Ministerie van Buitenlandse Zaken

Hierbij hebben wij het genoegen u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag te doen toekomen van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 25-26 april 2005.

De Minister van De Staatssecretaris voor
Buitenlandse Zaken, Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 25-26 april 2005

Algemene zaken

Financiële Perspectieven

Aan de RAZEB lag een nieuwe versie van de 'negotiating box' van het Voorzitterschap voor. Er werden geen cijfers gepresenteerd. Het Voorzitterschap gaf ter inleiding van de discussie aan een akkoord in juni mogelijk te achten indien lidstaten zouden instemmen met een duidelijk lager totaalplafond dan het Commissievoorstel. Ook zou een politiek akkoord alleen mogelijk zijn indien naast de uitgaven, ook de inkomsten (Eigen Middelen Besluit) van de EU zouden worden meegenomen. In dat verband gaf het Voorzitterschap aan er naar te streven de 'negotiating box' voor de eerstvolgende RAZEB in mei ook aan de inkomstenkant nader in te vullen. Tijdens de interventies van de verschillende lidstaten bleek dat met name de passages over het Cohesiebeleid veel discussie opleverden. Het Voorzitterschap had er duidelijk voor gekozen dat alle lidstaten, rijk en arm, zouden moeten inleveren ten opzichte van het Commissievoorstel. Voor sommige lidstaten, waaronder ook Nederland, was dit aanleiding om te benadrukken dat het Cohesiebeleid gericht moet zijn op de armste lidstaten. Besparingen moeten dus gevonden worden bij de rijke lidstaten. Andere lidstaten waren weer van mening dat het Commissievoorstel het minimum was om tot een politiek akkoord te komen. Een zestal landen gaf aan een totaalakkoord te willen binnen een maximum van 1% van het Bruto Nationaal Inkomen van de Unie (EUBNI).

Externe betrekkingen

Midden Oosten

De Raad sprak zijn bezorgdheid uit over het gebrek aan voortgang bij de uitvoering van de afspraken van Sharm el-Sheikh. De Raad riep daarom Israël en de Palestijnen op om nieuwe inspanningen te leveren om aan deze afspraken gestalte te geven. De Raad was ook verontrust over de aangekondigde uitbreiding van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en sprak zijn tevredenheid uit over de uitspraken van President Bush op dit punt.

De Raad verwelkomde de aanwijzing van de heer Wolfensohn als vertegenwoordiger van het kwartet in het kader van de Israëlische terugtrekking uit Gaza. De lidstaten ondersteunden de suggestie van HV Solana om vanuit de Unie een plaatsvervanger aan hem toe te voegen.

Voorts kwamen de Palestijnse parlementsverkiezingen in juli ter sprake. Daarbij rees de vraag hoe de EU om zou moeten gaan met Hamas, indien deze groep (zoals het zich thans laat aanzien) een substantieel deel van de stemmen zal krijgen. De EU zal zich hier nader op moeten beraden.

Nederland heeft aangegeven dat de EU in deze moeilijke tijd President Abbas moest steunen. Voorts zou verder gekeken moeten worden dan de Israëlische terugtrekking uit Gaza: deze moest de eerste stap zijn op de weg naar een politiek proces op weg naar beëindiging van het conflict. Nederland heeft er voorts op gewezen dat de EU veel middelen aan de Palestijnen ter beschikking stelt, maar dat deze steun niet erg zichtbaar is. Daarom heeft Nederland de Commissie gevraagd een strategie te ontwikkelen om de zichtbaarheid van de Unie te vergroten.

De Raad sprak ook kort over de situatie in Libanon. De Raad was ingenomen met de terugtrekking van Syrische troepen in het kader van VNVR Resolutie 1559. Overigens zou ook aandacht moeten worden besteed aan de rol van de geheime diensten (en de invloed van Syrië) in dat land. De Raad verwelkomde voorts de vorming van een nieuwe Libanese regering onder leiding van premier Miqati en verklaarde bereid te zijn om een verkiezingsmissie te sturen ter ondersteuning van het verkiezingsproces later dit jaar.

Westelijke Balkan

Tijdens de lunch vond een korte discussie over de Westelijke Balkan plaats. Commissaris Rehn gaf een toelichting op de uitkomsten van de haalbaarheidsstudie inzake het afsluiten van een Stabilisatie- en Associatie-overeenkomst (SAO) met Servië en Montenegro. Hij deed ook kort verslag van zijn bezoek aan dat land. De Raad oordeelde positief over de haalbaarheidsstudie en verzocht de Commissie om zo spoedig mogelijk ontwerp-richtlijnen op te stellen voor de onderhandelingen met Servië en Montenegro over een SAO. Nederland wees er in dit verband wel op dat, ondanks de recente overgave van ICTY-verdachten (met inbegrip van Generaal Pankovic, die zich op 25 april overgaf), de belangrijkste verdachten nog uitgeleverd moeten worden.

De Raad wees voorts op het belang van een stevige staten-unie tussen Servië en Montenegro en de implementatie van de noodzakelijke hervormingen. De Raad concludeerde tot slot dat de mate van toenadering van Servië en Montenegro tot de EU zal afhangen van de vraag hoe snel het de noodzakelijke hervormingen zal kunnen doorvoeren en hoe tijdig het zal kunnen voldoen aan de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces, inclusief volledige samenwerking met ICTY.

EU-Rusland

De Raad besprak de voorbereiding van de EU-Rusland Top van 10 mei 2005 en in het bijzonder de stand van zaken bij de onderhandelingen over de road maps voor de vier Gemeenschappelijke Ruimtes. Het Voorzitterschap gaf aan dat er op een aantal terreinen nog problemen lagen. Daarnaast dreigde Rusland op een aantal dossiers reeds overeengekomen teksten weer open te breken. De Commissie gaf aan dat op het gebied van de Economische Ruimte goede voortgang was gemaakt. Voor wat betreft de Ruimte van Interne Veiligheid lag er wel een probleem bij de band tussen visumvrijheid en een readmissie-overeenkomst. HV Solana gaf aan dat de EU en Rusland voor wat betreft de Ruimte voor Externe Veiligheid dicht bij een akkoord waren, ook al was er nog een probleem met de tekst inzake regionale integratieprocessen.

De lidstaten spraken hun waardering uit voor de inspanningen van het Voorzitterschap en de Commissie. Het belang de Vier Ruimtes als één pakket te handhaven werd algemeen onderschreven; hieraan zou het Voorzitterschap onverkort moeten vasthouden. Uit de interventies bleek voorts een brede overeenstemming dat er een sterke koppeling moest plaatsvinden tussen visumfacilitering en readmissie, waarbij een readmissie-akkoord vanaf het begin ook inwoners van derde landen moest omvatten. Daarbij is van belang dat er al een precedent is: Litouwen heeft in het kader van Kaliningrad een bilateraal akkoord met Rusland gesloten dat een readmissie-paragraaf omvat, die ook van toepassing is op derde landers. Een aantal lidstaten onderstreepte in dit verband liever geen akkoord met Rusland te hebben bij de Top van 10 mei a.s. dan een slecht akkoord.

Nederland heeft aangegeven dat de vier Gemeenschappelijke Ruimtes als één pakket behandeld moesten worden. Ten aanzien van de Ruimte van Interne Veiligheid mocht er geen splitsing plaatsvinden tussen visumfacilitering en een readmissie-overeenkomst. Voor wat betreft de Ruimte van Externe Veiligheid is benadrukt dat in de tekst over regionale integratieprocessen de vrijwilligheid van landen om hieraan deel te nemen nadrukkelijk naar voren moest komen. Tot slot heeft Nederland aangegeven dat mensenrechten een essentieel element vormen.

Zimbabwe

De Raad sprak kort over de situatie in Zimbabwe na de parlementsverkiezingen van 31 maart. Volgens de Commissie had de EU een duidelijk signaal afgegeven met de verklaring van 5 april jl. De Zimbabwaanse autoriteiten bleven vrij ongevoelig voor druk van de EU. Beïnvloeding van de situatie in Zimbabwe zou derhalve vooral moeten komen via andere Afrikaanse leiders. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad van 23 en 24 mei verder zal praten over Zimbabwe.

Grote Meren

Inzake de Democratische Republiek Congo (DRC) gaven Commissaris Michel en HV Solana aan vanaf 28 april het land te zullen bezoeken teneinde met de Congolese hoogwaardigheidsbekleders overleg te voeren over het transitieproces. Zij toonden zich niet optimistisch over de voortgang van dit transitieproces in de DRC. De Raad onderstreepte dat een betrouwbaar verkiezingsproces en vrije en transparante verkiezingen overeenkomstig de bepalingen van de vredesakkoorden het voornaamste doel zijn. Verschillende sprekers toonden overigens hun bezorgdheid over het bijna onvermijdelijke uitstel van de verkiezingen. De inspanningen van de EU en haar lidstaten in de DRC zullen worden geïntensiveerd door de adviserende EVDB-missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector. Op basis van de uitkomsten van deze missie zal de EU een meer operationele ondersteuning van de integratie van het Congolese leger overwegen.

De Raad sprak zijn tevredenheid uit over het verloop van de Top van het Regionaal Initiatief inzake Burundi. De vaststelling van het tijdschema vormt een belangrijke stap op weg naar het houden van verkiezingen. De Raad verklaarde bereid te zijn het verkiezingsproces financieel te blijven ondersteunen.

Soedan

De Commissie en HV Solana spraken hun tevredenheid uit over de drie recente resoluties van de VN Veiligheidsraad. Zij spraken evenwel hun zorg uit over de situatie in Darfur, de totstandkoming van een regering van nationale eenheid (in het kader van het Noord-Zuid vredesproces) en de rol en capaciteiten van de Afrikaanse Unie. In de besprekingen werd opgemerkt dat de EU druk moest blijven uitoefenen op de SLA om de onderhandelingen te hervatten. De Commissie merkte op dat de EU genereus was geweest bij de donorconferentie in Oslo, maar dat hulpgelden voor de wederopbouw alleen daadwerkelijk konden worden uitgegeven als er een effectieve regering van nationale eenheid zou komen. HV Solana merkte voorts op dat de EU zich onverminderd moest inspannen om de capaciteiten en planning bij de Afrikaanse Unie te versterken. De Raad zal in mei a.s. op de situatie in Soedan terugkomen.

Tsunami

De Raad nam kennis van de tussentijdse rapportages van Commissie en HV Solana inzake de follow-up van het Actieplan Tsunami en de aanbevelingen voor een effectiever EU-optreden op dit terrein. Deze rapportages hadden vooral betrekking op de inzet van militaire middelen in rampensituaties en de versterking van consulaire samenwerking. In de korte discussie die volgde werd onder andere gewezen op het belang dat de verbetering van de EU-capaciteiten vooral aanvullend van karakter moeten zijn op wat de lidstaten en de VN al doen. Voorts werd gewezen op de noodzaak om concrete, operationele acties op te stellen ter bescherming van EU-onderdanen binnen en buiten het EU territoir tegen natuurrampen en man made disasters. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Commissie, HV Solana en de Raad nauw zullen blijven samenwerken bij de implementatie van het Actieplan. De Raad zal hierop in mei aanstaande terugkomen.

---- --