059 - Benoemsnelheid kleuters dominant bij voorspelling dyslexie
Datum: 25 mei 2005
Dyslexie is een erfelijke aandoening en zeker geen modeverschijnsel. Dat is
de overtuiging van orthopedagoge Marianne Eleveld. Haar trainingsprogramma
voor kleuters heeft enkele opmerkelijke resultaten opgeleverd. Zo is het
mogelijk om op zeer jonge leeftijd te voorspellen of een kleuter een risico
voor dyslexie heeft door het te testen op benoemsnelheid. Dat is de snelheid
waarmee kinderen bijvoorbeeld kleuren en plaatjes kunnen benoemen. Eleveld:
`Helaas leidt het trainen van deze vaardigheid niet tot vermindering van
leesproblemen op latere leeftijd. Voor kinderen met een risico voor dyslexie
is een heel nieuw leescurriculum nodig.' Eleveld promoveert op 6 juni 2005
aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Het onderzoek van Marianne Eleveld maakt deel uit van een groot,
landelijk onderzoek naar dyslexie, waarbij verschillende
universiteiten zijn betrokken. Eleveld ontwikkelde een
trainingsprogramma gericht op fonologisch bewustzijn, letterkennis en
benoemsnelheid voor kleuters in groep 1 en 2 van de basisschool. De
kleuters die meewerkten hebben allemaal een of twee ouders met
dyslexie en lopen daardoor een vergroot risico om deze handicap zelf
ook te krijgen. Eleveld: `Het doel van dit interventie-onderzoek was
het verminderen of voorkomen van problemen met het lezen en spellen
door het trainen van kleuters. Ook heb ik onderzocht wat de rol is van
een aantal vaardigheden op kleuterleeftijd in de voorspelling van
dyslexie.'
Taalklanken trainen
Internationaal onderzoek wijst uit dat dyslexie bij kleuters te
voorspellen is door hetfonologisch bewustzijn te testen. Dat is het
bewustzijn van de verschillende spraakklanken waaruit de taal bestaat
en de vaardigheid om daarmee te manipuleren. Op eenvoudig niveau gaat
het daarbij om het kunnen rijmen, op hoger niveau gaat het
bijvoorbeeld om het kunnen analyseren (`hakken') en synthetiseren
(`plakken') van woorden. Eleveld: `Uit mijn onderzoek blijkt nu dat
het trainen van fonologische vaardigheden van kleuters geen invloed
heeft op het kunnen leren lezen en spellen in groep 3. Dat is
opmerkelijk, omdat deze training in andere talen later wel effect
heeft.'
Snel benoemen
Benoemsnelheid blijkt in het Nederlands een betrouwbaardere
voorspeller van dyslexie te zijn dan in andere talen, vervolgt
Eleveld. `Tot nu toe namen we aan dat het fonologische bewustzijn de
belangrijkste voorspeller van dyslexie was. In het Nederlands blijkt
de snelheid waarmee kinderen bijvoorbeeld kleuren en plaatjes kunnen
benoemen een belangrijke factor. Het is mogelijk dat dit komt omdat
het Nederlands een transparante, regelmatige taal is. Blijkbaar spelen
fonologische vaardigheden daardoor een kleinere rol dan bij complexere
talen zoals het Engels.'
Eenvoudig te testen
Voor het onderwijs is de voorspellende rol van de benoemsnelheid goed
nieuws, vindt Eleveld. `Benoemsnelheid is heel eenvoudig en snel te
testen. Ik zou het een goede zaak vinden als leerkrachten alle
kleuters in groep 1 deze testen zouden afnemen. In combinatie met het
voorkomen van dyslexie in de familie kun je al heel vroeg onderkennen
welke kinderen later leesproblemen kunnen krijgen.' Ze vindt het erg
jammer dat het niet mogelijk is benoemsnelheid goed te trainen. `Er is
geen enkel effect van het trainen in groep 1 en 2 merkbaar in groep 3.
Blijkbaar is de benoemsnelheid een cognitieve vaardigheid die moeilijk
te verbeteren valt met behulp van training. Als voorspeller van
dyslexie zijn deze testen echter wel zeer bruikbaar.'
Ander leescurriculum
Nu het trainen van fonologische vaardigheden, letterkennis en
benoemsnelheid geen invloed blijkt te hebben op het voorkómen van
leesproblemen in groep 3, zoekt Eleveld naar een ander middel om
dyslectische kinderen te helpen. `Er is absoluut vervolgonderzoek
nodig. Zelf denk ik vooral aan het ontwikkelen van een ander
leescurriculum voor kinderen met een risico voor dyslexie vanaf groep
3. Als je in de kleuterjaren kunt aantonen welke kinderen dit risico
hebben, dan kun je daar meteen rekening mee houden. Het huidige
leesprogramma voldoet in ieder geval niet. Deze kinderen hebben een
eigen leescurriculum nodig. Hoe dat eruit moet zien, daar hebben we
dus aanvullend onderzoek voor nodig.'
Geen modeverschijnsel
In de media staat dyslexie tegenwoordig regelmatig te boek als een
modeverschijnsel. Zodra een kind niet mee kan komen, roepen de ouders
dat het dyslexie heeft. Bij de start van haar onderzoek heeft Eleveld
eerst alle ouders getest waarvan de kleuters mee zouden doen aan het
trainingsprogramma. `Dan hoor je de verhalen hoe ouders vroeger op
school dom en lui werden gevonden. Sommige ouders wisten niet eens dat
ze zelf dyslexie hadden. Ook nu komt het nog te vaak voor dat kinderen
pas op hun tiende of elfde jaar de diagnose dyslexie krijgen. Dan
hebben ze vaak al veel problemen gehad die voorkomen hadden kunnen
worden. Dyslexie is echt geen modeverschijnsel, maar een hardnekkige
handicap waar je je hele leven last van houdt.'
Curriculum vitae
Marianne Eleveld (Appelscha, januari 1976) studeerde Orthopedagogiek
aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar
promotieonderzoek bij de afdeling Orthopedagogiek bij de
onderzoeksschool BCN van de Faculteit Psychologische, Pedagogische en
Sociologische Wetenschappen van de RUG. Zij is inmiddels werkzaam als
onderzoeker bij deze faculteit. Haar promotores zijn prof. dr. K.P.
van den Bos en prof. dr. H. Nakken.De titel van haar proefschrift
luidt: At risk for dyslexia. The role of phonological abilities,
letter knowledge, and speed of serial naming in early intervention and
diagnosis . De handelsuitgave wordt uitgegeven door Garant (ISBN
90-441-1790-4).
Noot voor de pers
Informatie: Marianne Eleveld, telefoon: (050) 363 8363 (werk), e-mail:
m.a.eleveld@rug.nl.
Rijksuniversiteit Groningen