Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
DEN HAAG

|Datum |3 mei 2005                          |Auteur|Mw. drs. B. M. Karel|
|Kenmer|DIE-176/05                          |Telefo|070 348 48 76       |
|k     |                                    |on    |                    |
|Blad  |1/6                                 |Fax   |070 348 40 86       |
|Bijlag|2                                   |E-ma|die-in@minbuza.nl        |
|e(n)  |                                    |il  |                         |
|Betref|Informatievoorziening aan de Tweede |                             |
|t     |Kamer over nieuwe                   |                             |
|      |Commissievoorstellen                |                             |
|C.c.  |                                    |                             |
|                                            |                            |
Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):


1. Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3605/93, wat de kwaliteit van de statistische gegevens in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten betreft
2. Commission Recommendation on the European Charter for Researchers and on a Code of Conduct for the Recruitment of Researchers

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï
Fiche 1: Verordening over de kwaliteit van statistische gegevens bij buitensporige tekorten Titel:
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3605/93, wat de kwaliteit van de statistische gegevens in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten betreft

Datum Raadsdocument: 8 maart 2005
Nr Raadsdocument: 6924/05
Nr. Commissiedocument: COM(2005)71
Eerstverantwoordelijk ministerie: Financiën i.o.m. EZ en BZK

Behandelingstraject in Brussel: Economisch Financieel Comite, ECOFIN-Raad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Mede naar aanleiding van de problemen met statistieken van Griekenland over de overheidsfinanciën, heeft de Commissie in december jl. in een mededeling voorstellen aangekondigd om de kwaliteit, betrouwbaarheid en snelheid van de cijfers inzake de overheidsfinanciën te vergroten (zie ook BNC-fiche 401). In deze mededeling gaf de Commissie aan op een drietal terreinen met voorstellen te willen komen:
1. completeren van het juridische raamwerk via onder meer aanscherping van bevoegdheden van de Commissie om onder meer toegang te krijgen tot primaire gegevens bronnen bij de verificatie van de Excessive Deficit Procedure (EDP)-cijfers (gedacht wordt aan "in depth monitoring visits");
2. vergroten van capaciteit van Eurostat en het Directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken (DGECFIN) op het gebied van statistieken van de openbare financiën van de lidstaten
3. opstellen van minimumvereisten voor de onafhankelijkheid van de nationale statistische bureau's.

Het voorliggende concept voor een raadsverordening geeft invulling aan de eerste twee genoemde actieterreinen van de Commissiemededeling (completeren juridische raamwerk en vergroten van operationele capaciteit). De voorgestelde maatregelen zijn gericht op het opzetten van voldoende surveillance, het definiëren van procedures om methodologische kwesties op te lossen bij de berekening van het EMU-saldo en de EMU-schuld en het vergroten van transparantie en accountibility in de procedure bij buitensporige tekorten. De Commissie is op dit moment nog bezig plannen op te stellen voor het onderwerp minimumvereisten voor de onafhankelijkheid van de nationale statistische bureau's en Eurostat.

Rechtsbasis van het voorstel: artikel 104, lid 14, derde alinea van het EG-Verdrag

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Gekwalificeerde meerderheid, advies Europees Parlement.

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief, wijziging van een Gemeenschapsverordening geschiedt op gemeenschapsniveau. Proportionaliteit: positief, de voorgestelde maatregelen gaan niet verder dan nodig om het gestelde doel te bereiken.

Consequenties voor de EU-begroting:
Geen. Het voorstel is om vergroting van de capaciteit van Eurostat en DGECFIN op het gebied van statistieken van de openbare financiën van de lidstaten te realiseren via interne herprioritering binnen de Commissie.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: De financiële gevolgen van de aanpassing van de raadsverordening voor de rijksoverheid zijn beperkt. Ingeval het CBS door de Commissie (Eurostat) wordt bezocht in het kader van de "in depth monitoring visits" vergt dit tijdelijk 1 maand extra capaciteit (kosten circa E 10.000).

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t

Consequenties voor ontwikkelingslanden: geen

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland heeft belang bij overheidsstatistieken van voldoende kwaliteit met het oog op een adequaat toezicht op de begrotingssituatie in de lidstaten en voor economische analyses. Nederland kan instemmen met de voorgestelde wijziging van raadsverordening 3605/93

Fiche 2: Commissie-aanbeveling Gedragscode werving onderzoekers Titel:
Commission Recommendation on the European Charter for Researchers and on a Code of Conduct for the Recruitment of Researchers

Datum Raadsdocument: 15 maart 2005
Nr Raadsdocument: 7321/05
Nr. Commissiedocument: C(2005)576
Eerstverantwoordelijk ministerie: OCW i.o.m. EZ, SZW, FIN en BZK

Behandelingstraject in Brussel: Raadwerkgroep Onderzoek; Raad voor Concurrentievermogen

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: In het licht van de Lissabon-doelstellingen en de Europese Onderzoeksruimte heeft de Commissie een aanbeveling opgesteld met betrekking tot de verbetering van loopbaanperspectieven voor onderzoekers. Hiermee wordt nadere uitwerking gegeven aan een eerdere Resolutie van de Raad van 10 november 2003 (JO C 282, p.1-2, 25.11.2003 "Profession and Career of researchers within the European Research Area."). De aanbeveling is tot stand gekomen na consultatie van de lidstaten, o.m. vertegenwoordigd in de Steering Group Human Resources and Mobility en stakeholders (waaronder industrie). Ook is gebruik gemaakt van de resultaten van de conferentie "Brain Gain", die tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap is georganiseerd. Doel is om door middel van een wervingskader en gedragscode bij te dragen aan een aantrekkelijke, open en duurzame Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers. De Commissie richt zich met deze aanbeveling op de lidstaten en de werkgevers van onderzoekers. Streven is nieuwe instrumenten voor de carrière-ontwikkeling te introduceren (inclusief training van jonge onderzoekers) om daarmee de carrièreperspectieven te verbeteren voor deze categorie werknemers. Hoofddoel is een open, aantrekkelijke en transparante Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers, door middel van transparante en internationaal vergelijkbare selectie- en wervingsprocedures.

De annex van de aanbeveling bestaat uit twee delen: sectie 1 betreft het Europees handvest voor onderzoekers en sectie 2 de gedragscode voor de werving van onderzoekers.
1. Het Europese handvest bevat een aantal principes en aanbevelingen op het gebied van de rol, verantwoordelijkheden en positie van enerzijds de wetenschappers en anderzijds de werkgever (kennisinstellingen en bedrijven). Onderzoekers in opleiding zouden onder meer een goede relatie moeten opbouwen met hun supervisor om te kunnen profiteren van hun begeleiding en ervaring. Werkgevers zouden in overleg met de onderzoeker een loopbaanbeleid moeten ontwikkelen, ongeacht de fase van de carrière en de contractuele basis, en de onderzoeker de nodige ruimte moeten geven om zich persoonlijk te ontwikkelen in een werkomgeving met de juiste onderzoeksfaciliteiten. Het gaat daarbij om alle wetenschappers, dus ook die in opleiding (postgraduate studenten, in Nederland AIO's).
2. De gedragscode noemt een aantal basisprincipes waaraan een werkgever zich zou moeten houden bij het werven en aanstellen van wetenschappelijk personeel. Transparantie van de sollicitatieprocedure en gelijke behandeling van sollicitanten, in het bijzonder met het oog op de ontwikkeling van een aantrekkelijke en open Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers staat daarbij centraal.

Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 165 EG

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief. De aanbeveling is bedoeld als instrument waarmee lidstaten, werkgevers, sponsors e.d. op vrijwillige basis initiatief kunnen nemen om de carrièreperspectieven van onderzoekers in de Europese Gemeenschap te verbeteren en te consolideren t.b.v. van de realisatie van een open arbeidsmarkt voor onderzoekers. ` Proportionaliteit: positief. Gelet op de eigen verantwoordelijkheid van lidstaten en werkgevers op dit terrein heeft de Commissie een gepast instrument gekozen. Wel moet worden bedacht dat de Commissie via de Steering Group een voortgangstraject heeft m.b.t. monitoring in de lidstaten, dat voor een eigen dynamiek kan gaan zorgen.

Consequenties voor de EU-begroting: n.v.t.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Hoewel beide instrumenten juridisch niet verplichtend zijn voor lidstaten en werkgevers, vormt commitment van met name werkgevers wel een noodzakelijke voorwaarde voor de effectiviteit van dit initiatief. De overheid zal daartoe bekendheid geven aan de Aanbeveling bij kennisinstellingen en bedrijfsleven. De resultaten van de Gedragscode en Handvest zullen geregeld worden gemonitored.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): De Commissie beveelt aan dat de lidstaten de nodige stappen ondernemen zodat werkgevers of financiers van onderzoekers (zoals in Nederland o.a. NWO) een goede werkomgeving en werkcultuur voor onderzoekers ontwikkelen en handhaven. De aanbeveling is bedoeld als instrument waarmee lidstaten, werkgevers, sponsors e.d. op vrijwillige basis initiatief kunnen nemen om de carrièreperspectieven van onderzoekers in de EU te verbeteren en te consolideren t.b.v. van de realisatie van een open arbeidsmarkt voor onderzoekers. Weliswaar is de aanbeveling dus niet juridisch bindend, maar in het oog moet worden gehouden dat de (rijks)overheid voor wat betreft wervings- en aanstellingsbeleid van onderzoekers niet in de verantwoordelijkheden van de autonome onderzoeksinstellingen en bedrijven kan treden.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.

Consequenties voor ontwikkelingslanden
Bij de gedragscode en het handvast gaat men ook uit van de internationale dimensie. Inkomende en uitgaande internationale mobiliteit wordt doorgaans in de lidstaten gestimuleerd o.a. door deelname aan het Kaderprogramma. Hierbij neemt het onderdeel Mobiliteit van onderzoekers (de Marie Curie fellowships) een belangrijke plaats in. Daarbij is het streven naar een evenwichtige "brain circulation", waartoe maatregelen zijn voorzien om braindrain uit ontwikkelingslanden en emerging economies tegen te gaan.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland kan instemmen met de strekking van de Aanbeveling, waarmee de genoemde initiatieven van de Commissie worden verwelkomd. In het kader van de Lissabon-doelstellingen (ERA) en het geïdentificeerde potentiële tekort aan onderzoekers (m.n. in zekere sleuteldisciplines), is het van belang dat er een goed ontwikkeld Human Resources-beleid voor onderzoekers is. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het vraagstuk van het menselijk kapitaal, benodigd voor realisering van de Barcelona doelstelling (3% BNP voor onderzoek). Tot dusver is de aandacht in EU-kader vooral uitgegaan naar het stimuleren van mobiliteit binnen Europa en het wegnemen van obstakels hiervoor. Meer recent heeft de Europese Commissie een 'Groenboek economische migratie' gepubliceerd. Dit beoogt de mogelijkheden te verkennen om tot een versoepeling van de inzet van talent van buiten Europa te komen. Nederland stemt daarmee in, voor zover dit past binnen de kaders van het nationale arbeidsmigratiebeleid (incl. de zgn. 'kennismigrantenregeling'). Daarnaast dient de nodige aandacht uit te gaan naar het aantrekken en behouden van jong talent en onderbenut potentieel zoals vrouwen en minderheden. Het handvest en de Code of Conduct kunnen hieraan bijdragen, door verbetering van de werkomgeving en loopbaanvooruitzichten voor onderzoekers, in een transparantere Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers.

Hoewel beide instrumenten juridisch niet verplichtend zijn voor lidstaten en werkgevers, vormt commitment van met name werkgevers wel een noodzakelijke voorwaarde voor effectiviteit van dit initiatief. Nederland zal aangeven dat voor wat betreft de maatregelen gericht op vrouwen de link gelegd dient te worden met de bredere initiatieven gericht op loopbaanontwikkeling van onderzoekers.

Nederland kan ermee instemmen dat de resultaten van de Gedragscode en Handvest geregeld zullen worden gemonitored, maar zal erop aandringen dat een voortgangstraject van de Commissie niet mag leiden tot overmatige bureaucratie en werkbelasting voor lidstaten en werkgevers.


---- --