Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw kenmerk uni 2005
9 j BVE/KenO/2005/10773 -

Onderwerp Bijlage(n) Aanbieding Monitor Alfabetisering 2003-2004; Monitor Alfabetisering 2003-2004

reactie motie Lambrechts (29 800 VIII, nr. 55)

Bij deze brief bieden wij u de Monitor Alfabetisering 2003-2004 aan. Door middel van deze monitor volgt het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (Cinop) in opdracht van OCW de ontwikkeling van het cursusaanbod voor autochtone analfabeten bij de regionale opleidingencentra (roc's). Aansluitend gaan wij in op de motie Lambrechts c.s., die tijdens de behandeling van de OCW-begroting voor 2005 is ingediend. In deze motie wordt de regering verzocht te bevorderen dat de middelen voor volwassenenonderwijs en alfabetisering worden ingezet voor het doel waarvoor zij gegeven zijn (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 800 VIII, nr. 55).

Monitor Alfabetisering 2003-2004

In opdracht van het ministerie van OCW volgt het Cinop sinds het schooljaar 2001-2002 de ontwikkeling van het aantal deelnemers aan een basiscursus lezen, schrijven en rekenen bij de regionale opleidingencentra. Dit gebeurt in het besef dat er ook belangwekkende activiteiten voor autochtone analfabeten zijn buiten de roc's. Te denken valt aan projecten binnen bedrijven (`alfabetisering op de werkvloer') of aan projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende media (Educatieve Televisie (ETV), `de makkelijkste site van Nederland' en andere projecten in samenwerking met de Stichting Lezen & Schrijven). Het deelnemersaantal geeft een indicatie van het effect van de landelijke alfabetiseringscampagne die sinds september 2002 wordt gevoerd en regionale en lokale initiatieven die hierop aansluiten.

Ondanks een voorafgaande definitiestudie en de steun van de Bve Raad bij het vergaren van de benodigde data, hebben de onderzoekers steeds enige moeite gehad betrouwbare gegevens over de deelnemersaantallen op te leveren. Het cursusaanbod van roc's houdt niet alleen verband met de (door gemeenten gearticuleerde) vraag onder laaggeletterden. Het fluctueert ook als gevolg van incidentele ontwikkelingen: destijds bijvoorbeeld door eenmalige `eurocursussen', recent door de vermindering van het aantal opleidingslocaties.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/4

Uit de monitor 2003-2004 blijkt dat als gevolg van dit laatste grotere groepen worden gevormd, waarin bijvoorbeeld ook allochtonen van de derde generatie deelnemen. Om een vergelijking met de resultaten van voorgaande jaren mogelijk te maken, zijn de verkregen gegevens hiervoor gecorrigeerd.

Het beeld dat dan ontstaat, stelt teleur. De groei van het aantal deelnemers (van 5000 in 2001-2002 naar 5600 in 2002-2003) zet niet door: in de tweede vervolgmeting over het schooljaar 2003-2004 zijn 5300 deelnemers geregistreerd. Dat betekent weliswaar een groei van 6 procent ten opzichte van de nulmeting, maar ook een daling van ongeveer 5 procent ten opzichte van de eerste vervolgmeting.

In het Voortgangsberaad Alfabetisering, waarin OCW de belangrijkste partijen die bij het alfabetiseringswerk betrokken zijn bijeen heeft gebracht, is met de onderzoekers gesproken over hun bevindingen. Verschillende leden hebben erop gewezen dat het effect van belangrijke initiatieven om meer laaggeletterden aan een cursus te laten deelnemen, hierin nog niet tot uitdrukking komt. Om nog van invloed te zijn op het aantal cursisten in het schooljaar 2003-2004, kwamen deze initiatieven namelijk net te laat.
De herziening van het Meerjarenplan Alfabetisering 2003-2006 langs drie actielijnen en de lancering van de Stichting Lezen & Schrijven dateert van 27 mei 2004. De SIRE-campagne (`Wie dit niet kan lezen is niet gek!') is gestart in september 2004, kort na de activiteiten op de Wereld Alfabetiseringsdag (onder andere het symposium `Kenniseconomie en laaggeletterdheid' en de uitreiking van nationale alfabetiseringsprijzen).

Prioriteit ligt sinds medio 2004 bij het in stelling brengen van alle partijen die ervoor kunnen zorgdragen dat alfabetisering brede maatschappelijke aandacht krijgt en dicht bij de mensen wordt gebracht. Dat lukt steeds beter!
Zo heeft de actieve mediabenadering van de Stichting Lezen & Schrijven onder meer geresulteerd in zo´n 800 artikelen in regionale en landelijke dagbladen. Bij bedrijven organiseert de Stichting L& S momenteel workshops om het probleem laaggeletterdheid binnen de bedrijven zelf en naar hun klant toe aan te pakken. Ook benadert de Stichting maatschappelijke organisaties zoals het Nederlands Huisartsen Genootschap om hen actief te betrekken. Huisartsen staan immers dicht bij de mensen, kunnen laaggeletterden herkennen en kunnen hen op een adequate wijze doorverwijzen. Daarnaast zijn er specifieke regionale activiteiten op gemeentelijk niveau. Goed voorbeeld hiervan is de integrale aanpak van achterstanden in Rotterdam zoals verwoord in het plan `Meer dan taal alleen' dat betrekking heeft op de verwerving van Nederlands als tweede taal.

De uitkomsten van de monitor 2003-2004 geven ons wel te denken. Om te voorkomen dat de monitor 2004-2005 eenzelfde beeld oplevert, zullen de komende maanden worden benut voor een quick scan naar de kritische succesfactoren. Daarbij moet gedacht worden aan succesfactoren in (de organisatie van) het onderwijs aan laaggeletterden bij roc's en in de regio die cruciaal zijn voor het verhogen van de aantallen. Daarnaast nemen wij het initiatief voor een Aanvalsplan Alfabetisering. Voor de invulling van dit aanvalsplan wordt op korte termijn een ronde tafel conferentie georganiseerd met sleutelfiguren uit het onderwijs, de cultuursector, andere ministeries, de VNG/medeoverheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Doelstelling is te komen tot een brede visie op het belang van geletterdheid. Bij de nadere formulering hiervan zullen naast Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie ook andere OCW-directies (Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Kunsten, Media, Letteren en Bibliotheken, ICT) en de Stichting Lezen & Schrijven betrokken worden. Zonder iets af te doen aan het belang van het onderwijs aan autochtone analfabeten bij de roc's, willen wij in de nabije toekomst gericht werken aan een beleid voor laaggeletterden waarin evidente raakvlakken met andere onderdelen van het rijksbeleid dan de volwasseneneducatie beter in zicht zijn. Raakvlakken bijvoorbeeld met het cultuurbeleid (denk aan leesbevordering / de rol van bibliotheken die vaak al zijn begonnen met het inrichten van een `makkelijk lezen plek'). Maar ook raakvlakken met beleidsonderdelen buiten OCW: de relatie met werkenden en uitkeringsgerechtigden (SZW), leerervaringen uit of creatieve combinaties met het NT2-onderwijs, of de mogelijkheden van ICT.

blad 3/4

Er is nog een wereld te winnen als het denkkader wordt verbreed en daarvoor maatschappelijk draagvlak wordt gevonden. Ook als de doelstellingen van Lissabon niet gehaald worden in 2010, is er alle reden aandacht te schenken aan de basis van onze kenniseconomie.

Vavo

Bij verschillende gelegenheden is uw Kamer geïnformeerd over voornemens die raken aan de positie van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo).

Per 2006 vervalt de huidige dispensatieregeling voor 16-17 jarigen. Deze dispensatieregeling maakt het thans nog mogelijk dat uitvallers uit het voortgezet onderwijs (vo) met toestemming van de gemeente hun opleiding afronden binnen het vavo, eventueel door het behalen van deelcertificaten. De gedachte is dat scholen voor voortgezet onderwijs hun verantwoordelijkheid voor (potentiële) uitvallers nemen. Door wetswijziging wordt het mogelijk gemaakt dat zij een samenwerkingsovereenkomst met een regionaal opleidingencentrum (roc) aangaan om leerlingen die anders dreigen uit te vallen, met behoud van vo-bekostiging hun opleiding bij een roc te laten afronden. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteunt dit voorstel geheel. Het wetsvoorstel volgt zo spoedig mogelijk. Het streven is dat dit per 2006 in werking treedt.

Voor tweede kans-deelnemers die geen band met het vo meer hebben, moet vavo binnen educatie mogelijk blijven. Het is van belang dat de gemeenten, in het licht van deze nieuwe mogelijkheden, de afkalving van vavo-voorzieningen in de periode tot 2007 waar mogelijk voorkomen. Uit cijfers over de inkoop van educatietrajecten door gemeenten in 2004, blijkt overigens geen significante verslechtering van de deelname aan het vavo ten opzichte van 2003. Over de educatietrajecten die in 2004 zijn ingekocht door gemeenten, is de Tweede Kamer geïnformeerd. Binnenkort volgt informatie over de educatietrajecten in 2005.

Motie Lambrechts

De motie Lambrechts c.s. heeft staatssecretaris Rutte aanleiding gegeven tot het voeren van bestuurlijk overleg met de VNG. In een open maar indringend gesprek heeft hij aangegeven eraan te hechten dat vavo en alfabetisering ook op termijn hoge prioriteit krijgen, waarbij de middelen worden ingezet waarvoor zij bedoeld zijn.
Ontwikkelingen in de educatie behoren daarvoor in onze opvatting geen belemmering te vormen. Over de inzet van educatiemiddelen in het kader van de brede doeluitkering van het grotestedenbeleid vanaf 2006 moeten de G-31 overleg voeren met de desbetreffende regionale opleidingencentra. Hiervoor zijn prestatie-indicatoren opgenomen in het convenant `Samenwerken aan de krachtige stad'.

In het Onderwijsverslag over het jaar 2003/2004 stelt de Inspectie van het onderwijs dat de werving van deelnemers aan het alfabetiseringsonderwijs voor een belangrijk deel afhankelijk is van de regionale inspanningen van de individuele roc's en gemeenten. Als opdrachtgevers van de educatie vervullen gemeenten in dezen een cruciale rol.

De VNG onderschrijft het belang van een decentrale aanpak. Zij heeft toegezegd in de communicatie met haar leden meer aandacht te zullen besteden aan de betekenis van het vavo en alfabetiseringsonderwijs, nu en in de toekomst. Zo zal de VNG in haar blad VNG Magazine nadrukkelijk aandacht besteden aan het belang van lezen en schrijven voor laaggeletterden onder de autochtone bevolking.

blad 4/4

Tevens zal de VNG tijdens bijeenkomsten en conferenties aandacht besteden aan het belang van vavo en alfabetisering voor gemeenten. Hiermee is al een begin gemaakt tijdens de bijeenkomst over arbeidsmarkt en scholing op 27 april j.l.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(Maria J.A. van der Hoeven)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(Mark Rutte)

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(mr. Medy C. van der Laan)