Itteren

Gesponsord door: Bours Holding B.V.

NIEUWS Uitvoeringsovereenkomst Grensmaas 7-jun-2005, Jan van Eechoud

Jan J.M. van Eechoud
Voorzitter van de Vereniging Bewonersoverleg Maasvallei (BOM)

Geachte leden van de commissie,

Het was in de Junimaand van 2001 dat ik hier voor het eerst namens bewonersorganisaties in het Grensmaasgebied kwam pleiten voor een aangepast ontwerp van het Grensmaas-project. Een ontwerp dat uitgaat van minimumvereisten voor beveiliging tegen overstromingen door middel van rivier-verbreding en weerdverlaging, met hier en daar een geringe verhoging van de kades, waar dat mogelijk is ter besparing van landschap en overlast.
Het was de bewoners daarbij vooral te doen om het landschap (en bijbehorende overlast) dat moet worden opgeofferd als dekgrondberging. Met de goedkeuring van het Eindplan voor de Grensmaas, in December 2001, heeft de Limburgse politiek deze oproep met een beroep op budgetneutraliteit- impliciet verworpen. Overigens, toen nog, zonder voldoende financiële onderbouwing.

De discussie over de grootschaligheid kreeg in 2003 een nieuwe impuls door het advies van de Commissie voor de MER om het Meest Sobere Alternatief te onderzoeken. Uit de daarop volgende analyse bleek, dat voor het vullen van een gat van circa 15% in het budget 100 hectare (30 % van het totale areaal) voor dekgrondberging nodig zou zijn. En dan is het MSA nog niet eens het allersoberste alternatief, omdat daarin niet alleen de hoogwater-beveiliging, maar ook 1.000 hectare natuurontwikkeling en 35 mio ton grind de uitgangspunten zijn. Wordt alleen naar hoogwaterbeveiliging gekeken dan is voor stroomgeulverbreding (de activiteit die dekgrondbergingen nodig maakt) voor de locatie Itteren slechts 35% van het areaal nodig en voor de locatie Koeweide 50 procent.

U mag het de bewoners dan ook niet kwalijk nemen dat zij nog steeds de overtuiging hebben dat het hele project draait om grind en geld en dat de vrees voor overstromingen als die van 1993 en 1995 is misbruikt voor het verkrijging van draagvlak voor delfstoffenwinning en kostenbesparing .
We moeten er dan ook rekening mee houden, dat de frustraties daarover een gang naar de bestuursrechter waarschijnlijk maakt.

Hoe het ook zij, u hebt als politici de onverbiddelijkheid van de Rijksoverheid in de weigering om voor beveiliging tegen hoogwater in het Grensmaasgebied te betalen als een gegeven aanvaard en u staat nu voor beslissingen die vanuit de politiek gezien aan de marge van het project zitten.
Maar ook de marges van het project zijn er voor de bewoners nog veel zorgelijke vragen onbeantwoord.

Ik noem er enkele:

1. Welke zekerheden kunnen worden verstrekt, dat het na uitvoering van het project geen grind- en zandwinning meer zal plaats vinden voor delfstoffenwinning als zodanig.

2. Welke garanties zullen worden gegeven dat de lokale projectuitvoering niet in tijdsduur wordt overschreden, onverschillig de situatie op de grindmarkt.

3. Hoe zal worden omgegaan met klachten over laagfrequent geluid en andere hinder die de wettelijke normen overschrijdt.
4. Een groot gedeelte van het voor natuurontwikkeling vrijkomende en bij hoogwater overstromende oppervlak zal bestaan uit lage wilg- en ooibossen, ideaal voor de opvang van zwerfvuil. Wie gaat dat opruimen? Het plastic van 2 jaar geleden hangt ook vandaag nog in de struiken.
5. Voor wat de toegezegde schaderegeling betreft hechten wij eraan dat in geval van een schademelding niet eerst wordt gekeken naar de (verzekerbare) wettelijke aansprakelijkheid. Wij vinden het met het oog op de duur van de procedure en de (rechts-)zekerheid van de betrokkene gewenst dat de genoemde commissie van deskundigen een uitspraak doet over de vraag of er een redelijk vermoeden is dat de gemelde schade door de uitvoering is veroorzaakt. Dat moet voldoende zijn om tot compensatie over te gaan. Of daarna wordt bezien of er sprake is van wettelijke aansprakelijkheid is dan voor de betrokkene niet meer van belang. Deze volgorde doet naar onze mening op de juiste wijze recht aan de intentie van de regeling.
Verder dringen wij erop aan dat wordt voorzien in een termijn na oplevering waarbinnen nog schade kan worden geclaimd. De effecten treden soms zeer laat op. Wij stellen voor hiervoor aansluiting te zoeken bij de gebruikelijke aansprakelijkheidstermijn van tien jaar na lokale oplevering.
Wanneer wij op het oordeel van uw deskundigen afgaan, maken wij ons druk om niets, omdat zij van mening zijn dat er geen schade zal optreden. Dat moet de politiek dan een steun in de rug zijn om een ruimhartige regeling op te zetten.

Namens onze vereniging hoop ik voorafgaand aan de Statenvergadering van 24 Juni aanstaande verslag te kunnen doen van onze bevindingen met vier jaar intensief overleg, waaronder als deelnemers aan de Gebiedscommissie.
Voor de inspraakbeurt in uw commissievergadering beperk ik mij tot de genoemde praktische zaken.

Ik dank u voor uw aandacht.

Vereniging
BOM
Bewoners Overleg Maasvallei