Peil.nl

NOS EU-Referendum onderzoek nr. 7, 30 mei 2005

Na Frankrijk: aandeel voorstemmers neemt af

In opdracht van de NOS voert Maurice de Hond, met behulp van het onderzoeksinstrument www.peil.nl, wekelijks onderzoek uit naar het aanstaande Referendum over de Europese Grondwet. Vandaag zijn ruim 2000 mensen ondervraagd over dit onderwerp.

Het recente momentum van de voorstanders in Nederland is door de uitslag in Frankrijk tot staan gekomen. De kans dat in Nederland woensdag een meerderheid zal voorstemmen is daardoor heel klein geworden. De opkomst zal zeker zeer ruim boven de 30% komen, maar minder hoog worden dan als in Frankrijk wel ja was gestemd. 48% Zal zeker opkomen en van degenen die naar de stembus zullen komen, geeft nu 59% aan tegen te zullen stemmen en 41% voor!

Differentiatie in opkomst speelt bij verkiezingen een steeds grotere rol. Stel dat de helft van alle Nederlanders voor zou willen stemmen en de andere helft tegen. Als van beide groepen de helft opkomt dan zal dus het opkomstpercentage 50% zijn en de uitslag 50-50. Maar als van de eerste groep 60% opkomt en van de tweede groep 40% dan zal het opkomstpercentage wederom 50% zijn, maar de uitslag toch 60-40 (dit wordt gedifferentieerde opkomst genoemd).

De stijging in de afgelopen week onder de groep "ja-stemmers" en de steeds grotere spanning over de uitslag in Nederland, leek te leiden naar een opkomst, die ook in Nederland ruim boven de 60% had kunnen komen. In dat geval zou de uitslag niet ver van 50-50 kunnen uitkomen. Het onderzoek van vandaag wijst echter uit dat de opkomstkans in Nederland nog wel aan het stijgen is, maar niet zoveel als gebeurt zou zijn bij een "Ja-uitslag" in Frankrijk. Op dit moment wordt de opkomstkans op 48% geschat, maar de echte opkomst kan woensdag wel beduidend hoger of lager worden. Dat is ten dele ook afhankelijk van het weer op die dag. (Regen en wind hebben een duidelijk negatief effect op de opkomst).

Mede door de Franse uitslag is de hardheid van het stemvoornemen van de potentiële voorstemmers nu minder dan de hardheid van het stemvoornemen van de potentiële tegenstemmers. Van de potentiële voorstemmers zegt nu 69% dat ze er heel zeker van zijn dat ze woensdag voor zullen gaan stemmen. Van de potentiële tegenstemmers zegt nu 78% dat ze er heel zeker zijn dat ze woensdag tegen zullen gaan stemmen.

De schatting is derhalve op dit moment, dat bij een opkomst van bijna 50%, ongeveer 59% zal tegenstemmen en 41% voor. Bij een lagere opkomst zal het aandeel tegenstemmers de 60% kunnen overschrijden.

De ontwikkeling van het aandeel voor- en tegenstanders onder de vier onderscheiden groepen laat ook goed zien hoe de ontwikkeling de afgelopen week is geweest en de verandering sinds gisteren.

                              Stemintentie 23/4     Stemintentie 21/5     Stemintentie 28/5     Stemintentie 30/5 
   verticaal gepercenteerd 
                     naar        Voor      Tegen       Voor      Tegen       Voor      Tegen       Voor      Tegen 
        EU Scepticus              3%        74%         1%        94%         1%        94%         1%        97%
  EU met handrem                 26%        50%        14%        71%        19%        67%        16%        72%
       EU-Supporter              52%        21%        63%        22%        70%        17%        68%        23%
             EU-Adept            71%        16%        81%        16%        86%        12%        86%        13%
  Totaal Nederland               37%        41%        36%        53%        39%        51%        38%        55%
  
Opmerkelijk is de daling van de groep "voorstemmers" onder de middelste twee groepen.


---

15% Van de Nederlanders vindt dat het Referendum a.s. woensdag geen zin meer heeft, 70% vindt het nog wel. De helft van de Nederlanders vinden dat nu Frankrijk "nee" heeft gestemd het slimmer is als Nederland nu ook "nee" te stemmen, waardoor de onderhandelingspositie van Nederland zal versterken. De andere helft vindt dat niet.
Bezien we het verschil in verwacht gedrag dan zijn er verschillen naar enkele demografische kenmerken:


- Vrouwen komen meer op dan mannen, ouderen komen meer op dan jongeren en als men een hogere opleiding heeft gehad komt men meer op dan als men lager opgeleid is.
- Vrouwen stemmen beduidend meer tegen dan mannen.
- Jongeren (onder de 30 jaar) stemmen duidelijk meer voor dan ouderen.
- Zij, die hoger opgeleid zijn, stemmen duidelijk meer voor dan de overige Nederlanders.

Ook morgen zal nog een onderzoek gedaan worden om te zien of er nog wijzigingen optreden in de opvattingen van de Nederlanders.