Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen inzake verdwijningen in Tsjetsjenië

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

|Directie Zuidoost en Oost-Europa
Afdeling Oost-Europa en Centraal-Azië
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
N="Y" "Nederland" "" | |

|Datum |12 mei 2005                         |Auteur|Bas Wels             |
|Kenmer|DZO 46/05                           |Telefo|0031 70 348 5136     |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |0031 70 348 5329     |
|Bijlag|1                                   |bas.wel@minbuza.nl           |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid Van|www.minbuza.nl               |
|t     |der Laan (D66) over verdwijningen in|                             |
|      |Tsjetsjenië.                        |                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van der Laan (D66) over verdwijningen in Tsjetsjenië. Deze vragen werden ingezonden op 6 april 2005 met kenmerk 2040512180.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van der Laan (D66) over verdwijningen in Tsjetsjenië

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport van Human Rights Watch (HRW), getiteld "Worse Than a War - 'Disappearances' in Chechnya - a Crime Against Humanity" van maart 2005? Is het u bekend dat sinds 1999 tussen de 3.000 en 5.000 Tsjetsjeense burgers zijn "verdwenen"?

Antwoord

Ja, ik heb kennisgenomen van het betreffende rapport, waarin de door u geciteerde schatting van het aantal "verdwenen" burgers wordt gegeven.

Vraag 2

Wat is uw standpunt ten aanzien van de betrokkenheid van de Russische troepen bij structurele verdwijningen van burgers in Tsjetsjenië, zoals in het HRW-rapport staat vermeld ?

Antwoord

Indien federale en/of lokale overheidsfunctionarissen betrokken zijn bij structurele verdwijningen van burgers dan is dit in strijd zowel met de mensenrechten als met het Russische recht. De regering is van mening dat de autoriteiten er aan zijn gehouden beschuldigingen van mensenrechtenschendingen te onderzoeken en verdachten te arresteren en te vervolgen. Ook dienen autoriteiten zich in te spannen de vermiste personen terug te vinden en de omstandigheden van hun verdwijning op te helderen.

Vraag 3

Wat is uw standpunt ten aanzien van het feit dat de Russische regering de acties als noodzakelijk beschouwt in het kader van de strijd tegen het internationale terrorisme?

Antwoord

De regering is van mening dat mensenrechtenschendingen in de strijd tegen terrorisme niet zijn geoorloofd. Voor de goede orde merk ik op dat het hier uitspraken betreft van de Procureur Generaal van de Russische Federatie, die niet hebben geleid tot wetgeving.

Vraag 4
Deelt u de mening dat deze structurele verdwijningen als misdaden tegen de mensheid kunnen worden geclassificeerd, aangezien zij voldoen aan de door de Verenigde Naties vastgestelde criteria voor "enforced disappearances" en plaats vinden op structurele basis?

Antwoord

De regering heeft kennis genomen van de mening van Human Rights Watch dat de verdwijningen structureel zijn en mede daarom als misdrijven tegen de menselijkheid zouden kunnen worden geclassificeerd. De regering heeft op 20 april ook kennis genomen van het rapport inzake de bezoeken van Hoge Commissaris voor de rechten van de mens van de Raad van Europa Alvaro Gil-Robles aan Rusland, waarin de Hoge Commissaris de verantwoordelijkheid voor verdwijningen toeschrijft aan verschillende groepen, waaronder ook federale en lokale autoriteiten. De verdwijningen zijn een bron van grote zorg. De regering is van mening dat de inspanningen van de Hoge Commissaris van groot belang zijn om voorwaarden te kunnen scheppen in Tsjetsjenië welke noodzakelijk zijn om de dialoog tussen partijen op gang te brengen, welke moet leiden tot beëindiging van het conflict en van de verdwijningen. Een belangrijke mijlpaal in dit proces is de "Verklaring van Grozny" van 27 september 2004 geweest, die kort daarop heeft geleid tot de benoeming van een voorlopige Tsjetsjeense ombudsman, die zich zal wijden aan het probleem van de verdwijningen. De Hoge Commissaris heeft voorts bewerkstelligd dat ook de federale overheid maatregelen heeft genomen om illegale verdwijningen door federale en lokale militaire eenheden tegen te gaan. In zijn rapport noemt de Hoge Commissaris Order No. 80, welke bepaalt dat arrestaties alleen mogen worden uitgevoerd door herkenbare eenheden in aanwezigheid van de openbaar aanklager en burgers, en het besluit een gemengd college van militaire en civiele openbare aanklagers in te stellen waarmee de civiele aanklager toegang heeft gekregen tot gedetineerden in besloten militaire bases. Hoewel genoemde maatregelen volgens de Hoge Commissaris een belangrijke rol hebben gespeeld in het verbeteren van de situatie, blijft deze niettemin zeer zorgwekkend en daarom hecht de regering eraan dat de Hoge Commissaris zijn werk voortzet. Dat geldt ook ten aanzien van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat klachten met betrekking tot verdwijningen van Tsjetsjeense burgers behandelt. In de eerste zaken die tot een uitspraak hebben geleid, heeft het Hof de Russische Federatie veroordeeld en onder meer gesteld dat burgers in Tsjetsjenië onvoldoende toegang hebben tot rechtsmiddelen. De nationale ombudsman van de Russische Federatie heeft inmiddels verklaard dat Rusland aan de Hofuitspraken gevolg zal geven. De regering is daarom van mening dat op dit moment prioriteit moet worden gegeven aan de inspanningen van de Hoge Commissaris en aan de tenuitvoerlegging van de uitspraken van het Hof. Ik zal de aandacht vragen van de Hoge Commissaris voor het rapport van Human Rights Watch.

Vraag 5

Wat is uw standpunt ten aanzien van het grotendeels in gebreke blijven van de Russische Federatie waar het gaat om het opvolgen van de in 2000 en 2001 vastgestelde resoluties van de VN-Mensenrechtencommissie?

Antwoord
De regering is van mening dat resoluties van de VN-Mensenrechtencommissie moeten worden uitgevoerd. Voor zover de Russische Federatie in deze in gebreke blijft, zal zij daarop worden aangesproken. In de bilaterale politieke dialoog met Rusland heeft de regering de zorg over mensenrechtenschendingen geuit en gewezen op de verplichtingen van de Russische Federatie te dien aangaande uit hoofde van haar lidmaatschap van de VN, de OVSE en de Raad van Europa. De zorg over de situatie in Tsjetsjenië is ook opgebracht tijdens nieuwe mensenrechtenconsultaties tussen Rusland en de EU op 1 maart.

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de met structurele verdwijningen van burgers gepaard gaande straffeloosheid, die blijkt uit het feit dat totnogtoe 1.814 strafrechtelijke onderzoeken zijn gestart, maar géén van deze onderzoeken tot een rechtszaak of een veroordeling heeft geleid?

Antwoord
De regering deelt de mening van Hoge Commissaris voor de rechten van de mens van de Raad van Europa die in zijn eerder genoemde rapport stelt dat het onacceptabel is dat gerechtelijke onderzoeken inzake verdwijningen van burgers niet worden afgerond. De vrede zal niet kunnen worden hersteld in Tsjetsjenië, zolang het lot van de vermisten in het ongewisse blijft.

Vraag 7

Op welke manier wilt u, eventueel in Europees verband, druk gaan uitoefenen op de Russische Federatie om aan deze misstanden een eind te maken?

Antwoord

De regering zal in de bilaterale politieke dialoog met de Russische Federatie erop blijven aandringen dat Rusland zoekt naar een politieke oplossing voor het conflict in Tsjetsjenië, waarbij het tegengaan van verdwijningen en het arresteren en vervolgen van personen die verdacht worden van verantwoordelijkheid voor verdwijningen belangrijk elementen zijn. In EU-verband zullen de mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië opnieuw aan de orde worden gesteld in de volgende mensenrechtendialoog met Rusland. Ter voorbereiding hierop heeft Nederland in Brussel voorgesteld het rapport van Human Rights Watch getiteld "The Wrongs of Passage: Inhuman and Degrading Treatment of New Recruits in the Russian Armed Forces" van oktober 2004 op te brengen evenals het in vraag 1 genoemde rapport van Human Rights Watch.

Vraag 8
Zijn de huidige invulling van de Nederlandse en Europese samenwerking met Rusland en de vorm en diepgang van de Nederlandse en Europese relaties met Rusland in lijn met de door de Kamer aangenomen motie Koenders/Van der Laan, waarin de Kamer de regering verzoekt ". de invulling van de samenwerking en verdere verdieping van de relaties te koppelen aan de Russische vorderingen in democratie en bescherming van mensenrechten"? Zo ja, waaruit blijkt dit?

Antwoord
Ja. Dit blijkt uit de onder het Nederlands Voorzitterschap ingezette lijn de nieuwe 'roadmaps' voor de relaties van de Europese Unie met Rusland (de Vier Gemeenschappelijke Ruimtes) te beschouwen als een geïntegreerd en samenhangend pakket, waarbij mensenrechten en democratie integraal deel uitmaken van de strategische samenwerking met Rusland op basis van gemeenschappelijke waarden en belangen. In de onderhandelingen met Rusland over de Vier Ruimtes wordt hieraan vastgehouden. In de tweede Ruimte inzake Interne Veiligheid, Vrijheid en Rechtvaardigheid legt de EU bijzondere nadruk op vermelding van de noodzaak internationaal recht en mensenrechten te respecteren. Voorts blijkt dit uit de steun van de regering voor de inspanningen van de Hoge Commissaris voor de rechten van de mens van de Raad van Europa, welke op dit moment de meeste kansen maken op het bevorderen van een vreedzame en politieke oplossing van het conflict in Tsjetsjenië en het tegengaan van verdwijningen van burgers.


---- --