Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

parlementaire stukken - Antwoorden op kamervragen over vervalste legitimatie

Antwoorden op kamervragen over vervalste legitimatie

11 mei 2005

Vragen van het lid Externe link Smilde (CDA) aan de ministers voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties en van Economische Zaken over vervalste legitimatie.
---


1. Vraag Hebt u zelf aanwijzingen voor de fraude met identiteitsbewijzen door jongeren? Zo ja, kunt u de omvang hiervan geven? 1)


1. Antwoord Op dit moment bestaan er geen andere aanwijzingen voor fraude met identiteitsbewijzen specifiek door jongeren dan het onderzoek van de Stichting Alcoholpreventie, waarover deze stichting op 7 april een persbericht uitgaf. In het algemeen is over fraude met identiteitsbewijzen aan de Kamer bericht in de Kabinetsreactie (Kamerstukken II, 2003-2004, 29200, VI, nr. 166) op het rapport "Identiteitsfraude en (reis)documenten" van de KMar (niet-dossierstuk, 2003-2004, just 0301252) en de antwoorden op het schriftelijk overleg over hetzelfde rapport (Kamerstukken II, 2004-2005, 29800, VI, nr. 115).


2. Vraag Is het waar, dat deze fraude vooral het gevolg is van het gebruik van kopieën van paspoort of identiteitsbewijs? Deelt u de mening dat het de verantwoordelijkheid van Horeca Nederland is om de identiteitsbewijzen of paspoorten te controleren? Zo ja, bent u bereid Horeca Nederland hierop aan te spreken?


2. Antwoord Zoals ook uitgebreid in de beantwoording van de vragen van het lid Van der Staaij (SGP), eveneens ingezonden 11 april 2005, aan de orde komt, blijkt dat 20,8% van de regelmatig uitgaande jongeren wel eens een identiteitsbewijs heeft vervalst om een horecagelegenheid binnen te komen en 7,4% om alcohol te kopen. Uit gesprekken met jongeren blijkt dat het meestal gaat om vervalsingen in de vorm van een simpel kopietje van een identiteitsbewijs. Op de kopie worden dan de gegevens veranderd.
Volgens de Drank- en Horecawet is het verboden om bedrijfsmatig alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze tenminste 16 jaar is. Bij sterke drank is deze leeftijd 18 jaar. Deze vaststelling geschiedt aan de hand van een aangewezen identiteitsdocument. Als echter onmiskenbaar vaststaat dat degene die alcohol wil kopen deze leeftijd bereikt heeft, hoeft de verkoper de leeftijd niet vast te stellen. Nu de Wet op de identificatieplicht vereist dat eenieder die de leeftijd van 14 jaar heeft bereikt verplicht is op eerste vordering aan een politieambtenaar of toezichthouder een door die wet aangewezen identificatiebewijs te tonen, zullen jongeren vaker een dergelijk document bij zich dragen. Een voor de hand liggende manier waarop de horecasector zelf kan bijdragen aan een betere controle van de leeftijd van kopers van alcoholhoudende drank, is om voortaan alleen genoegen te nemen met originele documenten en ieder geval geen kopieën. Het kabinet is bereid de sector hierop aan te spreken.


1) Trouw, 7 april jl.

Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerder vragen terzake van het lid Van der Staaij (SGP), eveneens ingezonden 11 april 2005, (vraagnummer 2040512580).