---

Kamervragen en antwoorden
---

Dreigend ontslag voor oudere militairen

25-5-2005 16:26:00

Hierbij bied ik u aan de beantwoording van de vragen van het lid Eijsink (PvdA) aan de staatssecretaris van Defensie over dreigend ontslag voor oudere militairen. (Ingezonden 4 mei 2005).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

1. Bent u op de hoogte van berichten over dreigend ontslag voor oudere militairen?

2. Klopt het dat u voornemens bent om "de komende jaren waarschijnlijk 3.000 oudere militairen te ontslaan"?

3. Hoe verhoudt zich het getal 3000 tot het in het Defensie migratieplan genoemde getal van 1391 BOTers (beroepsmilitairen voor onbepaalde tijd) die moeten afvloeien?

4. Wat zijn in dit verband "oudere" militairen?

5. Is dit dreigend ontslag een direct gevolg van het kabinetsbesluit om het prepensioen af te schaffen?

6. Bent u van plan om de militaire ontslagleeftijd "ergens tussen de 60 en 65 jaar" te laten vallen?

7. Hoe verdraagt dit beleid zich met de grote verjongingsoperatie bij Defensie die thans gaande is? Schuilt hierin niet een grote onderlinge tegenspraak?

10. Klopt het, zoals Couzy stelt, dat u "geen enkel plan heeft" voor de invoering van de hogere ontslagleeftijd? Zo ja, wat wilt u daaraan doen? Zo neen, kan de Kamer die plannen dan per omgaande van u vernemen? Hoe wilt u deze plannen invoeren?

11. Hoeveel oudere militairen worden "overtollig"? Wanneer?

De kabinetsvoornemens op het gebied van de bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen en de daaraan gerelateerde wijzigingen op het gebied van de fiscale behandeling van VUT-regelingen hebben ook consequenties voor het leeftijdsontslag van militairen. In de Personeelsbrief van november 2004 werd de Kamer geïnformeerd over de voorgenomen overgang naar een individueel te bepalen ontslagleeftijd die ligt tussen 60 en 65 jaar. Met de Centrales van Overheidspersoneel zal hier overleg over worden gevoerd, waarbij ook het overgangsrecht dient te worden bepaald.

Met de Prinsjesdagbrief 2003 is een proces van ontbureaucratisering en ontstaffing ingezet. Dit is gericht op een verjonging van het personeelsbestand van Defensie. Door de introductie van het nieuwe up-or-out personeelssysteem worden tevens de getalsmatige verhoudingen tussen de lagere rangen en de hogere rangen (de verhoudingen tussen de zgn. onderbouw en de zgn. bovenbouw) herschikt. De verwachting is dat deze twee met elkaar samenhangende ontwikkelingen de defensieorganisatie zodanig zullen vormgeven, dat de introductie van een hogere ontslagleeftijd niet tot aanvullende overtolligheid zal leiden.

Er is dus ook geen tegenspraak tussen de beoogde verjonging enerzijds, die vooral effect sorteert in de onderbouw van de organisatie, en, anderzijds, de verhoging van de ontslagleeftijd. De kabinetsmaatregelen gericht op het verlengen van de arbeidsparticipatie zullen van invloed zijn op de samenstelling van de bovenbouw, dat wil zeggen onder de medewerkers die zich kwalificeren voor de hogere functies bij Defensie. In lijn met het kabinetsbeleid is het personeelsbeleid er op gericht deze medewerkers langer te kunnen laten doorwerken. Het nieuwe ontslagbeleid is onderwerp van gesprek met de Centrales voor Overheidspersoneel. Over de uitkomsten ervan zal ik u te gelegener tijd informeren.

8. Deelt u de opvatting van oud-bevelhebber der landstrijdkrachten, H. Couzy, dat "Geld kennelijk belangrijker is dan gemotiveerd personeel"?

9. Hecht u veel waarde aan het draagvlak onder het personeel? Bent u niet bevreesd dat dit wordt uitgehold door deze dreigende nieuwe ontslagronde bovenop de lopende afslankingsoperaties?

Het spreekt voor zichzelf dat het draagvlak onder het personeel voor het ontwikkelen en uitvoeren van het personeelsbeleid van zeer grote betekenis is. De personeelsaangelegenheden vormen één van de speerpunten van het defensiebeleid. De opvattingen van de heer Couzy daarover zijn voor zijn eigen rekening. In het antwoord op de voorgaande vragen is uiteengezet dat het niet aannemelijk is dat de verhoging van de ontslagleeftijd tot aanvullende overtolligheid zal leiden.

12. Kunt u de Kamer uitleggen waarom er nog steeds wordt gesproken van BBT- (beroepsmilitairen bepaalde tijd) en BOT- militairen, terwijl uit uw migratieplannen blijkt dat dit onderscheid inmiddels is opgeheven?

Het onderscheid tussen BBT en BOT is thans nog niet opgeheven. Na de introductie van een nieuw personeelssysteem in 2007, gebaseerd op het up-or-out model, is het onderscheid echter niet meer relevant en zal het worden opgeheven.

13. Wilt u deze vragen beantwoorden vóór dinsdag 17 mei 2005, om 12.00 uur?

Ik heb geprobeerd tegemoet te komen aan uw verzoek tot versnelling van de beantwoording, maar ben daarin niet geslaagd. Desondanks ontvangt u deze schriftelijke antwoorden binnen de reguliere reactietermijn.