Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

kamervragen over opsporingsapparatuur

Antwoorden op kamervragen over opsporingsapparatuur

29 april 2005

Vragen van het lid Externe link Algra (CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over opsporingsapparatuur.
---


1. Vraag Bent u op de hoogte van de conclusie van de Raad van Hoofdcommissarissen dat de huidige opsporingsapparatuur verouderd is?


1. Antwoord Ja.
In het rapport `Spelverdeler in de opsporing, een visie op forensische opsporing' stelt de Raad van Hoofdcommissarissen dat het forensisch onderzoek binnen de Neder-landse politie geen gelijke tred heeft gehouden met nieuwe ontwikkelingen in de technologie.


2. Vraag Loopt de Nederlandse politie hiermee internationaal gezien achter?


2. Antwoord In de Verenigde Staten, Australië, Groot-Brittannië en Canada zijn de afgelopen twee jaar visiedocumenten verschenen over forensisch onderzoek. Met (de uitwerking van) het rapport `Spelverdeler in de opsporing, een visie op forensische opsporing' schaart de Nederlandse politie zich bij deze koplopers.

In het najaar van 2005 informeren de minister van Justitie en ik uw Kamer over een samenhangend pakket maatregelen ter versterking van forensisch onderzoek. Dit pakket maatregelen wordt gebaseerd op het rapport `Spelverdeler in de opsporing, een visie op forensisch opsporing', de resultaten van een onderzoek van het WODC op het terrein van forensische opsporing, de resultaten van de evaluatie van de pilot `landelijke sporendatabank' en de resultaten van het project `forensische samenwer-king in de opsporing'.


3. Vraag Is in de vorig jaar overeengekomen afspraken met de politiekorpsen voldoende re-kening gehouden met de extra investeringen voor technische opsporingsmogelijkheden?


4. Vraag Als binnen de eerder genoemde afspraken hiervoor onvoldoende geld is bestemd, hoe wilt u de moderne opsporingsapparatuur dan financieren?


5. Vraag Overweegt u een versnelde investering in moderne opsporingsapparatuur voor de politie?

3, 4 en 5 Antwoord Ik hecht veel belang aan een adequate uitrusting van het politieapparaat. In de periode 2002-2008 is 158 miljoen euro beschikbaar voor kwaliteitsverbetering, waaronder kwaliteitsverbetering op het terrein van forensisch, technisch onderzoek. Technologische ontwikkelingen dienen daarbij in een breed perspectief te worden bezien. Zo valt voor andere taakgebieden van de politie naast opsporing -bijvoorbeeld handhaving en toezicht- te denken aan het gebruik van intelligente ca-mera's en beeldbewerking.

Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2, informeer ik uw Kamer in het najaar van 2005 over een samenhangend pakket maatregelen ter versterking van forensisch onderzoek. Daarbij wordt aandacht besteed aan de financiële consequen-ties van die maatregelen. Daarbij beooogt de nieuwe `Stimuleringsregeling taakuitvoering' beoogt intelligente taakuitvoering te stimuleren, waarbij zeker ook wordt gedacht aan technologische toepassingen. Dit jaar is een budget van EUR 3,4 miljoen beschikbaar.

In dit verband wijs ik u tevens op de beantwoording van de vragen van het lid Van der Laan (D66) met kenmerk 2040511050 over forensische opsporing, die in aanvul-ling op de vragen van het lid Algra zijn gesteld.


6. Vraag Hoe staat het met de koppeling van databestanden, waaraan u in 2004 de hoogste prioriteit heeft gegeven?


7. Vraag Is deze koppeling nog onvoldoende gerealiseerd?


8. Vraag Wanneer zal sprake zijn van een landelijk functionerend informatiesysteem ten be-hoeve van de opsporing?

6, 7 en 8. Antwoord De belemmeringen van de uitwisseling van opsporingsinformatie tussen de korpsen zijn nog niet weggenomen, omdat het project voor de ontwikkeling van één landelijk informatiesysteem voor de opsporing ernstig is vertraagd. Het doel van dit project is het koppelen van de bestanden van de korpsen. Deze vertraging was voor de korps-beheerders, de korpschefs, de minister van Justitie en mij, vertegenwoordigd in de Regieraad ICT Politie, aanleiding om stevig in te grijpen in de aanpak, de sturing en de organisatie van het project. De Regieraad heeft besloten om de ontwikkeling van één landelijk opsporingssysteem in een aantal stappen te verdelen. De ambitie van één landelijk opsporingssysteem als vervanging van de huidige, regionale systemen blijft gehandhaafd.

De eerste stap behelst het rechtstreeks toegang te geven van de medewerkers van de Infodesks tot de informatie in een aantal bestaande systemen van alle korpsen. Deze stap is een omslag in het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen de korpsen. De Regieraad heeft het plan van aanpak voor de eerste stap goedgekeurd. De eerste stap wordt dit jaar, in 2005, gerealiseerd. Binnenkort worden de overige stappen gepland.

De korpsen zullen een grotere rol in het project gaan spelen. De voorzitter van de board Opsporing van de Raad van Hoofdcommissarissen wordt de voorzitter van de stuurgroep van het project. Een nieuwe projectleider is aangetrokken.

In het AO Georganiseerde criminaliteit op 10 maart 2004 heb ik al aangekondigd dat ik uw Kamer zo spoedig mogelijk nader zal informeren over het project.