1red15706
3-5-2005, NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 2, 18.50 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,
OVER DE GEVOLGEN VAN DE UITSLAG VAN HET REFERENDUM OVER HET GRONDWETTELIJK
VERDRAG VOOR DE EU
KARHOF:
Bent u een beetje bekomen van een bewogen week?
BALKENENDE:
U hebt gelijk: het is een bewogen week, een heel duidelijk signaal, geen
misverstand. Er is natuurlijk een gevoel van teleurstelling. Maar
tegelijkertijd: wel de zaken onder ogen zien. De Nederlandse bevolking
heeft een heel duidelijk signaal gegeven. Ook het kabinet respecteert dat
ten volle en we gaan nu verder.
KARHOF:
Heeft u in de ministerraad nog teruggekeken op die bewogen week? Want het
was een redelijk korte ministerraad. Ik zou denken: u zit de hele dag
binnen te brainstormen met het kabinet .
BALKENENDE:
Er is natuurlijk uitgebreid stilgestaan bij het referendum, ook omdat het
nu gaat om de vraag: hoe gaat het verder met sommige zaken? We krijgen
binnenkort een Europese Raad en dat betekent dat Nederland dan moet
aangeven: waarom heeft Nederland nee gezegd? Hoe kijkt u tegen de
ontwikkelingen aan? We moesten uiteraard terugkijken op het Kamerdebat, om
ook de politieke conclusies te kunnen bespreken. We hebben het ook over de
visie van Nederland op Europa. Daar moeten we tijd voor nemen, want dat
gaat niet van de ene op de andere dag. En we hebben te maken met een groot
verschil tussen een grote meerderheid in de Tweede Kamer en de top van
maatschappelijke organisaties die één signaal geven en de bevolking die een
heel ander signaal heeft gegeven. Dat betekent dat we wel wat tijd moeten
nemen om bij al die zaken stil te staan.
KARHOF:
De 'kloof tussen burger en politiek'. Bent u daar eigenlijk van
geschrokken? Want hij volgens mij groter dan iedereen - in ieder geval de
politiek - heeft gedacht.
BALKENENDE:
Een uitslag met ruim 60% die zegt 'nee', ondanks het feit dat de
voorstanders er van overtuigd waren dat er goede argumenten waren om 'ja'
te zeggen. Dat moet je goed onder ogen zien. Ik ben overigens wel blij dat
we het debat hebben gehad, dat er zo intensief over Europa is gesproken en
dat signaal van de bevolking er niet een is geweest 'tegen Europa' of
'tegen Europese samenwerking'. Ik ben blij dat dat in ieder geval niet aan
de orde is geweest. Maar wel dat me zegt: het tempo waarin gebeurt, de
snelheid, het feit dat er besluiten worden genomen waar we geen deel aan
hebben. Dat zijn heel belangrijke signalen en daar mogen we niet aan
voorbij gaan.
KARHOF:
Heeft u de afgelopen dagen niet wel eens gedacht: ben ik wel de premier van
alle Nederlanders? U zet uw handtekening in Rome onder die grondwet en dan
zegt zo'n duidelijke meerderheid: we hoeven hem niet.
BALKENENDE:
Het zijn van premier van alle Nederlanders betekent ook dat je zegt: ik had
het zelf liever anders gehad, maar nu er zo'n duidelijk oordeel ligt
respecteren we dat en we moeten nu wel met elkaar verder.
KARHOF:
Maar misschien heeft u zich toch een beetje vergist in wat Nederland wilde?
BALKENENDE:
Dat weet ik niet. Het is natuurlijk wel zo dat we lange tijd met elkaar het
debat hebben gehad over Europa. Hoe vaak ik niet over Europa heb
gedebatteerd, in de Tweede Kamer en daarbuiten. Alleen, het is niet een
debat geweest van de bevolking zelf. Dat vind ik wel een voordeel van deze
referendumcampagne, dat we gewoon tijd hebben gehad om nog eens goed over
Europa te praten. Dat vind ik ook winst van de afgelopen weken. Maar nu is
het zo dat we wel verder moeten. Natuurlijk vraagt Europa: hoe kijkt
Nederland tegen ontwikkelingen aan? Het is mijn taak om de gevoelens die in
Nederland leven, onze visie op het Europa van morgen, duidelijk aan te
geven.
KARHOF:
Dat is de toekomst. Maar nog even terugkijken naar het verleden: heeft u in
het kabinet ook teruggekeken op de ja-campagne van het kabinet. Ik denk dat
u die toch bijna niet succesvol kunt noemen.
BALKENENDE:
Natuurlijk hebben we teruggekeken op de campagne. Het is zo dat er bij elke
campagne goede en minde goede dingen zijn. Er zijn sommige zaken geweest
die beter hadden gekund.
KARHOF:
Zoals .?
BALKENENDE:
U weet dat er voortdurend bepaalde elementen zijn teruggekomen. Sommige
uitlatingen van bewindslieden die dag in dag uit werden herhaald .
KARHOF:
'Het licht gaat uit' van minister Brinkhorst .
BALKENENDE:
Ik vind dat we maar eerlijk moeten zijn. Als we het hebben over de
campagne: er is een folder gemaakt die veel duidelijke zaken heeft
aangegeven; er is een grondwetkrant gekomen die er misschien niet mooi
uitzag, maar die wel door enorm veel mensen is gevraagd. Er zijn heel veel
bewindslieden het land in gegaan. Er zijn er op mediatraining geweest. Dat
zijn zaken die goed zijn gegaan.
KARHOF:
Dat is allemaal waar, maar u kunt toch niet staande houden dat het een
doorslaand succes was?
BALKENENDE:
Het is natuurlijk ook zo . de uitslag is duidelijk. En dan ga je ook wat
kritischer kijken naar de campagne van het ja-kamp, van het kabinet. Zaken
die minder goed zijn gegaan, daar moet je gewoon van leren. Ik vind het
alleen wel opvallend - ook in de media - dat als er dan zo'n opmerking
kwam, dat die dan dag in dag uit terugkwam. Het viel me ook wel eens op .
er wordt wel eens gezegd: het kabinet heeft met sommige van die uitlatingen
gedaan aan stemmingmakerij. Ik weet het niet hoor . ik heb ook goed gekeken
naar wat de tegenstanders hebben gezegd. Als dan wordt gezegd 'afbraak van
sociale stelsels', dat is eigenlijk net zo goed bangmakerij. Dat is
helemaal niet zo. De vakbeweging, zeker de Europese vakbeweging, is juist
een groot voorstander. Kortom, er zijn over en weer opmerkingen gemaakt
waarvan ik zeg: er valt op beide af te dingen. Dat is ook de reden geweest
dat ik een paar weken voor het zover was heb gezegd: laten we het debat nou
waardig met elkaar voeren en laten we praten over de inhoud.
KARHOF:
Maar het praten over de inhoud heeft niet gewerkt in die zin dat juist de
ja-campagne potentiële ja-stemmers naar het nee-kamp heeft gejaagd. Dat kan
toch nooit de bedoeling zijn geweest?
BALKENENDE:
Het zit hem niet eens in zoveel dingen. Het zit in een aantal opmerkingen
die eindeloos werden herhaald en ook heel veel letten op opiniepeilingen en
noem maar op. De vraag is of een andere campagne nu veel zou hebben
gewijzigd aan de uitslag. Want die uitslag was zo duidelijk.
KARHOF:
Zegt u nu: dit was een wedstrijd die niet te winnen was?
BALKENENDE:
Dat zeg ik niet. Ik zeg: er was - niet alleen voor het kabinet maar dat
geldt net zo goed voor die 85% van de Tweede Kamer of de leiders van
maatschappelijke organisaties - er is in de Nederlandse bevolking een ander
proces aan de orde geweest waarin men zegt: we keren ons niet af van
Europa, maar we hebben wel moeite met de manier waarop alles gaat. Wat mij
nu bezig houdt is: is dit nu iets dat specifiek Nederlands is, of zien we
dat ook in andere landen. In Frankrijk hebben we een nee gezien. België
heeft gedacht over een referendum, maar dat is niet doorgegaan. Wat zou
daar zijn gebeurd met een referendum? Duitsland heeft inmiddels definitief
ja gezegd.
KARHOF:
Via het parlement .
BALKENENDE:
Precies, via het parlement. Ik heb wel het gevoel - daar moeten we eerlijk
in zijn - dat wat we nu hebben gezien in Frankrijk en in Nederland
misschien toch iets meer zegt over hoe mensen in Europa aankijken tegen
Europese samenwerking. Dat vind ik de les die we samen moeten trekken.
KARHOF:
We zien nu vandaag en gisteren de reacties: in Portugal spelen negatieve
sentimenten op, in Groot-Brittannië zijn die negatieve sentimenten al heel
oud; Denemarken . is het niet mis aan het gaan met de Europese
samenwerking? Krijgen we niet een soort domino-effect?
BALKENENDE:
Ik geloof dat er echt alle reden is dat we tijd voor bezinning nemen.
Natuurlijk moeten de lidstaten kunnen aangeven hoe ze aankijken tegen het
grondwettelijk verdrag. Wij in Nederland hebben ja of nee kunnen zeggen.
Dat recht hebben anderen ook. Maar de ontwikkelingen die we nu hebben
gezien, in Nederland en in Frankrijk, die leiden er wel toe dat we in
Europa de vraag onder ogen moeten zien: zijn we op de goede weg? Willen we
dit echt wel als we goed luisteren naar de bevolking? En laten we
alsjeblieft even die tijd voor bezinning nemen omdat we wel vooruit willen
met Europa.
KARHOF:
Maar u zegt: het is wel een beetje een tweesprong. Het dreigt mis te gaan.
De bevolking keert zich er vanaf.
BALKENENDE:
Ik heb wel de indruk dat genoeg mensen ook vinden dat we Europa nodig
hebben voor die dingen waar we gezamenlijk belangen hebben. Terrorisme is
een realiteit, daarbij hebben we elkaar nodig. We willen dat de economie in
Europa wordt versterkt. Alleen de vraag is: op welke manier kunnen we dat
het beste doen?
KARHOF:
Kennelijk niet op deze . ?
BALKENENDE:
Daar heeft u gelijk in. De bevolking heeft gezegd: niet via dit
grondwettelijk verdrag. Dat is een realiteit voor iedereen. Dat betekent
dat we nu met elkaar, in Nederland en in andere landen, de vraag echt aan
de orde moeten stellen hoe we toch vooruitgang kunnen boeken. Dat kun je
niet van de ene op de andere dag maar even vaststellen.
KARHOF:
Toch brokkelt er nog meer af. Er is opeens ook discussie over de euro. In
de Volkskrant zeggen economen vanmorgen: die euro staat op ontploffen. En
zelfs een Italiaanse minister zegt: ik wil de lire eigenlijk wel terug want
dan kan ik monetair beleid voeren. Dat is toch een barstje in het Europese
bouwwerk.
BALKENENDE:
Het geluid van 'we zouden de lire maar terug moeten' is wel een groot
risico. Natuurlijk hebben we in Nederland gezien, de twijfels over de
invoering van de euro. Maar als ik zie wat voor groet belangen Nederland
heeft met die internationaal-economische contacten, dan heeft de euro wel
grote voordelen, want in het verleden hadden we behoorlijke kostennadelen
omdat we steeds maar die munten moesten wisselen.
KARHOF:
Maar het gaat mij even om de houdbaarheid van Europa. Er is een barstje
ontstaan .
BALKENENDE:
Daarom zeg ik: nu moet je ook oppassen dat wanneer we nu ineens zouden gaan
tornen aan de euro, dan zou dat een slecht signaal zijn. Ik heb gemerkt dat
men in China niet alleen wil kijken naar de Amerikaanse dollar. Je merkt
dat in een land als China wel wordt gekeken naar de betekenis van een euro.
Dus ik vind het een verkeerd signaal als we nu ineens zouden zeggen: we
moeten van die euro af. Ik geloof niet dat dat ons verder zou helpen. U
zegt: barstjes. Natuurlijk is er een barst ten aanzien van het
grondwettelijk verdrag, geen misverstand. Dat moeten we gewoon onder ogen
zien. Maar laten we alsjeblieft oppassen dat we in Europa nu in een sfeer
komen van negativisme.
KARHOF:
Daar lijkt het een beetje op .
BALKENENDE:
Weet u, ik zie natuurlijk ook wel - en ik hoop ook heel veel Nederlanders -
dat we wel vooruit willen in Europa, dat we natuurlijk altijd moeten
blijven letten op onze Nederlandse belangen, maar dat wanneer sprake is van
gemeenschappelijk belang in Europa, laten we dan alsjeblieft ook zeggen:
misschien dat we zaken op een andere manier moeten doen, dan we hebben
bediscussieerd de afgelopen tijd. Maar een fase van gevoelens van barsten,
twijfel over de euro, afstand nemen, als we dat zouden gaan doen, dan ben
ik bang dat we in een negatieve spiraal terecht komen, terwijl we nu juist
met elkaar vooruit moeten. De Europese economie moet echt vooruit want als
dit zo doorgaat zoals het nu gaat, dan weet ik wie er aan het langste eind
gaan trekken. Dat zijn landen als India, China, VS. We moeten met elkaar
vooruit in Europa. Volgens mij willen mensen dat ook, alleen anders dan
zoals we de afgelopen paar jaar met elkaar hebben besproken.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, LV)
Ministerie van Algemene Zaken