Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA DEN HAAG Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer UB/K/39345

Onderwerp Datum Contactpersoon Recente gegevens over herkeuringen WAO 27 mei 2005

Met een brief van 25 mei jl. verzoekt de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid mij uiterlijk vrijdag 27 mei nadere informatie te verstrekken over de uitkomsten van de herkeuringsoperatie WAO. Bijgaand voldoe ik aan uw verzoek.
Als bijlage bij deze brief treft u de informatie over de herbeoordelings-operatie, zoals UWV die heeft opgenomen in het 1e kwartaalverslag. Het volledige 1e kwartaalverslag van UWV zend ik eind juni voorzien van mijn reactie aan de Tweede Kamer.

In het 1e kwartaal heeft UWV 22.377 herbeoordelingen verricht. De resultaten van de herbeoordelingen komen op hoofdlijnen overeen met de eerste voorlopige resultaten zoals ik heb geschetst in mijn brief van 3 maart jl. Van de herbeoordeelden die geconfronteerd zijn met een verlaging of beëindiging van de uitkering ­ en waarbij geen sprake is van een lopend dienstverband
- is bijna 40% aangemeld voor een reïntegratietraject bij een reïntegratiebedrijf; 20% van betrokkenen zit in het traject tot aanmelding bij een reïntegratiebedrijf en 10% heeft te kennen gegeven in staat te zijn zelfstandig naar werk te zoeken. In 30% van de gevallen stelt betrokkene zich uitdrukkelijk niet meer beschikbaar voor (meer) werk of er loopt een bezwaarprocedure.

UWV hanteert een zorgvuldige benadering waarbij in veel gevallen sprake is van een tweede onderzoek door de verzekeringsarts of arbeidsdeskundige. De door UWV betrachte zorgvuldigheid blijkt onder meer ook uit het feit dat het bezwaarpercentage marginaal hoger ligt dan het percentage wat UWV kent bij 1e en 5e jaars herbeoordelingen en professionele herbeoordelingen. Het aantal uitgevoerde herbeoordelingen blijft achter bij de prognose. UWV kondigt een aantal maatregelen aan om de productiviteit te verhogen, zonder dat dit ten koste gaat van de zorgvuldigheid.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2

UWV verslag 1e kwartaal 2005

Herbeoordelingen

Voorlichting
In oktober 2004 zijn we gestart met de herbeoordelingen van cliënten met uitkering op grond van de WAO, de Wajong of de WAZ volgens het aangepaste Schattingsbesluit. Hieraan is een intensieve voorlichtingscampagne vooraf gegaan. We hebben de verzekerden per brief en een bijgevoegde brochure geïnformeerd over de wijzigingen en het moment waarop zij een herbeoordeling kunnen verwachten. Ook verzekerden die niet worden herbeoordeeld, hebben wij op de hoogte gesteld. Daarnaast hebben we verzekerden en werkgevers geïnformeerd via een speciale uitgave van UWV Perspectief, persbijeenkomsten, televisiespots en folders/brochures voor verzekerden en werkgevers. Vanaf 1 oktober organiseren we regionale voorlichtingsbijeenkomsten om cliënten en hun partners te informeren over de herbeoordeling. Per regio is de opkomst verschillend, met als koplopers de regio's in noord en zuid Nederland, terwijl het midden van het land en de Randstad een zeer geringe opkomst laten zien. Gestart is de cliënten gericht uit te nodigen op basis van de cohortvolgorde, echter deze aanpak is verlaten door de zeer gespreide en soms zeer lage opkomst. Thans wordt eens per maand in de regio een voorlichtingsbijeenkomst gehouden, waarvoor een deel van de te beoordelen cliënten schriftelijk wordt uitgenodigd. Aanmelding via onze internetsite www.uwv.nl is ook mogelijk.

Werkproces
We besteden veel aandacht aan een zorgvuldige uitvoering. In principe worden alle cliënten die voor een herbeoordeling in aanmerking komen opgeroepen voor een onderzoek door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. Als we op basis van de beschikbare informatie concluderen dat er evident sprake is van geen duurzaam benutbare mogelijkheden, wordt de herbeoordeling op basis van de stukken afgedaan. Als vuistregel hanteren we dat dit zich voordoet in 5% bij de WAO en 30% bij de Wajong (bijv. cliënten die zijn opgenomen in een inrichting).
Voor cliënten met een `zachte' diagnosecode (moeilijk te objectiveren aandoeningen) geldt een geïntensiveerde procedure. Dit betekent concreet dat in specifieke situaties een tweede medische beoordeling wordt gedaan door een andere verzekeringsarts. Van deze situaties is sprake als de eerste arts van oordeel is dat a) de cliënt op medische gronden volledig arbeidsongeschikt is (geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft) of b) de cliënt op medische gronden slechts een beperkt aantal uren kan werken. De doorlooptijd van de herbeoordeling vanaf oproep van de cliënt tot en met de beslissing bedraagt ongeveer 8 weken voor een normale beoordeling en 13 weken voor een geïntensiveerde beoordeling.

Resultaten
In totaal zullen we circa 340.000 arbeidsongeschikten jonger dan 50 jaar herbeoordelen volgens het aangepast schattingsbesluit. Eind 2004 hebben wij bijna 7.800 herbeoordelingen afgerond met een beschikking. In 27% van de in 2004 verzonden beslissingen Wajong, WAO en WAZ werd de uitkering verlaagd of beëindigd, waarvan in het grootste deel (80%) de uitkering beëindigd werd.
Met onze brief van 2 maart 2005 hebben wij de minister van SZW geïnformeerd over de eerste resultaten van de herbeoordelingen. In deze brief hebben wij aangegeven dat de effecten van de herbeoordelingen groter zijn dan vooraf is geschat. Deze ontwikkeling zien we terug in de resultaten over het 1e kwartaal 2005.

In het afgelopen kwartaal zijn 22.377 herbeoordelingen gerealiseerd. Het percentage verlaagde en beëindigde uitkeringen is in het 1e kwartaal voor alle wetten 37%. Voor de WAO gevallen is het percentage 52%, voor de WAZ 53%. Voor alle gerealiseerde herbeoordelingen vanaf de start per 1 oktober 2004 is het percentage verlaagde en beëindigde uitkeringen in totaal 33%.
In de toelichting op het aangepaste schattingsbesluit van augustus 2004 is er nog van uitgegaan dat voor ca. 25% van de arbeidsongeschikten de uitkering met gemiddeld 2 à 3 klassen daalt.

Onderstaande tabel laat de resultaten zien van de herbeoordelingen die in het 1e kwartaal 2005 met een beschikking zijn afgerond.


---

Tabel
Herbeoordelingen
Totaal WAO WAZ Wajong Uitkering gelijk 60,4% 44,5% 41,8% 90,4% Uitkering verlaagd 9,2% 13,5% 16,7% 0,9% Uitkering beëindigd 28,1% 39,0% 37,2% 8,0% Uitkering verhoogd 1,9% 2,6% 3,1% 0,3% Uitkomst nog 0,4% 0,4% 1,3% 0,3% onbekend
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Aantal 22.377 14.194 390 7.793

Sectorale effecten
De resultaten laten verschillen per sector zien. In de zorg, detailhandel en zakelijk dienstverlening zijn de effecten met 61%, 56% respectievelijk 55% hoger dan gemiddeld. In de sector provincies, gemeenten en waterschappen zien we een lager effect (36%). Wij gaan er van uit dat de verschillen veroorzaakt worden door de samenstelling van de populatie. Zo zijn in de zorg en de detailhandel relatief veel parttimers werkzaam. Nadere analyse is nodig om de oorzaken van de verschillen in kaart te brengen. Wij verwachten die analyse in het tweede kwartaalverslag te kunnen opnemen.

Verschillen per diagnose
Bij de herbeoordelingen van cliënten met een zachte diagnosecode geldt zoals hiervoor toegelicht een geïntensiveerde werkwijze. Het percentage uitkeringen dat verlaagd of beëindigd wordt varieert met de objectiveerbaarheid van de diagnose. Bij de groep WAO'ers met een zachte diagnose wordt de uitkering in ca. 60% verlaagd of beëindigd. Bij een harde diagnose is dat in ca. 40% het geval. Verlagingen en beëindigingen zien we vooral (73%) bij somatisch zachte diagnosen, zoals chronische aspecifieke rugpijn en whiplash. Bij psychisch harde diagnosen (ernstige chronische aandoeningen, zoals psychosen en schizofrenie) is het percentage verlagingen en beëindigingen gering, ca. 8%.

Reïntegratie
Iedere cliënt die wordt geconfronteerd met een verlaging of een beëindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, krijgt van ons een passend aanbod voor ondersteuning bij de reïntegratie. Dat aanbod is afhankelijk van de situatie en mogelijkheden van de cliënt. Zonodig wordt een reïntegratietraject ingekocht bij een reïntegratiebedrijf. In andere situaties biedt de arbeidsdeskundige/reïntegratiecoach de cliënt ondersteuning aan voor reïntegratie. Bijvoorbeeld om uitbreiding van het aantal uren bij de werkgever te realiseren als de cliënt al gedeeltelijk werkt en meer arbeidsgeschikt wordt bevonden.

Tabel
Kerncijfers reïntegratie per 31 maart 2005:
Aantal
1. Afgeronde aSB beschikkingen 30.000
2. Waarvan verlaagd/beëindigd: 10.000 a. w.v. de cliënt een lopend dienstverband heeft (in het sociaal akkoord is afgesproken dat werkgevers van WAO'ers meewerken aan urenuitbreiding) 4.000 b. w.v. de cliënt is aangemeld bij het reïntegratiebedrijf voor een traject 2.200 c. w.v. werkproces zit in de fase tussen verzending beschikking en aanmelding bij reïntegratiebedrijf (doorlooptijd gemiddeld 4 weken) 1.200 d. w.v. de cliënt aangeeft in staat te zijn zelfstandig werk te zoeken 600 e. w.v. de cliënt zich uitdrukkelijk niet beschikbaar stelt voor (meer) werk 1.100 f. w.v. de cliënt bezwaar aantekent tegen de beschikking 900

De registratie m.b.t. reïntegratie is nog niet sluitend met name v.w.b. de situatie dat er geen aanmelding bij een reïntegratiebedrijf plaatsvindt. Maatregelen zijn getroffen om deze registratie wel sluitend te krijgen. De cijfers bij c t/m f zijn gebaseerd op een steekproefgewijs uitgevoerd dossieronderzoek, in afwachting van de sluitende registratie.

4

Gerealiseerde werkhervatting
In algemene zin is het nog te vroeg om te rapporteren over de effectiviteit van reïntegratie-inspanningen. De reïntegratietrajecten bevinden zich in de startfase. Voor een beeld van het aantal geslaagde reïntegraties/urenuitbreidingen van cliënten die een dienstverband hebben, is nader onderzoek nodig. Uit de tot
1 februari bijgewerkte dienstverbandenregistratie blijkt al wel dat 100 cliënten ná de aSB-beoordeling een dienstverband zijn aangegaan. Hieruit concluderen wij dat deze personen er in geslaagd zijn op eigen kracht het werk te hervatten.

Bezwaar en beroep
De bezwaarinstroom tot en met 31 maart bedraagt 934 gevallen. De bezwaartermijn is 6 weken. Indien het aantal van 934 wordt afgezet tegen het aantal belastende beschikkingen medio februari (ca 4000) levert dit een percentage op van ca 24. Dit percentage ligt marginaal hoger dan het percentage bezwaarzaken op belastende beschikkingen dat wij kennen bij einde wachttijd en 1e en 5e jaars herbeoordelingen en professionele herbeoordelingen. Dat percentage is namelijk ca 20. Bedacht moet hierbij wel worden dat de huidige beschikkingen een grotere "bezwaargevoeligheid" kennen gezien de strengere criteria die bij de herbeoordeling volgens het aangepast Schattingsbesluit gelden.

TRI en WW
Voor de uitvoering van TRI hebben we een aparte eenheid ingericht. Deze eenheid ­ het TRI Loket- beschikt over alle gegevens van cliënten die zijn herbeoordeeld in de aSB herbeoordelingsoperatie, zodat de aansluiting in het werkproces wordt geborgd bij het verlagen en/of beëindigen van de arbeidsongeschiktheidsuitkering en de aanvang van de TRI uitkering.
Per 31 maart 2005 hebben wij 847 TRI-aanvragen afgehandeld, waarvan 429 TRI-uitkeringen zijn toegekend. Van de toegekende WW-uitkeringen hebben wij nog geen compleet beeld. Tot 1 maart hebben wij in 274 gevallen WW toegekend aan cliënten die door een aSB-beoordeling hun arbeidsongeschiktheidsuitkering (deels) hebben verloren. Dit lage aantal wordt veroorzaakt door het tijdsverloop (ca. 3 maanden) dat ligt tussen het verzenden van de aSB-beschikking, de WAO-uitloop van twee maanden en de WW-toekenning.

Reacties van cliënten
De persoonlijke brieven naar alle cliënten van UWV met als doel ze te informeren over de start van de aSB herbeoordelingsoperatie, heeft geleid tot veel reacties van de cliënten. Veel reacties op de mailing zijn binnengekomen bij het KCC (ca. 4.000) en bij het Centraal Klachtenbureau (ca. 450). Het overgrote deel van deze reacties heeft betrekking op onvrede met het besluit om de criteria van het schattingsbesluit aan te scherpen, c.q. lopende WAO-uitkeringen opnieuw te beoordelen. Ook wordt in de reacties vooral zorg geuit over het feit dat de uitkering verlaagd dan wel beëindigd kan worden en de spanning /onzekerheid die dat voor de individuele cliënt met zich mee brengt.
Bij circa 45 brieven was er sprake van individuele klachten over de handelwijze van UWV. Deze klachten zijn individueel afgehandeld. Thans ontvangen wij maandelijks enkele tientallen brieven die betrekking hebben op onvrede, onzekerheid en onduidelijkheid over de aSB-herbeoordelingen. Hiervan heeft een gering deel betrekking op individuele klachten over de handelwijze van UWV.

Productie
De oorspronkelijke prognose voor 2005 was 246.000 herbeoordelingen volgens het aangepast schattingsbesluit. In het 1e kwartaal zijn 22.377 herbeoordelingen gerealiseerd. Vanaf de start per 1 oktober 2004 tot ultimo het 1e kwartaal zijn ongeveer 30.000 herbeoordelingen met een beschikking afgerond. Tot eind maart hebben wij ca. 68.000 herbeoordelingen gestart.
De realisatie in de eerste 6 maanden ligt aanzienlijk onder de verwachting. Hiervoor zijn een aantal oorzaken aan te geven, waarvan de belangrijkste zijn: § opstartproblemen in de eerste periode
§ er is meer tijd nodig voor de voorbereiding en uitvoering van het beoordelingsgesprek door de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige,
§ niet geplande aanvullende werkzaamheden zoals beantwoording vragen en advies, verliezen als gevolg van opleiding en coaching ná de start van de herbeoordelingen.
§ meer artsen dan aanvankelijk ingeschat zijn nog maar kort in dienst en hebben hun opleiding tot (geregistreerd) verzekeringsarts nog niet afgerond. Zij zijn nog niet volledig inzetbaar. Afronding van de opleiding is vereist voor certificering. Zonder certificaat mag de arts niet als verzekeringsarts functioneren.

5

Daarnaast is door het gekozen werkproces de beschikbare capaciteit aan verzekeringsartsen bepalend voor het productietempo. Naast de herbeoordelingen moet de arts ook andere werkzaamheden uitvoeren, zoals einde wachttijdbeoordelingen, deskundigenoordelen, uitvoeren van de ZW/arborol voor de ZW-vangnetgevallen, etc. Bij de prognose is uitgegaan van de begrote capaciteit, terwijl de werkelijke bezetting lager ligt.

Wij hebben een aantal maatregelen getroffen om de productiviteit bij de artsen te verhogen, zonder dat dit ten koste gaat van activiteiten die de WAO-instroom voorkomen en die de reïntegratie bevorderen. De belangrijkste is dat per 1 september 2005 de bezetting, met name via inhuur van externe artsen, wordt verhoogd met 40 fte tot 830 fte. Voor 2006 is een verdere uitbreiding met 40 fte voorzien.