Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Toespraak tijdens de jaarbijeenkomst van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie

Toespraak van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer dr. C.P. Veerman, tijdens de jaarbijeenkomst van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) op 17 mei 2005 in Den Haag.

Dit is de eerste ledenvergadering van de FNLI. Ik zie het als uw geboortefeestje. Dus ik ben op kraamvisite. Dan word je altijd geacht te zeggen hoe blij je bent met de nieuwe telg. In dit geval komt dat recht uit mijn hart.

De FNLI is flink uit de kluiten gewassen. Bedrijven van groot tot klein zijn lid. Dan kan het soms lastig zijn om het eens te worden. Maar het geeft de organisatie ook veel kracht.

De sector heeft zo'n krachtige organisatie nodig om z'n sterke positie in de Nederlandse economie te behouden. De voedselsector is met een aandeel van zo'n tien procent nog steeds een sterke pijler van de Nederlandse economie. Om dat zo te houden, is een focus op innovatie nodig. En er is regie binnen de keten nodig om succesvol te kunnen innoveren. De levensmiddelenindustrie is als tussenschakel in de keten de aangewezen partij om die regie te voeren.

De FNLI is goed op weg, onder meer door deelname aan het Innovatieplatform, dat niet voor niets 'voeding en bloemen' als sleutelgebied heeft aangewezen. Dat is een erkenning van de vernieuwende kracht binnen deze sectoren.

Een sterke FNLI is voor mij als minister bovendien een goede bondgenoot. Het belangrijkste doel dat ik samen met u wil nastreven is verduurzaming, wat volgens mij hand in hand gaat met innovatie. De FNLI kan een belangrijke rol spelen op weg naar een duurzame levensmiddelenindustrie, die maatschappelijk verantwoord opereert. Ik ben dan ook erg blij dat de FNLI samen met mijn ministerie ondernemers heeft opgeroepen om mee te dingen naar onze stimuleringsprijs voor een maatschappelijk verantwoord ondernemer in de agrarische keten. In oktober wordt bekend wie de prijs heeft gewonnen.

Maar ik ben vooral blij met de FNLI, omdat de federatie veel op het gebied van zelfregulering doet. Dat sluit goed aan bij mijn beleid. Ik wil minder regels opleggen om ruimte te scheppen voor meer initiatief vanuit de samenleving.

Daarom ben ik bijvoorbeeld bijzonder te spreken over uw convenant voor de aanpak van overgewicht. U heeft met elkaar goede afspraken gemaakt over voorlichting en reclame en ook over onderzoek en innovatie. Een goed begin, want alles wijst erop dat voeding in relatie tot gezondheid ook in de toekomst een issue blijft.

De huidige cijfers en de toekomstverwachtingen rond overgewicht en obesitas zijn ronduit huiveringwekkend. Een ernstig probleem. En wat doet men dan in Nederland? Dan kijkt men naar de overheid. Vooral naar mijn collega van VWS, want die is in dit geval eerstverantwoordelijk. Maar ook naar mij, want als minister van LNV ben ik verantwoordelijk van de kwaliteit van onze voeding.

Mijn inziens ligt de oplossing echter niet in regelgeving door overheid. Daar willen we juist minder van. We kunnen wel voorlichting geven en innovatie stimuleren in de juiste richting. Dat is dan ook vaak onderwerp van overleg tussen de betrokken departementen. Maar we kunnen niet bij iedere patatkraam met een weegschaal meten of het een patatje met of zonder mayonaise moet worden. En we kunnen niet elke avond bij u thuis de deksels van de pannen komen lichten.

Wat dan wel, zult u vragen? De oplossing ligt wat mij betreft in een gedeelde verantwoordelijkheid van consument en producent. De consument moet kunnen kiezen. En de producent moet die keuze mogelijk maken, door te vertellen wat er in voeding zit en wat dit betekent. U heeft in het convenant dan ook afspraken gemaakt over voorlichting en reclame.

Verder zie ik net als u een taak voor de levensmiddelenindustrie in het initiëren van onderzoek en innovatie op het gebied van gezondheid en voeding. Ook dat is onderdeel van uw convenant. Misschien kunt u ook inzetten op onderzoek naar de effecten van voeding op de gezondheid. Vergroot het eten van rood vlees echt het risico van darmkanker, zoals wel wordt beweerd? En is dat yoghurtdrankje in die reclame nou echt goed voor de darmflora? Consumenten zullen u dankbaar zijn als u duidelijkheid kunt verschaffen. Daarvoor zal veel onderzoek nodig zijn. Als het gaat om voeding en gezondheid, ligt er dus nog veel werk voor de FNLI. Als ik een tip mag geven, is transparantie de marketing issue voor de komende jaren. Consumenten kunnen zo eigen beslissingen nemen.

En u heeft uw handen al zo vol, met de prijzenslag tussen de supermarkten bijvoorbeeld. Een hot item voor de FNLI. Ik las twee weken geleden nog in het NRC dat onderzoekers de schade nu al inschatten op een verlies van 34.000 banen en 1,7 miljard euro. Niet alleen bij de supermarkten zelf maar ook bij de rest van de keten, zoals de levensmiddelenindustrie en de logistieke sector.

U gaf aan dat u graag wil dat ik iets over die prijzenslag zeg. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik het jammer vind dat de supermarkten zo op prijs concurreren. Dat is immers ook niet goed voor de innovatie en de verduurzaming van de voedingssector. Maar ik ben bang dat u niet veel van mij kunt verwachten om de situatie op te lossen. De prijzenoorlog zie ik als het begin van verdergaande concentratie in de retail. En ik kan en wil me niet bemoeien met die onderlinge concurrentiestrijd. Misschien is er nog een mogelijkheid om iets te doen om het verkopen onder inkoopprijs aan banden te leggen. Ik laat op dit moment uitzoeken hoe men hier in omringende landen mee omgaat. Ik zal kijken of het juridisch mogelijk is, het niet te veel administratieve lasten met zich mee brengt, te handhaven is en het moet natuurlijk geen symboolwetgeving worden.

Maar ook in het geval van de prijzenslag tussen de supermarkten, is het gunstig dat de levensmiddelenindustrie nu een sterke brancheorganisatie heeft. De supermarkten vinden met de FNLI een sterke belangenbehartiger tegenover zich.

Die belangenbehartiging zult u overigens ongetwijfeld niet alleen op de supermarkten, maar ook op mij en mijn ambtenaren loslaten. Ik verwacht in de toekomst dan ook veel van de FNLI te horen. Er staat veel op onze gezamenlijke agenda. Ik noem bijvoorbeeld de administratieve lastenvermindering, de gevolgen van de kaderrichtlijn water en de onderhandelingen binnen de EU en de WTO, zoals over de suiker.

Ik hoor wel eens dat men denkt dat ik in internationale onderhandelingen alleen voor de Nederlandse boeren opkom. Dat is niet zo: ik zie de keten als één geheel. Daarom heb ik de FNLI bijvoorbeeld ook uitgenodigd voor het platform waarin we de Nederlandse belangen binnen de WTO bespreken.

Met een sterke organisatie als de FNLI hebben we meer kans om in die internationale onderhandelingen uit het defensieve te komen. We kunnen daadwerkelijk onze belangen nastreven, in plaats van alleen te focussen op waar het pijn doet.

Last but not least zou ik graag met u willen praten over de rol die u kunt spelen om te zorgen voor een meer maatschappelijk verantwoorde manier van dierziektebestrijding. We doen er alles aan om dierziekten te voorkomen. Maar de veehouderij is en blijft uiterst kwetsbaar voor dierziekten. Een uitbraak heeft enorme gevolgen. Economisch èn maatschappelijk. Wij bij LNV hebben ons sterk gemaakt voor verandering in de bestrijdingsaanpak. Minder ruimen en in plaats daarvan vaccineren met markervaccins.

Met vaccineren als bestrijdingsmaatregel in plaats van grootschalig ruimen, komen we vooral aan maatschappelijke gevoelens tegemoet. Maar het bedrijfsleven blijft met het probleem zitten dat producten van gevaccineerde dieren moeilijk te verkopen zijn. Ik hoop dat u als levensmiddelensector mij wilt helpen om de consument ervan overtuigen dat er niets aan de hand is met dit vlees en dat vaccinatie hoort bij goede zorg voor diergezondheid en bij een diervriendelijke productie. Consumeren is een morele daad.

U hoort het. Het kind heeft z'n eerste verjaardag nog niet gevierd, en de toekomstverwachtingen zijn al torenhoog. In geval van de FNLI heb ik er alle vertrouwen in dat het goed komt.

Ik wens u veel succes. Vandaag en in de toekomst.