Antwoorden op de vragen die gesteld zijn over de het Jaarverslag 2004 van
het Provinciefonds
3 juni 2005
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
heeft de volgende vragen over het Jaarverslag 2004 van het
Provinciefonds (30100 C nr. 1) aan de regering voorgelegd.
---
1. Vraag
Welke andere redenen zijn er voor het verkleinen van het
provinciefonds, naast de instelling van het BTW-compensatiefonds?
1. Antwoord
De omvang van de verplichtingen van het provinciefonds is volgens de
Slotwet provinciefonds 2003 voor 2003 vastgesteld op EUR 1 118 402 000
(zie Staatsblad 2004, 532). In het voorstel voor de slotwet 2004 is
voor het provinciefonds als verplichtingenbedrag 2004 opgenomen EUR
997 331 000 (zie Kamerstukken II 30100, nr. 3, blz.5). Het verschil
bedraagt EUR 121 071 000. Dit verschil is, zoals in het Jaarverslag
van het provinciefonds over het jaar 2004 is opgemerkt, vooral te
verklaren uit de uitname uit het provinciefonds in verband met het
BTW-compensatiefonds. Deze uitname bedroeg in 2004 EUR 123 596 000.
Andere onderwerpen die bij dit verschil een rol spelen zijn een licht
neerwaartse aanpassing van het accres 2004 (EUR 1 001 000), het niet
geheel uitkeren van de behoedzaamheidsreserve 2004 (EUR 1 901 000
wordt niet uitgekeerd) en een toevoeging in verband met de dualisering
van het provincaal bestuur (EUR 5 427 000).
2. Vraag
Op welke gegevens berust de veronderstelling dat provincies voldoende
middelen hebben om aan hun maatschappelijke taken te werken?
2. Antwoord
Uit het Financieel Overzicht Provincies (FOP) zoals dat afgelopen
jaren is opgesteld, bleek steeds dat de financiële ruimte van de
provincies ruim was. Daarbij zijn in aanmerking genomen de accrèssen
in het provinciefonds, maar ook de inkomsten uit opcenten
Motorrijtuigenbelasting en de provinciale vermogens. Hoewel over 2004
de ontwikkeling van het accrès tegenviel, is er nog steeds alle reden
om te veronderstellen dat de bekostiging van de provincies stevig in
orde is.
3. Vraag
Welke specifieke taakmutaties hebben er plaatsgevonden binnen het
provinciefonds?
3. Antwoord
De volgende specifieke taakmutaties hebben in 2004 plaatsgevonden op
het provinciefonds:
* de compensatie in verband met dualisering provinciaal bestuur
* de onttrekking vanwege de instelling van het
BTW-compensatiefonds.
4. Vraag
Waarom geeft de uitgavenontwikkeling van het cluster Ruimte aanleiding
tot nader onderzoek?
4. Antwoord
In het Periodiek Onderhoudsrapport Provinciefonds 2005 (POR 2005 ) is
toegelicht op welke gronden de ontwikkeling in het cluster Ruimte op
de onderhoudsagenda in de fase onderzoek is geplaatst (zie
Kamerstukken II, 29800 C, nr. 2, blz. 27 t/m 34). Uit het POR 2005
blijkt dat het cluster Ruimte tot en met de begroting 2003 van alle
clusters de grootste afwijking liet zien tussen de verdeeluitkomst en
de feitelijke netto lasten volgens de respectievelijke begrotingen
uitgedrukt in euro's per inwoner. Opgemerkt wordt dat het verschil
zich op begrotingsbasis bezien in 2004 stabiliseert, maar dat het op
rekeningbasis -voor eerdere jaren dan 2004 bezien- toeneemt.
5. Vraag
Waarom zijn de uitkeringen voor de jaren 2000, 2001, 2002, 2003 en
2004 nog niet per beschikking vastgesteld?
5. Antwoord
Het is de gewoonte dat de beschikkingen die de uitkeringen aan de
provincies vastleggen zowel de algemene uitkering als de
integratie-uitkeringen betreffen. Voor de integratie-uitkering
regionale omroepen is jarenlang onduidelijk gebleven of en zo ja, op
welk tijdstip en in wel tempo deze uitkering geïntegreerd kon worden
in de algemene uitkering. Dat had te maken met de besluitvorming in
verband met de wijziging van de Mediawet in verband met een nieuwe
financieringsstructuur voor de regionale publieke omroep
(Kamerstukken, 28856, nrs.1 en volgende). De parlementaire behandeling
heeft meer tijd gevergd dan aanvankelijk was voorzien. Lange tijd was
de verwachting dat het tijdelijk besluit compensatie provinciale
opslagen omroepbijdragen kon worden vastgesteld met inachtneming van
de effecten van de vermelde wijziging van de Mediawet. Uiteindelijk is
besloten het tijdelijk besluit vast te stellen zonder de genoemde
effecten mee te nemen (zie nota van toelichting bij het besluit, Stb.
2004, 303). Het besluit werkt terug tot 1 januari 2000. Om de
integratie-uitkering regionale omroepen vast te kunnen stellen, was
dat formele besluit noodzakelijk. Zoals opgemerkt, is het besluit er
inmiddels (Besluit van 3 juni 2004). De beschikkingen over 2000, 2001,
2002 en 2003 zullen nu op korte termijn worden opgemaakt en aan de
provincies worden gezonden.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties