Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

Datum
6 juni 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.01188
Doorkiesnummer

Bijlage(n)

-
Uw kenmerk
2040514160
Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Mede namens de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën stuur ik u hierbij de antwoorden op de vragen van de leden Verdaas en Dijksma over het onjuist hanteren door NS van aanbestedingsregels bij het aanschaffen van nieuwe Sprinters.


1. Kent u het artikel "NS moet stoptreinen weer aanbesteden"?


1. Ja.


2. Bent u op enig moment voorafgaande aan het kort geding door de NS geïnformeerd over mogelijke problemen bij deze aanbesteding? Zo neen, vindt u niet dat dit had moeten gebeuren? Zo ja, wat heeft u met die informatie gedaan en was dit reden voor u om zich actief met de opzet van de aanbesteding te bemoeien?


2. NSR heeft mij voorafgaande aan het kort geding niet geïnformeerd over mogelijke problemen bij deze aanbesteding. Ik vind niet dat NSR dit had moeten doen omdat NSR een zelfstandig bedrijf is dat zelf beslist over de aanschaf van nieuwe treinen en de procedure die men daarbij volgt. Ik beschouw dat als een interne verantwoordelijkheid van NSR.


3. Heeft het Franse bedrijf Alstom als eiser in het kort geding op enigerlei wijze contact met u gezocht met een verzoek om te interveniëren in het aanbestedingsproces? Zo ja, wat was hierop uw reactie?

3. Alstom heeft aan het Ministerie van Financiën in januari 2005 een brief gestuurd. Hierin vraagt Alstom onder andere aandacht voor het bewuste aanbestedingsproces. Het Ministerie van Financiën heeft Alstom geantwoord dat de Staat der Nederlanden enige afstand bewaart tussen het aandeelhouderschap en de operationele gang van zaken bij de bedrijven waar het aandeelhouder in is. Er was en is geen reden voor tussenkomst van de Staat. Een juridisch geschil tussen twee private bedrijven is een zaak voor de rechter. Het is niet aan de overheid om zich daarin te mengen.


4. Mocht de uitspraak van de rechtbank in Utrecht leiden tot vertraging in het aanschaffen van de nieuwe stoptreinen, heeft dit dan consequenties voor de kwaliteit van de dienstverlening van de NS? Zo neen, waarom niet? Zo ja, is dit voor u reden tot actie in de richting van de NS?

4. In de vervoerconcessie heb ik eisen gesteld aan de dienstverlening aan NS. Daar zal ik NS aan houden. De uitspraak van de rechter verandert daar niets aan. NS moet nog steeds de prestaties en de kwaliteit leveren die zijn vastgelegd in de vervoerconcessie en het vervoerplan. Als NS verwacht vanwege de uitspraak van de rechter niet te kunnen voldoen aan de eisen, dan moet NS dit uiteraard aan mij melden.


5. Wat is uw reactie op het feit dat de NS als overheidsbedrijf, ook al betreft het een verzelfstandigd bedrijf, de aanbestedingsregels onjuist hanteert? Kunt u aangeven of en hoe het toezicht op het juist hanteren van de aanbestedingsregels van (verzelfstandigde) overheidsbedrijven is georganiseerd?

5. Bedrijven moeten zich aan de regels houden. Er is op dit punt geen enkele reden om verschil te maken tussen overheidsbedrijven en andere bedrijven. Ook NSR moet zich aan alle regels houden, waaronder de regels over aanbesteding. Dat is de verantwoordelijkheid van NSR zelf, niet die van de overheid. Het toezicht op het juist hanteren van de aanbestedingsregels door (verzelfstandigde) overheidsbedrijven is aan de rechter, niet aan de regering. Als bedrijven een geschil hebben over een aanbesteding, kunnen ze dat aan de civiele rechter voorleggen. Blijkbaar heeft NSR nu een geschil met een leverancier van treinen en heeft de rechter voorlopig geoordeeld dat NSR een fout heeft gemaakt in de aanbestedingsprocedure.


6. Ziet de minister van Economische Zaken als verantwoordelijk minister voor het aanbestedingenbeleid reden tot actie om dergelijke fouten in de toekomst bij overheidsbedrijven te voorkomen. Zo neen, waarom niet? Zo ja, aan welke acties denkt u?

6. Ja. In de praktijk blijkt dat er bij overheden en overheidsbedrijven vaak onduidelijkheid en gebrek aan kennis bestaat over de aanbestedingsregels. De minister van Economische Zaken probeert de (correcte) naleving van de aanbestedingsregels te vergemakkelijken door middel van het kenniscentrum aanbesteden en door nieuwe aanbestedingswetgeving. Het blijft uiteraard de eigen verantwoordelijkheid van (overheids-) bedrijven om de regels correct na te leven.
Bedrijven moeten zich aan de regels houden. Acties naar aanleiding van het (mogelijk) overtreden van de aanbestedingsregels gaan via de civiele rechter; de Minister van Economische Zaken heeft daarin geen rol. Er is op dit punt geen reden om verschil te maken tussen overheidsbedrijven en andere bedrijven.


7. Ziet de minister van Verkeer en Waterstaat als verantwoordelijk minister voor de NS voor zichzelf een rol weggelegd bij het juist hanteren van de aanbestedingsregels door de NS? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe geeft u nu en in de toekomst inhoud aan die verantwoordelijkheid?

7. Mijn verantwoordelijkheid is het toezicht op de naleving door NS van de voorschriften uit de vervoerconcessie. Ik zie voor mijzelf geen rol weggelegd bij het toezicht op het juist hanteren van de aanbestedingsregels door NSR.


8. Is de gang van zaken bij deze aanbestedingsprocedure van de NS voor u reden voor nadere actie om soortgelijke fouten in de toekomst bij de NS en andere (verzelfstandigde) overheidsbedrijven te voorkomen? Zo neen, waarom niet? Ziet u dit als een incident? Zo ja, aan welke maatregelen denkt u?

8. Bedrijven moeten zich aan de regels houden. Acties naar aanleiding van het (mogelijk) overtreden van de aanbestedingsregels gaan via de civiele rechter; de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft daarin geen rol. Er is op dit punt geen reden om verschil te maken tussen overheidsbedrijven en andere bedrijven.
Ik heb overigens vernomen dat NSR in hoger beroep gaat. Wat de definitieve uitkomst van de juridische procedure ook zal zijn, deze kwestie is voor mij geen reden voor nadere actie om soortgelijke (vermeende) fouten in de toekomst bij de NS en andere (verzelfstandigde) overheidsbedrijven te voorkomen. Dat behoort immers, zoals gezegd, niet tot mijn verantwoordelijkheid. Het aandeelhouderschap van de NS wordt uitgevoerd door de minister van Financiën. Indien er sprake zou zijn van structurele overtreding van dergelijke regelgeving bij (verzelfstandigde) overheidsbedrijven zal de Staat als aandeelhouder dit in de aandeelhoudersvergadering aan de orde stellen.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

mw drs M.H. Schultz van Haegen

-----------------------
NRC Handelsblad, 28 april 2005