Ministerie van Buitenlandse Zaken


Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4
Den Haag Directie Azië en Oceanië
Afdeling Zuid-Oost Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum juni 2005BehandeldMax Valstar

KenmerkDAO/0435-05Telefoon070 - 348 7061

Blad1/5Fax070 - 348 5323

Bijlage(n)max.valstar@minbuza.nl

BetreftBeantwoording vragen van de leden Haverkamp, Van der Staaij en Huizinga-Heringa over rellen in Papoea

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Haverkamp, Van der Staaij en Huizinga-Heringa over rellen in Papoea. Deze vragen werden ingezonden op 13 mei 2005 met kenmerk 2040514770.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Haverkamp (CDA), Van der Staaij (SGP) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie) over de rellen in Papoea.

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht over de rellen in Papoea naar aanleiding van de eis van vijf jaar gevangenisstraf tegen twee separatisten die de verboden onafhankelijkheidsvlag op het eiland hadden gehesen? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er inderdaad vijf jaar gevangenisstraf is geëist voor het hijsen van de vlag? Is inmiddels bekend wat de rechterlijke uitspraak is?

Antwoord
Inmiddels heeft de rechter straffen van respectievelijk vijftien en tien jaar wegens verraad tegen de staat uitgesproken tegen Philep Karma en Yusak Pakage. Daarbij mag Philep Karma niet meer als ambtenaar werken. Hiermee is de rechterlijke uitspraak zwaarder dan de vijf jaar die was geëist.

Vraag 3
Deelt u de mening dat deze rellen voortkomen uit een niet volledige implementatie van de Speciale Autonomiewet voor Papoea? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
In dit specifieke geval lijkt de directe aanleiding voor de rellen te zijn dat beide personen niet werd toegestaan met hun in grote getale opgekomen aanhangers te spreken, waar dit in eerdere situaties wel mogelijk was. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat een effectieve implementatie van de Speciale Autonomiewet (SAL) een belangrijke voorwaarde is voor de ontwikkeling van Papoea. De Nederlandse regering heeft dit standpunt ook herhaaldelijk aan de Indonesische regering kenbaar gemaakt. Overigens is het zeker zo dat de SAL voor sommigen niet ver genoeg gaat en dat men volledige onafhankelijkheid wenst. Het hogergenoemde incident illustreert hoe gevoelig de onderlinge verhoudingen in Papoea nog liggen en hoe gemakkelijk situaties kunnen uitmonden in lokaal geweld. Het voornemen van de Indonesische president Yudhoyono om de situatie in Papoea binnen enkele jaren te normaliseren, is dan ook geen eenvoudige opgave. Het feit dat direct strafmaatregelen genomen zijn tegen de politiefunctionarissen die bij het incident betrokken waren, geeft in ieder geval aan dat ook aan overheidszijde verantwoordelijkheid genomen wordt.

Vraag 4
Kunt u aangeven wat op dit moment de status is van de implementatie van de Speciale Autonomiewet voor Papoea? Ziet u mogelijkheden deze implementatie te bespoedigen?

Antwoord
Zoals eerder aan de Kamer gemeld (in: Aanhangsel-Handelingen nr. 534, vergaderjaar 2004-2005), is de instelling van een Papoea Volkscongres (MRP) van groot belang voor de effectieve implementatie van de SAL. In december 2004 heeft president Yudhoyono een presidentieel besluit uitgevaardigd inzake de instelling van de MRP. De daadwerkelijke installatie van de MRP stagneert nu echter op het provinciale niveau in Papoea zelf. Zo worden de tweehonderd Papoea-stammen het niet eens over wie de veertig plaatsen in de MRP mogen bezetten. Tegelijkertijd is er scepsis over het feit dat een niet gekozen orgaan als de MRP bijvoorbeeld een veto zou kunnen uitspreken over besluiten van het lokale parlement. Vraag 5
Kunt u aangeven op welke 'autoriteiten en andere bronnen' uw uitspraak in uw brief van 21 april jl. aan de Kamer dat na de militaire operatie in het district Puncak Jaya, de meeste bewoners weer zouden zijn teruggekeerd doelt? 2) Hoe verhoudt zich dit tot diverse berichten in de media dat de militaire operatie nog doorgaat en dat dorpen nog steeds verlaten zijn? 3)

Vraag 6
Kunt u aangeven wat de reactie was van de Indonesische regering toen u in gesprekken met uw Indonesische collega de situatie in Papoea, meer in het bijzonder in Puncak Jaya, hebt opgebracht? Bleek uit deze reactie dat de Nederlandse zorgen begrepen werden?

Antwoord
De informatie over de situatie in Puncak Jaya is gebaseerd op contacten met de Indonesische autoriteiten, zoals het ministerie van Buitenlandse Zaken en het coördinerend ministerie voor Politieke, Juridische en Veiligheidszaken, non-gouvernmentele en religieuze organisaties, media en informatie van ambassades van andere landen. Het blijft echter verre van eenvoudig om een helder en betrouwbaar beeld van de situatie in Puncak Jaya te krijgen. Het gebied is afgelegen en moeilijk bereikbaar. Hierdoor is onafhankelijke verificatie van de berichten moeilijk. De situatie in Puncak Jaya is herhaalde malen onderwerp van gesprek geweest tussen de EU-ambassadeurs te Jakarta en heeft onder andere geleid tot een brief van de Britse ambassadeur aan het Indonesische ministerie van Buitenlandse Zaken met verzoek tot nadere informatie. In het antwoord van Buitenlandse Zaken wordt de troika van EU-ambassadeurs uitgenodigd het gebied te bezoeken op een nader overeen te komen datum. Dit aanbod van Indonesische zijde is door de EU-ambassadeurs geaccepteerd. De Indonesische autoriteiten lijken hiermee de vragen en zorgen van de internationale gemeenschap serieus te nemen.


1) NOS-teletekst, 10 mei jl.

2) Aanhangsel-Handelingen nr. 1465, vergaderjaar 2004-2005
3) Jakarta Post, 19 maart jl., 'Army to station extra division in Papua' en WP News, 3 april jl., 'Deserted Papuan homes reveal fate of villagers'