Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
7 juni 2005
Ons kenmerk
RWS/SDG/PROD 2005/1784
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk
2040514690
Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij beantwoord ik de vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over grote seksborden langs de A4.

Klopt het bericht, dat u zich inzet voor de realisatie van een zeer grote en hoge reclamemast met erotische boodschappen langs de A4 ter hoogte van Alkemade? 1)

Neen. Dat bericht is niet juist.

Is het tevens waar, dat - indien realisatie van de reclamemast niet lukt - Rijkswaterstaat zich inzet voor verplaatsing van de bestaande seksborden langs de A4 naar de overkant van deze Rijksweg in verband met een wegverbreding ter plaatse?

Aan de oostzijde van rijksweg A4 nabij Roelofarendsveen (gemeente Alkemade) staan reeds jarenlang vier reclameborden. De vergunning voor het plaatsen van de reclameborden is verleend door de gemeente Alkemade. De borden staan op eigen grond van de exploitant. Voor de geplande verbreding van de A4 dient de grond, waarop de borden staan, te worden verworven van de exploitant. Voor deze verwerving is op 28 april 2004 een KB (Koninklijk Besluit) tot onteigening geslagen.

Het uitgangspunt in een onteigeningsprocedure is het streven naar een voor beide partijen schadebeperkende oplossing. In dit kader is gezocht naar alternatieve locaties met een zelfde reclameoppervlakte voor de reclameborden, zodat de exploitant zijn opgebouwde rechten kan voortzetten. Ten eerste is gekeken naar één reclamemast van circa 20 meter hoog. De bouwvergunning is niet verleend, daar de provincie geen vrijstelling wilde verlenen. Beroep hiertegen is uiteindelijk afgewezen door de Raad van State. Ook is geprobeerd een bouwvergunning aan te vragen voor twee reclame-masten van circa 10 meter hoog. Deze bouwvergunning is niet in behandeling ge-nomen door de gemeenteraad van Alkemade. Beide opties worden niet meer in over-weging genomen. Op 8 maart 2005 is door de gemeente Alkemade de vergunning verleend voor identieke borden (4 panelen van 4 meter hoog en 12 meter breed) op nagenoeg dezelfde locatie als de bestaande, maar dan aan de westzijde van de snelweg. Uitingen op de reclameborden zijn in principe vrij zolang ze voldoen aan de eisen van de Nederlandse Reclame Code Commissie.

Hoe verhoudt uw inzet zich op dit punt tot uw beleid ten aanzien van wegreclame, welk beleid erop gericht is 'om afleiding van de rijtaak zoveel mogelijk te voorkomen' en daarom Rijkswaterstaat niet toestaat dat reclameborden worden geplaatst in eigen beheersgebieden langs rijkswegen? 2)

Mijn beleid blijft gericht op terughoudendheid ten aanzien van reclame- uitingen langs rijkswegen om afleiding van de rijtaak zoveel mogelijk te voorkomen. Dit beleid dat is neergelegd in de Richtlijnen Bewegwijzering, komt erop neer dat RWS op haar eigen grondgebied in principe geen reclame toestaat (met een kleine uitzondering voor de wegrestaurants en benzinestations) terwijl RWS via de daartoe geëigende juridische procedure van inspraak en bezwaar en beroep optreedt tegen reclame buiten haar eigen grondgebied dat gericht is op de weg en die in haar ogen verkeersonveilig is. Centraal staat de verkeersveiligheid. Uit de geanalyseerde ongevallencijfers van de afgelopen jaren blijkt ter plaatse van Roelofarendsveen geen enkele relatie met de aanwezige reclameborden aantoonbaar. Dat wordt ook niet verwacht bij de verplaatsing van de reclameborden. In de, reeds jaren terug, ingezette verwerving van de A4 gaat het om een verplaatsing van reeds aanwezige reclameborden en om opgebouwde rechten van een exploitant.

Deelt u de mening dat het handhaven van de erotische reclameborden langs de A4 vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid even ongewenst is als het handhaven van andere reclameborden?

De uitingen op de reclameborden worden beoordeeld door de Reclame Code Commissie. Ik heb geen reden om aan te nemen dat de huidige reclameborden meer of minder afleiden dan andere reclameborden.

Kiest u louter vanuit financiële motieven voor verplaatsing van de bestaande seksborden en niet voor het afkopen van de eigenaar van deze borden in het kader van een onteigeningsprocedure?

Het uitgangspunt in een onteigeningsprocedure is te streven naar een voor beide partijen schadebeperkende oplossing. Door de eigenaar van deze borden een alternatieve locatie aan te bieden kan de bedrijfsvoering van de eigenaar van de
borden met minimale aanpassingen worden voortgezet. Indien geen alternatieve locatie voorhanden is, wordt de bedrijfsvoering beëindigd en tegen hoge kosten afgekocht (schadeloosstelling gebaseerd op liquidatie).

Deelt u de mening, dat het belang van de verkeersveiligheid zwaarder dient te wegen dan het financiële belang dat gemoeid is met het laten staan van de desbetreffende reclameborden langs de A4?

Ik deel de mening dat verkeersveiligheid het zwaarst weegt. In deze situatie is de verkeersveiligheid echter niet in het geding. Gezocht wordt naar de meest schadebeperkende optie.

Zult u - na de afkeurende uitspraak van de Raad van State ter zake - afzien van de realisatie van de beoogde reclamemast?

De realisatie van een reclamemast is zoals ik in het antwoord op vraag 2 aangaf allang geen optie meer.

Bent u bereid om alsnog de eigenaar van de seksborden af te kopen in het kader van een onteigeningsprocedure, zodat de desbetreffende reclameborden kunnen verdwijnen en het belang van de verkeersveiligheid prevaleert?

In de praktijk blijken deze reclameborden in de specifieke situatie van de A4 nabij Roelofarendsveen de verkeersveiligheid niet nadelig te beïnvloeden. De alternatieve locatie voor de reclameborden (aan de westzijde van de A4) vormt een schadebeperkend aanbod in de onteigeningsprocedure. Indien de eigenaar/exploitant van de reclameborden geen gebruik wenst te maken van deze optie, zal het oordeel over de validiteit van het schadebeperkend aanbod in de onteigeningsprocedure worden gegeven door de president van de rechtbank.


1) Leidsch Dagblad, 29 april jl.

2) Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij, vraagnummer 2040512960

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs