Het Koninklijk Huis
14/06/05 Passie en professionaliteit: openingstoespraak van H.K.H.
Prinses Laurentien der Nederlanden van de Conferentie van de Stichting
Civil Society
Als ik de Passietest op de website van dit congres mag geloven, ben
ik de ideale goede doelen werker. Met een uitslag van 12 punten werd
mij verteld: Eigenlijk heeft u dit Civil Society congres niet nodig,
maar misschien kunt u anderen de weg wijzen door uw deelname. Bedankt
voor uw bijdrage. Het had ook anders met mij kunnen lopen: met een
score van 15 punten was ik ongeremd gepassioneerd geweest en zou ik
hier aanwezig zijn om mijn passie in balans te brengen met
professionaliteit. Of met een testuitslag van 6 punten had ik in een
passionele dip kunnen zitten.
Ik moet toegeven dat de stempel van ideale goede doelen werker mij
intrigeert, en misschien wel enigszins benauwt. Want wat betekent het
in de praktijk? Daarnaast zet ik vraagtekens bij de term het goede
doel. Het impliceert dat het een doel is naast een ander doel. Maar de
klassieke goede doelen gaan toch over de kern van de samenleving en de
economie? Plaatsen wij onszelf met de stempel Goed Doel dus niet niet
in een verkeerd hokje? Het maakt ons te vaak een nice to have in de
marge in plaats van een must have die tot de kern behoort. En het
geeft potentiële ondersteuners de mogelijkheid en macht om een doel
wel of niet als prioriteit aan te duiden met alle gevolgen van dien.
Hoe dan ook, wel of geen ideale Goede Doelen werker, ik ben bijzonder
blij hier aanwezig te zijn op dit congres over Passie en
Professionaliteit.
De Romeinse filosoof Cicero zei al zon 50 jaar voor Christus dat Een
man alleen zijn passie gebruikt als hij niet van zijn ratio gebruik
kan maken.... Een cynisch beeld misschien, maar het toont wel aan dat
passie geen eenduidig positief concept is. Passie klinkt vaak zo mooi.
Het heeft iets romantisch, iets heroïsch, iets dappers.....maar het
kan ook leiden tot kortzichtigheid... of zelfs egocentrisme. En
professionaliteit vertegenwoordigt niet langer alleen het koude,
slechte en het rationele.
Voorop staat de bezieling die nodig is om een organisatie op te zetten
en deze naar een bepaald doel te voeren. Misschien is dit wat de
organisatoren onder passie verstaan. Maar in isolement is deze niet
alleen ontoereikend, maar ook potentieel misleidend.
Net als een individu moet een organisatie uitgaan van zijn eigen
krachten. Maar heldere doelstellingen en een gedegen kennis van de
maatschappelijke context zijn onontbeerlijk om effectief te zijn.
Iedereen en iedere organisatie heeft bepaalde grenzen dus moet je
keuzes maken. Wat doen we wel en niet? Wat laten we over aan anderen?
Geeft het niet meer voldoening om impact te hebben op een beperkt
aantal gebieden dan géén of minder impact op veel gebieden? Niet
gemakkelijk, wel noodzakelijk.
Dit zijn enkele van de themas die ik vandaag met u wil delen en
gedachten die hopelijk tot nut zullen zijn tijdens dit congres de
komende dagen. Ik zal het hebben over verantwoordelijkheid, impact en
bestaansrecht, maar ook over luisteren, zelfkennis en samenwerken.
Kort iets over de context. In 1990 waren er wereldwijd naar schatting
6. 000 non-gouvernementele organisaties ofwel NGO's. Nu zijn het er
volgens de UNDP Human Development Report zon 37.000. Konden wij dit
soort aantallen maar geven voor sommige diersoorten... Nee, het is
geen bedreigde diersoort! Deze enorme groei zegt natuurlijk alles over
de samenlevingen die een dergelijke wildgroei van vertegenwoordigers
van civil society hebben voortgebracht. Een interessant debat maar ik
zal daar niet over uitweiden.
Naast deze explosieve groei is de rol van NGOs in de loop der jaren
sterk geëvolueerd. Tien, 15 jaar geleden zagen NGOs vooral een dappere
rol voor zichzelf in het identificeren en agenderen van
maatschappelijke problemen. Sommigen konden het zich zelfs veroorloven
om zelfingenomen te zijn zeker in een tijd dat meer traditionele
spelers zoals overheden en private sector nog worstelden met deze
nieuwe kracht in de samenleving. Nu zijn NGOs vaak actieve deelnemers
marktpartijen - aan dat maatschappelijke debat. Op sommige gebieden
zijn het zelfs de uitvoerders van wat traditioneel tot de publieke
diensten werd gerekend.
Natuurlijk blijven sommige van de eerdere taken nog bestaan, maar feit
is dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden. Nu zijn NGOs zelf
soms het doelwit van kritiek. Tien jaar geleden was dit nog
ondenkbaar...
Wat betekent deze verschuiving? Wat voor de hand ligt, is de schaarste
in financiële middelen en ondersteuning voor het werk van NGOs. In dit
opzicht is het hoe meer zielen, hoe minder vreugde. Maar deze
veranderde rol heeft ook meer verantwoordelijkheid bij de NGO sector
zelf gelegd, die vraagt om een andere mentaliteit en werkwijze. In de
combinatie van verantwoordelijkheid en schaarste in financiële
middelen zie ik een grote uitdaging: is het niet belangrijker dan ooit
dat wij als NGOs onze rol in de wereld helder definiëren? Hoeveel tijd
is de sector niet kwijt om zijn bestaansrecht aan te tonen? En hoeveel
tijd kost het ons niet om middelen te vinden om onze organisaties te
ondersteunen? Dat is dus wel even iets anders dan HimmelHoch Jauchzend
onderwerpen te kunnen agenderen... Nee, deze verschuiving vraagt van
ons openheid en zelfkennis maar ook acceptatie van kritiek en begrip
voor uiteenlopende meningen. Met andere woorden, om effectief te zijn
moet er een bovengemiddelde dosis Ratio aan de Passie-mix worden
toegevoegd.
Het wil ook zeggen dat enkel het ontplooien van activiteiten niet
langer voldoende is om ons bestaan te rechtvaardigen. Het gaat nu ook
over impact wat dat betreft verschillen NGOs niet zoveel van bedrijven
en overheden. Een belangrijke en lastige vraag is dan: hoe definieer
je impact? Ik vind het in principe zinnig om activiteiten meetbaar te
maken. En als dit niet mogelijk is, wat natuurlijk wel eens zo kan
zijn, zou het een bewuste keuze moeten zijn om géén meetpunten of geen
succes criteria te hanteren. Want je kunt ook te ver gaan in het
over-analyseren en meten, met als gevolg dat je meer tijd en energie
kwijt bent met je eigen organisatie dan dat je je richt op de externe
impact die je teweeg wilt brengen. Ook hierin moet een balans worden
gevonden. Waar het om gaat is dat je jezelf steeds fundamentele vragen
stelt: Wat zijn je beweegredenen, zowel als persoon en als
organisatie? Hoe zet je je beschikbare middelen zo effectief mogelijk
in?
Verschuiving van onze rol en het streven naar impact vergt ook meer
kennis, begrip en zelfs waardering van de doelgroepen die je wilt
aanspreken en beïnvloeden. Het is onze verantwoordelijkheid om de
onderwerpen die wij zo belangrijk vinden daadwerkelijk uit te leggen
en te vertalen. Je kunt er niet van uitgaan dat je buurman evenveel
weet of evenveel om iets geeft als sommigen van ons. Het is in eerste
instantie ook niet aan je buurman om het te begrijpen het is aan de
aandrager om het uit te leggen. Leven wij ons genoeg als sector in
over hoe de buurman denkt om onze boodschappen zo te formuleren dat ze
ook aankomen?
Door schaarste van middelen worden bondgenoten nog belangrijker
bijvoorbeeld partijen in de overheid, de NGO sector, of soms zelfs in
het bedrijfsleven. Terrein delen betekent ook schijnwerpers delen. Dat
zou geen probleem moeten zijn als het je ècht alleen gaat om wat je
wilt bereiken op een bepaald onderwerp. Zien individuen en soms zelfs
de organisaties zelf zich genoeg als een middel en niet als doel op
zich? Ik heb al vaker gezegd dat het voor mij een grote overwinning
zou zijn als ik niet meer nodig zou zijn om het belang van
alfabetisering en een geletterde samenleving van hoog tot laag onder
de aandacht te brengen. En dat geldt ook voor de Stichting Lezen &
Schrijven die ik een jaar geleden samen met een aantal andere bevlogen
en gepassioneerde professionals heb opgericht... Wij gunnen onszelf
een ambitieuze vijf jaar om onze doelstellingen van aanjager op het
gebied van alfabetisering te bereiken. In de huidige vorm zou die
organisatie tegen die tijd overbodig moeten zijn...
Impact is dus een belangrijk begrip naast bevlogenheid. Om deze
begrippen optimaal te combineren ten dienste van het gestelde doel is
een toetsingskader misschien tot nut velen van u hebben misschien al
een soortgelijke lijst. Het is een soort van Marketing Mix van 5 M-en:
Motivatie. Waar draait het om? Op welke themas richt je je? Waarom doe
ik dit als individu en waarom bestaat de organisatie? Wat willen wij
bereiken?
Mensen. Een belangrijk thema hebben is één ding; het uitdragen ervan
is een tweede. Hier is de vraag of er een goede mix is van experts en
generalisten èn van capaciteiten als intermenselijke kennis en
inlevingsvermogen. Zit de juiste persoon op de juiste plaats? Ik
geloof zeer in bevlogen leiderschap. Maar niet in egos die eigenlijk
niet willen luisteren naar anderen - bescheidenheid is een kunst.
Relatie management wordt denk ik steeds belangrijker om effectief te
zijn. In het e-mail tijdperk communiceren wij de hele dag, maar dat
wil niet zeggen dat wij beslagen ten ijs komen als het gaat om iets
ogenschijnlijk simpels als een goede brief schrijven, met de juiste
insteek, bewoordingen en toon.
Mentaliteit: dat wil zeggen luisteren, het wiel niet weer willen
uitvinden, bereidheid tot samenwerking en openstellen voor suggesties
van anderen over mogelijke oplossingen. Individualisme vs. team
gevoel. Resultaatgericht werken en van anderen durven leren. En zich
afvragen: zijn wij servicegericht? Zijn onze vergaderingen efficiënt
of praten wij soms teveel om te praten?
Management. Hier gaat de om transparantie, verantwoording kunnen
afleggen en goed bestuur. Later vandaag zal Herman Wijffels de
belangrijkste principes met u delen van de Commissie Code Goed Bestuur
voor Goede Doelen. Goed management schept vertrouwen en is
noodzakelijk voor een geloofwaardige en efficiënte organisatie.
Middelen / mogelijkheden financiële middelen zijn natuurlijk
essentieel voor het functioneren van NGOs. Ik geloof in een spreiding
van bronnen waarin ook een rol is weggelegd voor de private sector.
Ook daar zien wij een verschuiving. Veel bedrijven gaan beter en
selectiever om met de maatschappelijke context waarin zij opereren.
Dat dwingt ons als NGOs om nog scherper te formuleren waarom een
bepaald bedrijf een specifiek thema zou moeten ondersteunen. Bedrijven
willen vaak een antwoord op Whats in it for me?
U merkt dat ik professionaliteit in eerste instantie onder motivatie,
mensen en mentaliteit plaats, terwijl het vaak onder management of
middelen valt. Ook zet ik middelen bewust op de laatste plaats. Ik
denk dat als de motivatie, mensen, mentaliteit en management gedegen
worden aangepakt, de middelen ook wel vrijkomen.
Tot nu toe heb ik mij ingehouden om over themas te praten die mij in
heel in het bijzonder aan het hart gaan. Ik wil dat toch kort doen en
mij richten op alfabetisering. Ik noemde al de Stichting Lezen &
Schrijven, die zich inzet voor geletterdheid. Het gaat om 1.5 miljoen
ongeletterden in Nederland. Samen met een geweldig team is het een
constant leerproces, met verschillende uitdagingen, in de lijn van
mijn eerdere observaties. Ik noem vijf van de vele uitdagingen...
Ten eerste, er is zoveel te doen... wij balanceren tussen het
vasthouden van de overeengekomen prioriteiten aan de ene kant en het
innovatief en pionierend bezig zijn aan de andere kant.
Ten tweede: wij moeten ons als stichting blijven verdiepen in wie wij
willen bereiken met onze boodschappen, en ons steeds weer afvragen of
wij wel duidelijk overkomen.
Een derde is niet te willen over-analyseren. Er zijn zoveel
doelgroepen die wij willen bereiken, van jong tot oud, werkend en niet
werkend... Strategie is belangrijk, maar je moet ook resultaten
blijven boeken.
Ten vierde: het bestaansrecht van de stichting komt voort uit de
toegevoegde waarde, die wij steeds weer en meer moeten aantonen.
En dat brengt mij tot slot op hoe ik hier zelf insta. Veel van de
punten die ik heb opgebracht gelden natuurlijk ook voor mijzelf als
voorzitter van Stichting Lezen & Schrijven en duiden aan hoe ik met
mijn eigen bevlogenheid probeer om te gaan.
Wij weten allemaal dat als je diep in een thema zit, het een uitdaging
blijft om zoveel afstand te bewaren dat je zelfkritisch blijft. Waarom
is dat zo belangrijk? Persoonlijk heb ik het nodig om scherp te
blijven en vooruit en om je heen te blijven kijken. Hoe confronterend
het soms ook is, probeer ik kritische meningen op te zoeken van mensen
die ik respecteer vanwege hun ruime en onafhankelijke geest en mijn
werk te toetsen aan dat van anderen.
En precies daarom is dit congres zo belangrijk: om inspiratie te
krijgen, van elkaars aanpak te leren en ideeën op te doen die wij in
onze eigen organisaties kunnen toepassen. De vele doelen die wij hier
vertegenwoordigen komen uit de kern van de samenleving. Wij staan er
niet naast of tegenover wij als civil society maken een wezenlijk deel
uit van die samenleving, met alle verantwoordelijkheden die daarmee
gepaard gaan.
Is het niet de invulling van deze taak die onze bevlogenheid
daadwerkelijk zin geeft?