Algemene Federatie van Militair Personeel

Bonden militair personeel:

Opvatting minister Kamp over medezeggenschap schandelijk

WOERDEN - Minister Kamp breekt de medezeggenschap van defensiepersoneel af. Zo stellen de vakbonden voor defensiepersoneel vast. Aanleiding vormt het antwoord van Minister Kamp op de motie van PvdA Kamerlid Angelien Eijsink met betrekking tot de kritiek die Kamp uitte over twee brieven van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapscommissie (GMC) de Kooy aan de Tweede Kamer . In deze brieven bekritiseerde de medezeggenschapscommissie beargumenteerd de verplaatsing van helikopters van De Kooy naar Gilze-Rijen.. De Kamer verzocht de minister met deze motie geen beperkingen op te leggen aan de medezeggenschapcommissies bij Defensie in hun contacten met de Kamer over zaken die hen direct raken en waarover de politieke besluitvorming nog niet is voltooid. In zijn antwoord legt Kamp deze breed gesteunde Kamermotie naast zich neer.

Kamp stelt in zijn antwoord dat de politieke leiding verantwoordelijk is voor besluiten waarvoor een defensiebrede afweging moet worden gemaakt en dat het personeel van Defensie deze besluiten dient voor te bereiden en uit te voeren. Discussie hierover is ongewenst. Het kabinet stelt dat medezeggenschapscommissies zich niet kunnen begeven op het terrein van andere democratisch gecontroleerde organen. Met deze stellingname suggereert de minister dat de medezeggenschap een instrument is dat door hem naar believen aangestuurd kan worden. De AFMP/FNV, MARVER/FNV en VBM/NOV zijn van opvatting dat medezeggenschap een samenspel is van een werknemersvertegenwoordiging en een werkgever en geen instrument van leden van het kabinet.

Met deze opvatting geeft de minister duidelijk blijk van een negatieve attitude jegens inspraak van het personeel binnen zijn departement, zelfs als het personeel direct geraakt wordt door de voorgenomen maatregelen. Juist als de Kamer een besluit moet nemen, moeten zij kennis kunnen nemen van alle relevante opvattingen. Met respect en waardering voor het feit dat de minister na ampele overwegingen tot een opvatting komt, het is de Kamer die uiteindelijk tot een definitief besluit komt. Van de minister mag verwacht worden dat hij zijn opvatting en overwegingen duidelijk kan maken, zodat hij andere geluiden slechts hoeft te vrezen als er iets aan zijn opvatting of overwegingen schort.

Nadere informatie:

W. (Wim) van den Burg, voorzitter AFMP/FNV 06-53526080 J. (Jean) Debie voorzitter VBM/NOV 06-51579760