Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid



Persbericht

De metselaar

---

De beroepsgroep van de metselaars slinkt. In 1990 waren er nog 26.000 metselaars, maar in 2002 nog maar 20.000. Vergeleken met andere bouwberoepen zijn metselaars oud. De gemiddelde leeftijd van metselaars bedraagt momenteel 40 jaar. De gemiddelde leeftijd van het gehele bouwplaatspersoneel ligt daar zon twee jaren onder.

Het vak van metselaar omvat meer dan alleen maar metselen. Zeventig procent van de metselaars doet nog andere dingen zoals lijmen, profielen stellen, voegen, tegelen of steigers opbouwen. De breedte van het pakket aan werkzaamheden wordt groter naarmate bedrijven kleiner zijn en vaker in het onderhoud of de herstel- en verbouw werkzaam zijn. Gemiddeld genomen vinden we de brede metselaar in het kleine aannemingsbedrijf dat zich met onderhoud of herstel- en verbouwwerkzaamheden bezighoudt. Metselaars in de grote gespecialiseerde metselbedrijven hebben door de bank genomen vaker een beperkter takenpakket.

Metselen is fysiek gezien zwaar. Een op de drie metselaars kampt momenteel met lichamelijke klachten. Zestig procent van de metselaars vindt de fysieke inspanning hoog tot zeer hoog. De klachten hebben vooral betrekking op rug, heup, gewrichten en op spieren en armen en benen. Veelal zijn het klachten die met langdurige belasting (slijtage) te maken hebben. Oudere metselaars hebben daar vaker last van dan jongere.
Het oordeel over de fysieke prestatie hangt samen met het oordeel over de werkdruk. Metselaars die de fysieke inspanning als zeer hoog beoordelen vinden in het algemeen de werkdruk ook zeer hoog. Het percentage metselaars dat een ongeval heeft gehad is onder metselaars die de werkdruk als hoog kwalificeren tweemaal zo hoog als onder metselaars die de werkdruk aanvaarbaar achten. Verder blijkt dat de tevredenheid met het beroep afneemt met de zwaarte van de arbeidsomstandigheden. Kortom, een metselaar die fysiek geen problemen heeft, is beter bestand tegen werkdruk en is meer tevreden met zijn beroep.

De wet Verbetering Poortwachter is een instrument waarmee de reïntegratie in het bedrijf c.q. het arbeidsproces moet worden verbeterd. Voor veel werknemers is de wet (nog) een onbekende: 65 procent heeft er niet van gehoord. Aan de bedrijvenkant ligt de bekendheid aanzienlijk hoger: 93 procent van de bedrijven geeft aan met de wet bekend te zijn. Of de wet aan zijn doel beantwoordt, is moeilijk te zeggen. Maar werkgevers blijken in veel gevallen sceptisch. Van de gespecialiseerde metselbedrijven die met langdurig verzuim te maken hadden is ruim tweederde van mening dat de wet geen effect heeft op het reïntegratieproces. Slechts eenderde vindt dat de wet wel heeft geleid tot verbetering van de reïntegratie. Van de algemene bouwbedrijven vindt ruim de helft dat de wet heeft geleid tot verbetering van de reïntegratie. Maar toch ziet van deze bedrijven eveneens een aanzienlijk deel geen duidelijke effecten.

Volgens de werkgevers is de werkgelegenheid voor metselaars op dit moment niet gunstig. 10 tot 15 procent van de werkgevers heeft te kampen met te weinig werk voor hun metselaars. Ongeveer 80 procent van de werkgevers ziet geen grote veranderingen in het verschiet, maar van de overigen denkt een aanzienlijk deel dat er in de komende jaren steeds minder metselwerk zal zijn. Als belangrijkste oorzaken worden de verschuiving naar de voorfase genoemd en de entree van buitenlandse metselaars op de Nederlandse bouwarbeidsmarkt. Overigens is niet gebleken dat er op dit moment veel buitenlandse metselaars in dienst van Nederlandse bedrijven opereren.

Rekening zal dus moeten worden gehouden met een vermindering van de werkgelegenheid. De wil om van beroep te veranderen is echter niet groot. Metselaars vanaf 40 jaar denken de rest van hun beroepsleven uit te dienen als metselaar en ergens tussen het 57-ste en het 62-ste te stoppen. Het komt er op neer dat de Nederlandse metselaars gemiddeld nog 15 jaar werkzaam willen blijven in hun vak, tenminste, voor zover dit aan hen zelf ligt.
Zie publicatie: De metselaar