Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
6 juni 2005
Ons kenmerk
DGP.U.05.01525
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk
2040515710
Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

In het Algemeen Overleg van 28 maart 2005 heb ik aangegeven dat de vervoerbedrijven, die betrokken zijn bij de proef met de OV-chipkaart in Rotterdam, deze proef hebben aangepast. Deze aanpassingen zijn nodig in het belang van de reiziger. De vervoerbedrijven willen de klant niet laten reizen met een systeem waarvan de betrouwbaarheid niet is gegarandeerd. Daarnaast hebben de Nederlandse Spoorwegen, RET en Connexxion de afgelopen tijd hard gewerkt aan het verder opbouwen en testen van het systeem.

In de afgelopen weken is gebleken dat het systeem door een reeks van technische problemen nog niet voldoet. De heer Mastwijk heeft over de problemen bij de invoering van de OV-chipkaart vragen gesteld over mogelijke problemen bij de invoering van de OV-chipkaart. Ik zal daar hieronder op ingaan. Ik hecht er echter aan allereerst in te gaan op de gesprekken die mijn ministerie heeft gevoerd met de betrokken bedrijven en mijn conclusies daarbij.

Uit de informatie van de bedrijven maak ik het volgende op: Uitgangspunt voor de planning van de bedrijven blijft dat de reiziger pas gebruik gaat maken van de OV-chipkaart als het systeem betrouwbaar is. De bedrijven lopen tegen het probleem aan dat de specifieke Nederlandse productdefinities (kaartsoorten) uniek zijn en dus nooit eerder beproefd. De technische problemen zijn dan ook niet hardware,- maar vooral softwarematig van aard.
Dit leidt tot een stap voor stap benadering waarbij de omvang en functionaliteit van het systeem per stap toeneemt. De planning van de bedrijven is afhankelijk van de aard van de problematiek die zich per stap voordoet en de snelheid waarmee zij deze problemen oplossen.
Hieruit trek ik de conclusie dat er op dit moment door de betrokken bedrijven nog geen realistische planning van de proef in Rotterdam is te geven.

Kortom: het is duidelijk dat ik in ieder geval in september geen besluit aan u kan voorleggen over het afschaffen van het nationaal vervoerbewijs (strippenkaart) en daarmee de landelijke invoering van de OV-chipkaart. De bedrijven kunnen mij dan nog onvoldoende onderzoeksresultaten leveren om mijn besluit op te baseren. Ik heb de bedrijven tot medio augustus 2005 de tijd gegeven om met een nieuwe planning te komen. Op basis van die nieuwe planning zal ik u informeren over wanneer het vervolgens voor mij mogelijk is een besluit te nemen over de landelijke uitrol (de go/no-go). Ik houd uiteraard vast aan de criteria die ik u in mijn brief van 26 februari 2005 heb voorgelegd.

Na het zomerreces, eind augustus, zal ik u op de hoogte te stellen van de nieuwe planning.

Dan kom ik nu tot de beantwoording van de vragen van het lid Mastwijk.


1. Kent u de berichten in de pers over technische problemen en vertraging bij de invoering van de OV-chipkaart?


1. Ja


2. Is het waar dat de hoogte van de poortjes oorzaak is van de vertraging? Zo ja, hoe komt het dat deze poortjes elders in de wereld wél voldoen, maar in Nederland blijkbaar niet? Welke omstandigheden maken de situatie in ons land zo anders?


2. Zowel de NS als de RET hebben mij meegedeeld dat de poortjes geen reden zijn voor de vertraging. Het klopt inderdaad dat de poortjes geschikt zijn gemaakt voor de Nederlandse weersomstandigheden en robuuster zijn gemaakt in verband met vandalisme. Beide bedrijven geven aan hiermee bij de specificatie van de poortjes rekening te hebben gehouden.


3. Als u eerste deel van vraag twee met 'neen' beantwoordt, wat zijn de oorzaken van de vertraging? Is sprake van softwarematige, mechanische, of van andere problemen?

3. Zie hiervoor de inleiding van deze brief.


4. Acht u - gelet op de in de berichten geschetste situatie - het nog steeds mogelijk dat u in september 2005 groen licht geeft voor de verdere invoering van de kaart?

4. Nee. Zie hiervoor mijn toelichting in de inleiding


5. Deelt u de mening dat het succes van deze chipkaart valt of staat met een zo groot mogelijke acceptatiegraad waarvoor een zo soepel mogelijk verlopende proef een absolute voorwaarde is?

5. Ja, vandaar dat ik bedrijven permanent aanspreek op een zo zorgvuldig mogelijke opbouw van de proef.


6 Is het, mede om die reden, niet verstandig reeds nu te besluiten dat het 'go/ no go' moment niet eerder aan de orde is dan begin 2006, teneinde de proef in zo groot mogelijke rust te laten verlopen?

6 Zoals u uit mijn inleiding hiervoor kunt opmaken kies ik voor een zorgvuldige opbouw van de proef. Het noemen van een nieuwe go/no- go datum doe ik daarom pas als ik van de bedrijven een realistische planning heb ontvangen.


7 Is het waar dat de NS overweegt om met de invoering van deze chipkaart alleen nog met de 'enkele reis' te werken?

7 Nee. NS heeft mij laten weten dat het kaartassortiment zoals dat nu bestaat ook na de invoering van de OV-chipkaart blijft bestaan. De OV-chipkaart maakt wel nieuwe proposities en nieuwe vormen van prijsstelling mogelijk. NS test bijvoorbeeld nu verschillende prijsstellingen op de Hoekse Lijn en of de reiziger daarmee uit de voeten kan. Voor NS geldt daarbij uiteraard dat ik in de concessie voorschriften heb gesteld aan de maximale tariefstijging van onder andere het retourtje tweede klas.


8 Deelt u de mening dat de invoering van de chipkaart niet moet en mag worden gebruikt om substantiële wijzigingen in de tariefstelling door te voeren?

8 De OV-chipkaart maakt het mogelijk verschillende tariefsoorten toe te passen en ik wil de bedrijven en de decentrale overheden daarin niet beperken. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat zowel de vervoerbedrijven als decentrale overheden aangeven bij de migratie van strip naar chip gemiddeld geen buitensporige prijsverhogingen door te zullen voeren.
Gaat u er voor zorgen dat een dergelijke ongewenste mix van nieuwe technieken en tariefstellingen niet tot stand komt?


9. Ik zal hierover met de overheden en vervoerbedrijven overleggen.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs

-----------------------
NRC Handelsblad en de Volkskrant, 28 mei jl.
zie noot 1