien en de staatssecretaris voor Transport en Communicatie.

In het gesprek met president Mkapa en minister Ngasongwa van Industrie en Handel zette ik uiteen tijdens de reis in de drie landen vooral aandacht te willen vragen voor concrete maatregelen die het ondernemingsklimaat ten goede komen en leiden tot bevordering van handel en investeringen. Ik wees in dit verband op de in gang gezette privatiseringsprocessen in de financiële sector, telecom-markt, spoorwegen en havens, en de belangstelling van Nederlandse zijde hiervoor. Tenslotte sprak ik de verwachting uit dat door de totstandkoming van de douane-unie tussen Tanzania, Kenia en Uganda een sterke regionale markt zou kunnen ontstaan die ook voor investeerders interessant zal zijn. Uiteindelijk zal deze een daadwerkelijke bijdragen kunnen leveren aan duurzame vrede, veiligheid en stabiliteit in dit deel van Afrika.

Tegenover president Mkapa en met minister Kikwete van Buitenlandse Zaken sprak ik, mijn waardering uit over het succesvolle verloop van de eerste Grote Merenconferentie die in november 2004 in Dar es Salaam plaatsvond. De Tanzaniaanse gesprekspartners deelden mijn zorg over de voortdurende spanningen in een aantal landen, tussen Rwanda en de DRC en tussen Rwanda en Uganda. Ik bracht ook de wens op van de Burundese verzetsbeweging FNL om opnieuw te onderhandelen over vrede. De gesprekken zouden moeten plaatsvinden in het kader van het Regionale Initiatief voor Burundi waarbinnen president Mkapa een prominente positie inneemt. Een eerste ontmoeting heeft recentelijk plaatsgevonden waarbij Nederland als enige land buiten de regio zelf aanwezig was. Ik gaf aan te willen bewerkstelligen dat de EU zich achter dit initiatief van Tanzania stelt.

Met de andere bewindslieden is gesproken over maatregelen om te komen tot een beter ondernemingsklimaat, private sectorontwikkeling en privatisering. De ministers erkenden dat het bedrijfsleven last heeft van bureaucratische regelgeving en onnodige handelsbelemmeringen. Nederland is een van de donoren van het Business Environment Strengthening Program dat dit soort belemmeringen aanpakt. In de gesprekken bracht ik het belang op van instrumenten, zoals het ORET-programma en het PSOM, die Nederland inzet om investeringen en bedrijvigheid in OS-landen te stimuleren. Met minister van Financiën Mramba werd een Memorandum of Understanding ondertekend voor de verlenging van het PSOM tot mei 2007. Ook werd aan de voorzitter van de Tanzanian Horticultural Association een subsidie ter beschikking gesteld, waardoor de tuinbouwsector in Tanzania zich verder zal kunnen ontwikkelen.

Tenslotte is aan de orde gesteld de voortgang van de WTO Doha ronde en de aanloop naar de 6de ministeriële WTO bijeenkomst in Hong Kong. Cruciale dossiers voor Tanzania zijn landbouwsubsidies en katoen. Daarop werd door mij gewezen op het belang van een constructieve houding van alle partijen om een evenwichtige agenda voor de onderhandelingen in Hong Kong vast te stellen (naast landbouw ook de niet-landbouw modaliteiten, mededinging en diensten). Op deze thema's zijn in WTO-verband zowel de noord-zuid dialoog als de zuid-zuid dialoog van groot belang.

Gesprekken met de Ugandese president en leden van de regering Aan het gesprek met president Museveni en minister van Financiën, Planning en Economische Ontwikkeling, Suruma, nam ook H.K.H. Prinses Máxima deel. Wij bespraken de beperkingen bij microfinancieringen, zoals de te hoge rentestand bij banken en beperkingen in concurrentie bij het bankwezen, en de noodzaak van een vrije markt om deze knelpunten aan te pakken.

Ik sprak mijn ongerustheid uit over recente berichten dat de overheid een grotere greep op het bedrijfsleven wilde krijgen. Een dergelijke verandering in het beleid zou een stap terug betekenen in de economische ontwikkeling van Uganda, haar concurrentiepositie in gevaar brengen en buitenlandse investeerders ontmoedigen. President Museveni gaf als reactie aan dat hij onverminderd bleef vasthouden aan zijn strategie van privatisering.

De president toonde veel belangstelling voor ORET en PSOM. Ik gaf daarop aan dat in Uganda tot nu toe succesvol van dit instrumentarium gebruik is gemaakt en dat zowel de EVD (verantwoordelijk voor PSOM) als de FMO (verantwoordelijk voor ORET) overheid en ondernemers zouden kunnen adviseren bij het indienen van aanvragen.

Over de situatie in het noorden van het land zei President Museveni ervan overtuigd te zijn dat er nu snel een staakt het vuren tot stand kon worden gebracht. Hij gaf aan dat vrede tussen Noord-Sudan en Zuid-Sudan zal bijdragen aan een spoedige vrede in Noord-Uganda. Ik sprak de wens uit dat nu snel de weg vrij wordt gemaakt voor wederopbouw van het Noorden van Uganda en terugkeer van 1,5 miljoen ontheemden.

In het gesprek met staatssecretaris Kiwanuka, belast met Investeringen, en met de leden van de UFEA (Uganda Flower Exporters Association), werden de knelpunten besproken waar Nederlandse en lokale ondernemers in de tuinbouwsector tegenaan lopen. De staatssecretaris nodigde daarop UFEA uit voor verdere gesprekken op zijn ministerie en merkte op dat hij in overleg met ondernemers belemmerende regelgeving en procedures wil wegnemen. De reeds bestaande samenwerking tussen Nederland (de ministeries van BZ en LNV) en de UFEA zal de komende tijd geïntensiveerd worden, o.a. door capaciteitsopbouw bij de Ugandese fytosanitaire dienst, het opzetten van een HIV-aids-programma bij de leden van UFEA en onderzoek naar de ontwikkeling van een elektronisch export-certificeringsysteem.

Tenslotte heeft DG-BEB in een gesprek met de staatssecretaris van Justitie en Grondwetszaken, Mwesige gewezen op het belang van snelle hervormingen in de justice, law, and order sector (JLOS) als signaal om het vertrouwen van zowel het lokale als het buitenlandse bedrijfsleven, te winnen. Nederland draagt bij aan financiering van dit hervormingsprogramma.

Gesprekken met de Keniaanse president en leden van de regering Het gesprek met president Kibaki begon ik met het uitspreken van mijn waardering voor de rol van Kenia in de regio. Ik noemde met name de bemiddeling bij de vredesprocessen in Sudan en Somalië, alsmede de bijdrage van Kenia aan de conferentie over de Grote Meren. De tweede top bijeenkomst zal dit najaar in Nairobi plaatsvinden. Nederland zal als een van de covoorzitters van de Group of Friends dit proces nauwlettend volgen en ondersteunen.

Vervolgens spraken wij over economische ontwikkeling in Kenia en de buurlanden. Ik gaf aan dat de private sector een onmisbare partner is bij armoedebestrijding en dat de regering daarom Nederlandse bedrijven probeert te interesseren voor handels- en investeringsrelaties met Kenia, Tanzania en Uganda. Ik wees er daarbij op dat het primair aan de overheden van ontwikkelingslanden is om een gunstig ondernemingsklimaat te scheppen. Op dat vlak viel er nog veel te doen zoals verbeteringen in de infrastructuur, het terugdringen van administratieve lasten voor het bedrijfsleven, het scheppen van een gezonde financiële sector. De president onderschreef dit en sprak in dit verband zijn waardering uit voor de bijdrage van het Nederlandse bedrijfsleven aan de Keniaanse economie, waarbij hij in het bijzonder de export van bloemen, groenten en fruit noemde.

Nadat ik mijn grote bezorgdheid over het onderwerp corruptie had geuit, begon president Kibaki een uiteenzetting over de strijd tegen de corruptie. Niemand hoefde volgens hem te twijfelen aan de betrokkenheid van zijn regering en de maatregelen die inmiddels zijn uitgevaardigd. Ik gaf aan nog niet geheel overtuigd te zijn en drong er bij de president op aan om met concrete maatregelen te komen om het tanende vertrouwen van donoren te herstellen. Tijdens het consultatieve overleg tussen de regering en donoren onder leiding van de Wereldbank, dat op 11 en 12 april jl. in Nairobi plaatsvond, presenteerde de regering een actieplan dat onder druk van de donorgemeenschap verder werd aangescherpt.

Met minister Kituyi voor Handel en Industrie sprak ik over het vervolg op de coherentie- bijeenkomst die in 2004 in Washington plaats had gevonden. Kenia had destijds aangeboden de volgende bijeenkomst te organiseren. Ik stelde voor hierbinnen ruimte in te ruimen voor een discussie over partnerschappen, gekoppeld aan de (voor Nederland tweede) rapportage over het MDG 8. Minister Kituyi stemde in met dit idee. Besloten werd de vervolgbijeenkomst zo mogelijk dit najaar in Nairobi te organiseren. Nederland zal een eerste voorzet geven voor de inhoudelijke discussie. Tevens werd met minister Kituyi van gedachten gewisseld over zijn rol bij de WTO onderhandelingen. Minister Kituyi is voorzitter van een van de WTO comités en zal als gastheer optreden tijdens een in juni te Kenia te houden bijeenkomst. Ook is kort gesproken over de aanstelling van de nieuwe DG WTO.

In het gesprek met minister Nyong'o voor Planning en Nationale Ontwikkeling drong ik aan op het bewerkstelligen van een evenwichtige begroting en het bevorderen van grotere transparantie. Minister Nyong'o stelde dat dankzij de doorgevoerde Poverty Expenditure Review en een nieuw budgetteringsproces de meeste problemen in de budgetcyclus zijn opgelost. De Keniaanse regering streefde er verder naar het parlement een onafhankelijker rol te laten spelen bij de begrotingsbehandeling. Op de vraag over privatiseringen gaf minister Nyong'o aan hiervoor nog zeker mogelijkheden te zien. Er waren in de regering evenwel nog steeds aarzelingen. Zo was privatisering in de communicatiesector moeilijker door de hoge kosten ten gevolge van het betalingen van ontslagpremies. Alhoewel ik enig begrip kon opbrengen heb voor de aarzelingen in het doorzetten van het privatiseringsproces benadrukte ik het belang van een snelle afhandeling van de privatiseringswet door het parlement.

De privatiseringswet maar ook de wet op aanbestedingen werden eveneens aan de orde gesteld in het gesprek met DG-BEB en de minister voor Transport, Murungaru. Hij sprak de optimistische verwachting uit dat tegen het einde van dit jaar een privaat consortium het beheer van het spoor zou overnemen. Aangegeven is tenslotte dat Nederlandse bedrijven serieuze belangstelling hebben voor het masterplan voor de haven van Mombasa. Handelsdelegatie
Er was veel belangstelling vanuit het Nederlandse bedrijfsleven, NGO's en onderwijs-instellingen om alle drie de landen te bezoeken. De bedrijven kwamen uit zeer diverse sectoren en disciplines waaronder landbouw (fruit en bloemen), machines en materialen, koelsystemen, telecommunicatie, financiële sector en afvalverwerking. Bijna alle deelnemers hebben waardevolle contacten gelegd en hebben de missie als zeer nuttig ervaren. Niet alleen door de lokale contacten die zijn gelegd maar ook de uitwisseling die plaatsvond tussen de bedrijven, het maatschappelijk middenveld en de educatieve instellingen onderling heeft daaraan bijgedragen. Door de uitwisseling tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties ontstond veel wederzijds begrip voor wederzijdse belangen. Tevens bespraken wij de mogelijkheden voor concrete samenwerking.

Microfinanciering
Ruime aandacht is besteed aan het thema microfinanciering, mede in het licht van het Internationale Jaar voor Microkrediet. Tijdens seminars en gesprekken is met direct betrokkenen waaronder microkredietinstellingen, (centrale) banken, overheden en vrouwengroepen besproken wat er moet gebeuren om meer mensen toegang te verschaffen tot microkrediet. Benadrukt werd onder meer het belang van regelgeving die centrale banken in staat stelt om adequaat toezicht te houden op de groeiende microfinancieringssector, professionalisering van het management en het gebruik van nieuwe technologie in de sector en de uitdaging hoe financiële dienstverleners ook kleine gemeenschappen in rurale gebieden zouden kunnen bereiken. Tevens werd gewezen op het belang van effectieve coördinatie van het grote aantal initiatieven op het terrein van microfinanciering. Het Nederlands Platform Microfinanciering speelt hierin een belangrijke rol.

Voorts was er tijdens de reis aandacht voor MKB-financiering. Eén van de deelnemers aan de reis was NFX (het Nederlands Platform Financiële Sector Ontwikkeling), het publiek-private samenwerkingsverband dat als doelstelling heeft het beschikbaar stellen van Nederlandse financiële expertise aan ontwikkelings- en transitielanden. Tijdens de door NFX georganiseerde seminars bleek dat de lokale financiële sector nog te weinig in staat is te voldoen aan de vraag naar leningen en andere financiële producten vanuit het midden- en kleinbedrijf. NFX zal een trainingsprogramma ontwikkelen om Tanzaniaanse banken in staat te stellen vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.

Conclusies en behaalde resultaten missie Tanzania, Uganda en Kenia De gezamenlijke handelsmissie naar Oost-Afrika is succesvol geweest. Er zijn door alle 27 deelnemers vruchtbare contacten gelegd met Afrikaanse ondernemers of instanties die mogelijk zullen leiden tot concrete samenwerking. Een aantal Nederlandse bedrijven is met nieuwe orders naar huis gegaan. De missie zal een impuls geven aan meer werkgelegenheid in Afrika, zorgen voor overdracht van Nederlandse kennis en ervaring en capaciteitsversterking in Tanzania, Uganda en Kenia in de verschillende sectoren die de delegatie vertegenwoordigden. Het mes snijdt hier aan twee kanten.

Drie Nederlandse bedrijven hebben reeds tijdens de missie contracten afgesloten:
· Een bedrijf dat communicatiemogelijkheden via satellieten aanbiedt, onder andere aan internet- en telecom-bedrijven en aan overheidsinstanties.
· Een bedrijf dat gespecialiseerd is in sorteer- en verpakkingssystemen voor fruit, groenten en bloemen.
· Een bedrijf dat een scala aan machines en productielijnen voor de voedingsindustrie (verpakking, koeling, etc) aanbiedt.

Andere bedrijven hebben contacten opgedaan tijdens de missie die mogelijk nog tot concrete samenwerking gaan leiden:
· Een grote Nederlandse bank dingt mee in de privatisering van de National Microfinance Bank in Tanzania en heeft tevens interesse om samen te werken met een Ugandese bank.
· NFX (Financieel Sector Platform): activiteiten gericht op oplossen van de frictie tussen financieringsvraag van lokaal MKB (midden- en kleinbedrijf) en te beperkte range van financiële producten die lokale banken aanbieden.
· De onderwijsinstellingen gaan mogelijk samenwerken met een opleidingsinstituut in Uganda op het terrein van fysiotherapie, speciaal gericht op getraumatiseerde oorlogsslachtoffers.
· Een tuinbouwbedrijf ziet mogelijkheden voor het opzetten van een nieuwe BV in Tanzania voor de productie en export van geraniums.
· Een installatiebureau ziet mogelijkheden voor het opzetten van een praktische ICT-opleiding Uganda, plus het starten van enkele bedrijfjes waar afgestudeerden aan de slag kunnen
· FMO is reeds zeer actief in de regio en zal onder andere gaan werken aan het verbeteren van corporate governance van een bedrijf in Kenia.
· Een consultancy bedrijf ziet mogelijkheden om training en technische assistentie te gaan verlenen aan de transport- en logistieke sector in Kenia, bijvoorbeeld de haven in Mombasa.
· Ook de deelnemende NGO's (NOVIB, ICCO, SNV) hebben veel nuttige contacten gelegd die mogelijk zullen leiden tot concrete samenwerkingsvormen met het bedrijfsleven.

In de bilaterale samenwerking zijn tenslotte de volgende resultaten behaald:
· In Tanzania is met de minister van Financiën een Memorandum of Understanding getekend waarmee het succesvolle PSOM-programma wordt verlengd tot mei 2007.
· Tevens is in Tanzania een beschikking getekend ten behoeve van TAHA (Tanzania Horticulture Association). Gedurende twee jaar zal deze branchevereniging steun krijgen die zal dragen aan de verdere ontwikkeling van de sector in Tanzania.
· In Uganda steunt Nederland reeds langer UFEA (Uganda Flower Exporters Association). In samenwerking met het ministerie van LNV zal dit partnership de komende tijd geïntensiveerd worden, waarbij aandacht zal zijn voor milieuaspecten, sociale kwesties (waaronder HIV-aids), logistiek en fytosanitaire maatregelen.


3. Verslag missie Egypte

Samenvatting
Op uitnodiging van de Egyptische minister van Buitenlandse Handel en Industrie, Rachid, vond de handelsmissie naar Egypte plaats. Doel van de missie was het onderstrepen van de rol van het Nederlandse bedrijfsleven bij de ontwikkeling van Egypte en het stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling van de private sector aldaar. Ook boden ontmoetingen met Egyptische counterparts de gelegenheid om van gedachten te wisselen over vormen van bilaterale en multilaterale samenwerking, met name ontwikkelingssamenwerking en op economisch terrein, en over de hieronder nader omschreven economische hervormingen die de Egyptische regering nastreeft, onder andere om buitenlandse investeringen aantrekkelijker te maken. Tijdens het bezoek spraken wij met de ministers van Buitenlandse Zaken, Internationale Samenwerking, Buitenlandse Handel en Industrie, Investeringen, Financiën, Water en Irrigatie, Transport, Burger Luchtvaart en Landbouw. Bij de meeste gesprekken waren leden van de bedrijvendelegatie aanwezig. Tevens werd een seminar georganiseerd over handel en investeringen in Egypte en werden bezoeken gebracht aan de haven van Sokhna en het OS-waterprogramma in Fayoum. Voor de 26 meereizende bedrijven was een matchmakingprogramma georganiseerd, waardoor bedrijven potentiële Egyptische zakenpartners konden ontmoeten.

Economische ontwikkelingen algemeen
Het huidige kabinet, dat in juli 2004 is aangetreden, heeft hervormers op economische sleutelposities. De afgelopen zes maanden voerde het kabinet in hoog tempo een aantal economische hervormingen door: verlaging van de importtarieven, vereenvoudiging van de regelgeving, privatisering van staatsbedrijven en het verbeteren van het ondernemings-klimaat. Voorts streeft de regering naar hervorming van het belastingstelsel, onder meer via een vereenvoudiging van de belastingregels voor bedrijven. Een plan voor hervorming van het belastingstelsel ligt ter goedkeuring voor aan het parlement. Ook streeft de huidige regering naar meer transparantie van bestuur en regelgeving. Zo heeft het ministerie van Financiën onlangs ingestemd met openbaarmaking van de overheidsbudgetten. De voornemens van de huidige regering op het gebied van economisch beleid kunnen op grote instemming van het Egyptische en buitenlandse bedrijfsleven rekenen.

Gesprekken met de Egyptische regering
Met diverse ministers en de Wereldbank hebben we gesproken over de economische hervormingen. Met name op het gebied van privatisering, decentralisatie en transparantie worden goede resultaten geboekt, waarbij verschillende multilaterale en bilaterale donoren (waaronder Nederland) om hulp worden gevraagd. Vanwege de hoge (verborgen) werkloosheid wordt het belang van banengroei al enkele jaren onderkend. Potentieel gevoelige hervormingen van de arbeidsmarkt blijven echter nochtans achterwege. Ondanks de toegenomen economische groei zijn de positieve effecten van de hervormingen nog niet voor iedereen merkbaar. Ook is het van belang dat de hervormingen gepaard gaan met sociale maatregelen om de armsten te ontzien, zoals een betere allocatie van subsidies op basisbehoeften.

Knelpunten in het ondernemingsklimaat, die door de meereizende bedrijven werden aangegeven, waren met name omslachtige bureaucratische procedures en onduidelijke regelgeving. Gesprekspartners, die allemaal een actieve houding aannamen om deze knelpunten op te lossen, gaven aan dat een en ander al in gang is gezet, maar erkenden dat er op bepaalde terreinen nog veel moest gebeuren.

Uit diverse gesprekken kwam naar voren dat Egypte veel belang hecht aan de voortzetting van de bilaterale OS-relatie met Nederland, daarbij aangevend dat Egypte zich sterker zal inzetten voor betere donorcoördinatie en harmonisatie. De waardering voor de relatie met Nederland betrof met name de Nederlandse kennis en expertise in de watersector en de transport en logistieke sector. Ook werd om meer expertise op o.a. het gebied van wetgeving gevraagd. Het verbeteren van het kennisniveau is een van de prioriteiten van het Egyptische hervormingsbeleid. Het belang van een gezonde private sector voor economische ontwikkeling en armoedebestrijding werd door de Egyptische gesprekspartners onderschreven. Dit dient ook tot uiting te komen in de bilaterale relatie. In dit verband zijn mogelijkheden van twinning tussen Nederlandse en Egyptische (overheids)instanties besproken. Ook zijn de diverse instrumenten (PSOM, ORET, PESP) onder de aandacht gebracht, alsook de expertise van het Nederlands Financieel Sectorplatform (NFX). Van Egyptische zijde werd belangstelling getoond voor het Nederlandse beleid ter verbetering van het ondernemingsklimaat. Daarnaast werd meerdere malen aangegeven dat Egypte in verband met het huidige privatiseringsproces (o.a. in de financiële sector) behoefte heeft aan buitenlandse investeerders. De minister van Buitenlandse Handel en Industrie gaf aan graag met een handelsdelegatie een bezoek te brengen aan Nederland.

Tijdens gesprekken kwam het belang van een goede infrastructuur voor sociale en economische ontwikkeling aan de orde. Daarbij werden verschillende infrastructurele projecten besproken, waaronder het West-Delta project (Nederland is gevraagd een feasibility study te financieren), Port Said East Bank, Sokhna Port en ontwikkeling van de binnenvaart op de Nijl (met een mogelijke rol voor het Nederlandse Transport Platform), lightrailverbindingen tussen Cairo en de satellietsteden, en de aanleg van een private tolweg van Cairo via Alexandrië naar Libië. De minister van Transport en de minister van Civil Aviation zijn uitgenodigd voor een bezoek aan Nederland. Beide Egyptische bewindspersonen hechten veel belang aan de voortzetting van de bilaterale samenwerking met Nederland.

In een gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken is Nederlandse steun uitgesproken voor de Egyptische inspanningen voor het vredesproces in Sudan. De minister heeft ons aanbod om activiteiten in Sudan te coördineren middels gebruikmaking van ons liaisonkantoor in Rumbek aanvaard.

Seminar, bezoek aan waterprogramma in Fayoum en aan de haven van Sokhna Tijdens het seminar werden de economische hervormingen door de Egyptische ministers van Foreign Trade and Industry en van Investment toegelicht. Ook werden nieuwe mogelijkheden voor zakendoen in Egypte uiteengezet. Wij hebben op onze beurt gesproken over het belang van een goed ondernemingsklimaat en liberalisering van de handel als belangrijke instrumenten in de strijd tegen armoede. Hierbij hebben wij tevens de instrumenten PSOM en ORET genoemd, alsook de Groei-agenda en het Actieplan Internationaal Ondernemen.

In Fayoum bezochten wij diverse waterprojecten met een Nederlandse inbreng. Zo zijn er in Fayoum Water Boards opgezet, naar het Nederlands model van waterschappen, voor een goed beheer van het schaarse water. In Fayoum werd ook een Farmer Field School bezocht, waar men leert duurzame manieren van landbouw te bedrijven met zo min mogelijk giftige bestrijdingsmiddelen. Verder hebben wij een duurzame afvalwaterzuiveringsinstallatie bezichtigd waar op natuurlijke wijze water wordt gezuiverd voor 100.000 inwoners. Voor dit project is gebruik gemaakt van de knowhow van DHV en Haskoning.

In de haven van Sokhna, gelegen aan de Rode Zee, hebben we een moderne opslagplaats en distributiecentrum van Royal Wim Bosman geopend. Dit project levert een belangrijke bijdrage aan de bedrijvigheid en werkgelegenheid van de haven en de omliggende regio. Het project is met behulp van PSOM opgezet. De haven van Sokhna is de eerste haven in Egypte die in handen is van de private sector en staat onder Nederlands management. De haven heeft potentieel als toegangspoort voor het land en voor de regio.

Handelsdelegatie
De handelsdelegatie bestond uit 26 deelnemers uit met name de sectoren water, transport, financiële dienstverlening en landbouw. Hierdoor was sprake van grote diversiteit in expertise die de Nederlandse delegatie met zich meebracht. Naast deze diversiteit was er ook sprake van een goede verdeling tussen bedrijven die Egypte voor de eerste keer bezochten en ondernemers die al zakendoen in dit land.

Bijna alle bedrijven hebben door middel van een matchmakingprogramma waardevolle contacten kunnen leggen met Egyptische ondernemers, die vrijwel zeker zullen leiden tot samenwerking of in sommige gevallen zelfs al hebben geleid tot samenwerkingsovereenkomsten (zie conclusies en behaalde resultaten). Daarnaast bestond voor bedrijven de mogelijkheid deel te nemen aan de gesprekken met Egyptische ministers, waarvan door veel bedrijven gebruik werd gemaakt. Door deel te nemen aan deze gesprekken waren bedrijven nog meer in staat zich een goed beeld te vormen en inzicht te verkrijgen in de economische hervormingsplannen van het Egyptische kabinet. Daarnaast boden deze gesprekken bedrijven ook de mogelijkheid hun expertise aan te bieden, alsook eventuele knelpunten bij het zakendoen te benoemen.

Conclusies en behaalde resultaten van de missie naar Egypte

Algemeen
Concluderend mag gesproken worden van een succesvolle gezamenlijke missie naar Egypte. De gesprekken met de Egyptische regering, Wereldbank en NGO's, waarin steeds de samenhang tussen ontwikkeling, economie en private sector terugkwam, en de veldbezoeken maakten het mogelijk om:
· meer inzicht te verkrijgen in het economische hervormingsprogramma van het Egyptische kabinet;
· het belang van hervormingen op het terrein van de private sectorontwikkeling te benadrukken;
· kennis te nemen van de samenhang tussen ontwikkeling, economie en private sector in Egypte;
· inzicht te verkrijgen in de rol die het Nederlandse bedrijfsleven tot nu toe heeft gespeeld bij de ontwikkeling van Egypte en in de mogelijkheden om deze rol te vergroten;
· zowel van Egyptische als Nederlandse zijde te benadrukken dat men de uitstekende samenwerking op het gebied van water en transport&logistiek graag wil continueren en intensiveren.

Resultaten bedrijven
Nederlandse bedrijven hebben waardevolle contacten kunnen leggen, die in sommige gevallen al hebben geleid tot samenwerkingsovereenkomsten en in andere gevallen vrijwel zeker zullen leiden tot samenwerking (zie resultaten hieronder), waardoor de rol van het Nederlands bedrijfsleven bij het verbeteren van het ondernemingsklimaat en armoedebestrijding in Egypte vergroot zal worden. Daarnaast heeft het Nederlandse bedrijfsleven knelpunten aan kunnen geven en zijn deze aan de orde gesteld.
· Een grote Nederlandse bank en de Egyptische staatsbank PBDAC (Principal Bank for Development and Agricultural Credit) hebben besloten een twinningprogramma op te zetten om PBDAC om te vormen tot een moderne plattelandsbank. Door de reorganisatie van PBDAC wordt toegang tot financiële dienstverlening, met name op het platteland, vergroot. PBDAC heeft in Egypte 1300 kantoren met 30.000 werknemers. Aan het reorganisatietraject van drie jaar draagt Ontwikkelingssamenwerking een bedrag van EUR 2 miljoen bij, het Egyptische ministerie van Landbouw EUR 1 miljoen en de Rabobank EUR 300.000,-.
· Een Nederlands bedrijf op publiek transport gebied is in de afrondende fase met het ministerie van Transport over de aanleg van een lightrail van Cairo naar een van de satellietsteden. Deze 120 kilometer lange lijn voor openbaar vervoer wordt opgezet met behulp van de kennis van dit adviesbureau. Binnenkort wordt hierover een intentieverklaring getekend.
· Een in Nederland gesitueerd internationaal managementtrainingscentrum dat zich inzet voor vrouwen, gaat deelnemen aan een groot project om 100 vrouwen in Egypte op te leiden voor onder meer management en ondernemerschap.
· De besprekingen tussen een Nederlands ontwerp- en constructiebureau en het Egyptische ministerie van Defensie over de bouw van een fabriek voor de productie van MDF-panelen uit rijststro zijn ver gevorderd. Het nuttig gebruik van rijststro, dat normaal gesproken door de rijstboeren wordt verbrand, draagt ook bij aan een beter milieu. Het verbranden van stro leidt nu tot ernstige vervuiling van de lucht boven Cairo.
· Het Centrum voor de Promotie van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) en de Egyptische organisatie voor exportbevordering Expolink hebben een samenwerkingovereenkomst gesloten om exportbevordering van Egyptische bedrijven te stimuleren. Egyptische bedrijven kunnen gebruik maken van meerjarige coaching, praktische handelstrainingen en informatievoorziening via Internet. De databases en websites van het CBI en Expolink worden aan elkaar gekoppeld.
· Betrokken Egyptische ministers hebben een uitnodiging gedaan voor verdere Nederlandse expertise en inzet op de volgende gebieden: ontwikkeling van de Nijl voor binnenvaart, achterlandontwikkeling Port Said East Bank, verdere ontwikkeling van de haven Sokhna en industriegebied en luchthavenontwikkeling.
· Afgesproken is om binnenkort een tegenbezoek van Egyptische bedrijven naar Nederland te organiseren onder leiding van de Egyptische minister van Handel en Industrie, de heer Rachid.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking De Staatssecretaris van Economische Zaken

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven Ir. C.E.G. van Gennip MBA