Gezondheidsraad

Persbericht

Tin and inorganic tin compounds; Health-based recommended occupational exposure limit

In een advies dat donderdag (9.6.2005) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt aangeboden, concludeert de Gezondheidsraad dat er onvoldoende gegevens zijn over tin en anorganische tinverbindingen om de gezondheidskundige gevolgen van beroepsmatige blootstelling aan deze verbindingen in de lucht te beoordelen

Tin wordt voornamelijk gebruikt als coating voor andere metalen ter bescherming tegen corrosie. Daarnaast is het een component van legeringen.
Er is zeer weinig bekend over de gevolgen van blootstelling aan tin en anorganische tinverbindingen via de lucht voor de gezondheid. Mensen die langdurig worden blootgesteld aan tin en tinverbindingen kunnen stoflongen ontwikkelen. Dit gaat echter niet gepaard met een verlies van de longfunctie.
Over de gevolgen van orale blootstelling aan tin en tinverbindingen is iets meer bekend. Mensen kunnen hierdoor misselijkheid worden en diarree krijgen. Proefdieren kunnen na opname vertraagd worden in de groei, lichte bloedarmoede vertonen en kleine afwijkingen van de lever ontwikkelen. De commissie die het advies opstelde, betwijfelt echter of deze effecten ook na blootstelling via de lucht optreden. Het advies besluit daarom dat er onvoldoende gegevens zijn om voor tin en anorganische tinverbindingen een gezondheidskundige advieswaarde af te leiden.
Het advies Tin en anorganische tinverbindingen is opgesteld in samenwerking met de Nordic Expert Group.
Het advies is opgesteld door de Commissie WGD van de Gezondheidsraad bestaande uit:

prof. dr GJ Mulder, toxicoloog; Universiteit Leiden, Leiden; voorzitter dr RB Beems, toxicologisch patholoog; Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven dr LJNGM Bloemen, epidemioloog; Environ, Nederland dr PJ Boogaard, toxicoloog; Shell International BV, Den Haag prof dr PJ Borm, toxicoloog; Centre of Expertise in Life Sciences, Hogeschool Zuyd, Heerlen mr JJAM Brokamp; Sociaal-Economische Raad, Den Haag; adviseur prof. dr ir DJJ Heederik, epidemioloog, IRAS, Utrecht dr TM Pal, bedrijfsarts; Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, Amsterdam prof. dr IMCM Rietjens, toxicoloog; Wageningen Universiteit, Wageningen dr H Roelfzema; Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag; adviseur prof. dr ir T Smid, arbeidshygiƫnist; KLM Arbo Services BV, Schiphol en Vrije Universiteit, Amsterdam dr GMH Swaen, epidemioloog; Dow Benelux NV, Terneuzen dr RA Woutersen, toxicologisch patholoog; TNO Voeding, Zeist P Wulp, bedrijfsarts; Arbeidsinspectie, Groningen dr ASAM van der Burght, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris ir TMM Coenen, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris dr JM Rijnkels, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris.

Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt mevrouw dr ASAM van der Burght, tel. (070) 340 7017, e-mail A.vander.Burght@gr.nl of mevrouw dr JM Rijnkels, tel. (070) 340 6631, e-mail J.Rijnkels@gr.nl. 9 juni 2005